Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en dagblad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en dagblad

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Laat ik ook ditmaal mijn uitgangspunt nog een keer nemen, evenals vorige week, in de vakanties, die voor ons liggen.
Het werkseizoen, het vergaderseizoen, ook binnen de kerkelijke circuits zal, kunnen we wel zeggen, twee maanden stil liggen. Gegeven de spreiding van de vakanties is het vrijwel onmogelijk nog vergaderingen te beleggen in de maanden juli en augustus. Ook kerkelijk is het dus komkommertijd, als het gaat om vergaderingen die belegd worden, stukken die worden gepubliceerd en derhalve nieuws, dat voorradig is.
Ook de journalisten van de dagbladen, daarbij inbegrepen de journalisten voor het kerknieuws, moeten maar zien dat ze hun kolommen gevuld krijgen. Het is ook voor hen sprokkeltijd. In de kerknieuwskolommen van de reformatorische pers krijgen bepáálde vergaderingen c.q. zendingsdagen of middagen, die belegd worden, uitvoerige aandacht. Er is ruimte voor, gezien verminderd aanbod van elders.


Wie met vakantie gaat, zeker over de grenzen, moet zich ook behelpen. Niet ieder laat de eigen krant per post overkomen. En wil men nog op de hoogte zijn van het nieuws in Nederland, dan is men aangewezen op dagbladen, die men normaliter niet in de brievenbus krijgt. Ondergetekende moet het in ieder geval enkele weken hebben van een krant, die ooit door zijn gewaardeerde leraar Nederlands (wijlen prof. dr. C.C. de Bruin) werd aangemerkt als 'de straathond onder de dagbladen'. De lezers mogen raden welke krant dit is. Het is in ieder geval een dagblad, waarvoor heel wat bomen moeten worden gekapt om het papier te leveren, dat voor de dagelijkse oplage nodig is. Intussen is men vrijwel verstoken van wat er binnen de kerken omgaat.

De christelijke krant
Van deze inleiding maak ik nu gebruik om verder nog wat door te mijmeren over het verschijnsel kèrkelijk nieuws in de dàgbladpers.
Laat ik positief beginnen. We mogen dankbaar zijn, dàt er nog aandacht voor de kerk en kerkelijke zaken is in de dagbladen in Nederland. Maar, wat de neutrale pers betreft is dat overigens mondjesmaat. Sommige bladen moeten of willen het alleen hebben van de pikanterieën. Is er ergens iets loos in kerkelijk Nederland, gaat een dominee over de schreef of zijn er saillante problemen tussen predikanten en gemeenten, dan worden de dingen breed uitgemeten. Van dit soort nieuws moet genoemde 'straathond' onder de dagbladen het bepaaldelijk hebben en de echt serieuze zaken zijn niet aan de orde. Het is dan ook onbegrijpelijk, dat soms gezinnen, waarvan verwacht mag worden dat de Bijbel er in ere is, deze krant, met schreeuwende koppen en sensationeel nieuws, dagelijks hun brievenbus laten binnenkomen.


De N.R.C., toch altijd een krant van een zekere standing en allure, gaat nog wel eens op seriéúze zaken binnen de kerken in. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat ook daar de kerken marginaal aan de orde komen. En niet zelden behoort bijtende satire in de richting van kerk en godsdienst daar zo langzamerhand tot de 'bon ton', zeg de normale toon.
Maar goed, we hebben ook nog de zogeheten christelijke bladen in onderscheiden tinten.
Het Friesch Dagblad is van friese 'nationaliteit'.
Het Nederlands Dagblad is van kèrkelijke identiteit.
Trouw wil zeker niet meer aangesproken worden op een bij uitstek christelijke identiteit, maar biedt in ieder geval een kerknieuwspagina, zij het dat deze enkele jaren geleden verschoven werd van pagina twee naar ergens achterin. Op een pagina of meer komen toch wezenlijke zaken, die binnen kerken en in de theologie aan de orde zijn, voluit aan bod, vaak echter geplaatst onder een bepaalde moderne belichting, en met veel aandacht voor Rome.
En dan hebben we verder het Reformatorisch Dagblad, dat zich een eigen plaats heeft veroverd op de markt van de dagbladen en grosso modo in wat de 'smalle gereformeerde gezindte' heet, gelezen wordt. We mogen in Nederland in ieder geval echter — hoe dan ook — nog de weelde kennen, dat er aandacht voor de kerken, voor de religie, voor godsdienstige zaken en geestelijke aangelegenheden is in onderscheiden dagbladen.

Wisselwerking
Als zodanig is er ook een zekere wisselwerking tussen de dagbladpers en de kerkelijke pers. Wat binnen de dagbladpers interessant wordt geacht, wordt uit de kerkelijke pers overgenomen of men gaat er op dóór, door het beleggen van interviews of het verzorgen van eigen artikelen.
Hier ligt intussen ongetwijfeld een probleem. In de eerste plaats wordt er geselecteerd. Er moet een selectie worden gemaakt uit een breed aanbod van kerkelijke bladen. De grote kerkelijke verdeeldheid in Nederland brengt nu eenmaal met zich mee, dat elke kerkelijke groepering ook zijn eigen orgaan heeft om het gezicht naar buiten toe te bepalen.


Elke scribent heeft er dan ook mee te maken, dat zijn pennevruchten in de kerkbladen onderworpen worden aan een selectie van de dagbladjournalisten, die nu eenmaal slechts een gedeelte in hun kolommen mee kunnen nemen en nooit integraal afdrukken datgene wat geschreven werd. Daarbij komt dan de eigen voorkeur, de eigen identiteit van de dagbladjournalist in kwestie op de proppen. Hetzelfde lot is spreken op (kerkelijke) vergaderingen beschoren.
Een schrijver van artikelen in de kerkelijke bladen kan zijn bijdrage tot de laatste punt en komma wikken en wegen, hièr nog een woord toevoegen en dáár nog een zin wegstrepen, maar uiteindelijk valt het geheel — als het tenminste 'actueel' genoeg is — tenslotte ten prooi aan journalisten, die het door hùn 'kerkelijke' zeef laten gaan.
Men versta mij goed. In het algemeen wordt naar eer en geweten door de journalisten van de christelijke bladen omgegaan met datgene wat in de kerkelijke pers aan de orde is. Maar een verslag blijft een verslag. Weergave van een artikel gebeurt selectief en daardoor treden altijd grotere of kleinere vertekeningen op.

Aanspreekbaarheid
We zullen daar niet al te moeilijk over doen. We mogen dankbaar zijn, dat wij nog organen hebben in Nederland, die ruim aandacht besteden aan datgene wat ook in de kerken aan de orde is. Verder kan niet ieder alle kerkelijke bladen lezen. Dus de lezers van de dagbladen zijn met betrekking tot de beeldvorming inzake andere kerken aangewezen op wat hun dagblad hun biedt.
Maar daarom ligt er wel bij de kerknieuws-journalist en een grote verantwoordelijkheid met betrekking tot hun wijze van doorgeven van het kerkelijke nieuws of van datgene, wat zij belangrijk achten in de kerkelijke bladen of van wat in de kerken in het algemeen omgaat. Zij bepalen toch in hoge mate de beeldvorming.
Journalisten van dagbladen zullen, als het goed is, beseffen, dat zij nièt de kerkelijke dienst gaan uitmaken; dat op de burelen van de dagbladen, om zo te zeggen, niet het kerkelijk beleid wordt gemaakt (of 'gekraakt'), of dat daar de beeldvorming wordt gevormd van datgene wat in de kerken omgaat.


Anderzijds echter, wanneer in de dagbladen op een verantwoorde wijze wordt omgegaan met datgene wat in de kerkbladen geschreven wordt of op kerkelijke bijeenkomsten wordt gezegd en — wij wéten dat dagbladjournalisten voor alle zekerheid soms nog wel eens informeren of ze wel goed hebben begrepen wat aan de orde is – dan mogen scribenten van artikelen in kerkbladen of sprekers op vergaderingen ook aangesproken worden op datgene wat lezers in de dagbladen hebben gelezen.
Mij dunkt, dat soms al te gemakkelijk scribenten of referenten zich verschuilen achter de opmerking: 'U gaat af op een verslag maar u had eerst het hele' artikel moeten lezen'. Daarmee overvragen we lezers van de dagbladen. En wanneer scribenten of referenten ècht vertekend worden in de dagbladen, is het hun eigen verantwoordelijkheid om dit bij de dagbladen kenbaar te maken en correctie te vragen. Uit het feit, dat dit niet zó vaak gebeurt, mag worden afgeleid, dat toch in het algemeen wel een juist beeld naar buiten wordt gebracht. Al moet ik wel zeggen, dat in bepaalde gevallen men soms heel verschillende dagbladen naast elkaar moet leggen om zo te kunnen constateren, dat de gezamenlijkheid van berichtgeving ook de totaliteit van het beeld geeft.
Niet onderschat mag verder worden wat koppen in de kranten doen. Er zijn nu eenmaal lezers, die slechts de koppen lezen om vervolgens hun oordeel gereed te hebben. De koppen blijven hangen en alle letters, die daarna gewijd worden aan een bepaalde thematiek, blijven bij sommigen (velen?) ongelezen, zodat de koppen in niet onbelangrijke mate de beeld­vorming bepalen. Het is daarom niet goed te begrijpen, dat kerkelijk meelevenden hun informatie (of beeldvorming) met betrekking tot de kerk, zelfs hun eigen kerk, louter door hun dagblad laten bepalen. Van ieder meelevend gemeentelid mag toch worden verwacht, dat men een kerkblad van de eigen kerk of kerkelijke groepering, leest. Soms hebben zelfs kerkeraden een blinde vlek voor de 'eigen bladen' als ze b.v. hun 'annonces' uitsluitend via het dagblad laten lopen.
Het beste dagblad is kerkelijk gezien 'ten dele'. Dat kàn immers niet anders!


Polarisatie
Het is intussen geen sinecure om van dag tot dag een dagblad te verzorgen, dat een plaats heeft in een breed spectrum van kerken, die soms ten opzichte van elkaar in een gepolariseerde relatie staan of waarbinnen zich polarisatielijnen aftekenen.
Ik heb mij van één en ander ook rekenschap gegeven in een artikel voor een boek, dat aangeboden is ter gelegenheid van het afscheid van de heer K. Bokma, voormalig directeur van het Reformatorisch Dagblad.
De pijnpunten, die regelmatig aan de orde zijn binnen bijvoorbeeld het Reformatorisch Dagblad — men leze daarvoor slechts de rubriek 'Opgemerkt' —zijn pijnpunten van een verdeelde Gereformeerde Gezindte. Ieder kijkt allergisch naar datgene wat ten aanzien van eigen kerkelijke kring in dit dagblad aan de orde is.

Zo kon het recent gebeuren, dat ds. F. Mallan in 'De Wachter Sions', het orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, fors uithaalde naar deze krant met zelfs een bedekt dreigement, van een alternatief, vanwege berichtgeving ten aazien van het proefschrift van de hand van de heer H. Florijn. De heer Florijn, zelf behorend tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, is gepromoveerd op een studie over de vermaarde ds. Ledeboer uit de vorige eeuw en diens nalatenschap. Een kop in het Reformatorisch Dagblad suggereerde, dat Florijn had gezegd, dat het beroep op Ledeboer door dr. C. Steenblok, betrekking hebbend op de scheuring in de Gereformeerde Gemeenten in 1953, niet terecht was. Welnu, het artikel van ds. F. Mallan maakte duidelijk, dat het slechts een bepaald aspect van Ledeboers visie betrof, dat door Florijn aan de orde was gesteld.
Ik ga hierop niet nader in maar wil het slechts als voorbeeld geven hoe gevoelig dan gereageerd wordt op de berichtgeving binnen het Reformatorisch Dagblad. Ds. Mallan ging zelfs zover te zeggen, dat men minder pijn beleefde aan het vroegere dagblad Trouw dan aan het Reformatorisch Dagblad vandaag.
Hieruit blijkt dat ieder zo van tijd tot tijd het zijne voelt. Het is dan ook geen sinecure vandaag een christelijk dagblad voor een interkerkelijk lezersbestand te verzorgen, dat ieder 'tevreden' stelt.
Maar wat ten diepste het probleem is, is de verdeelde Gereformeerde Gezindte zèlf, met alle gevoeligheden van dien. Dat neemt niet weg dat op de burelen van de dagbladen met de grootste omzichtigheid moet worden omgegaan met dat hopeloos verdeelde kerkelijke wereldje, waar men de lezers heeft en wil hèbben.
Wanneer berichtgeving maar objectief gebeurt, mag er intussen geen sprake zijn van verwijten. De pijn, die van tijd tot tijd gevoeld wordt, is een pijn, die innerlijk zit en waar we allen — dàgblad of géén dagblad — mee te maken hebben.
Het Nederlands Dagblad heeft hier weer eigen pijnpunten, gegeven met diversiteit binnen de Gereformeerde Kerken (Vrijg.) als het gaat om het richten van de blik naar 'buiten'.


Een andere zaak is, dat er ook sprake is van opiniërende artikelen in kerkelijke zaken, waarin journalisten zich met binnenkerkelijke zaken bemoeien.
Of boekbesprekingen. Wie recenseert wat? Of bezinnende artikelen in het algemeen, waardoor toch de identiteit van de krant wordt gekenmerkt.
Welnu, elke lezer van de christelijke dagbladen wordt wat dat betreft van tijd tot tijd heen en weer geslingerd tussen dankbaarheid en zorg. De dank mag overheersen, dat het toch mogelijk is, dat we in Nederland een christelijke krant hebben en dat ook een christelijk dagblad met een uitgesproken identiteit mogelijk is en gerealiseerd kan worden. Maar polarisatielijnen kunnen ook extra worden aangezet. Het is dan ook een hoog goed als in de christelijke media liefde tot de Kerk(en) doorstraalt. Anders kan ook schade worden aangericht.

Nieuwsgierig
Ik eindig weer op de wijze zoals ik begonnen ben. Het bovenstaande is in overpeinzende zin geschreven met het oog op de vakantie. Vele stemmen zwijgen even. Ook wat op de kerknieuwspagina van de dagbladen voorkomt is in de vakantieperiode, in de komkommertijd, van een bepaalde snit. Polemieken hebben b.v. ook even een adempauze.


Laten we intussen niet vergeten, dat de gewone, de normale dingen binnen de kerken zich afspelen binnen de geméénten, onder de wekelijkse verkondiging van het Woord, die in de kerken, van wèlke signatuur dan ook, gestalte krijgt. Wat normaliter in de gemeenten gebeurt, wat in de verkondiging van het Woord aan de orde is, wat in meditaties wordt gezegd en geschreven, wat in artikelen over dogmatische, geestelijke artikelen aan de orde is, is geen voer voor dagbladjournalisten. Zij moeten het hebben van ander nieuws. En hun professionele nieuwsgierigheid is groot, ook ten aanzien van kèrkelijke zaken, zeg kwesties.


Het echte nieuws gaat gelukkig echter ook in de vakantietijd door. Het is het Grote Nieuws, Evangelie, Blijde Boodschap! De journalisten hebben hun eigen nieuwsgierigheid. Maar het zou bij alles moeten gaan om het Grote Nieuws; om de dingen, die geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord en in het hart van mensen niet is opgeklommen en ook in artikelen nooit kan worden uitgezegd of uitgeschreven.


Vakantie heeft te maken met vacuüm, leeg zijn. Maar ook in de vakantietijd gaat het Grote Nieuws door. Het is te hopen en te bidden dat, wanneer wij vakantie hebben, wij ook zo leeg zijn voor Gods Aangezicht dat er ruimte is om met dit Grote Nieuws toch gevuld worden, al mediterend over wat we nog weer eens, al lezend, extra op ons laten afkomen, terwijl de krant ontbreekt. Ook de journalisten van de dagbladen worden bij deze intussen een goede vakantie toegewenst.
Bij thuiskomst blijkt meestal, dat we niet zóveel ècht nieuws hebben gemist. Er is ook veel nieuws van één dag.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kerk en dagblad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's