Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Omzien naar depressieve broeders en zusters (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omzien naar depressieve broeders en zusters (1)

Depressiviteit in de gemeente

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze bijdrage wordt aandacht gevraagd voor de pastorale zorg aan depressieve mensen. Pastorale zorg is niet alleen een zaak van ambtsdragers. Als het goed is, is de gemeente een pastorale gemeente. Elk schaap van de kudde van de Heere Jezus is meteen ook herder. In elke gemeente zijn broeders en zusters, die in meer of minder ernstige mate te kampen hebben met depressiviteit. Wat kan de pastorale gemeente voor hen betekenen? Je hebt vaak het gevoel, dat je maar heel weinig kunt doen. Toch kan de pastorale gemeente naast anderen een wezenlijke bijdrage leveren bij de hulpverlening aan hen die door hun depressiviteit in grote nood verkeren. De gemeenschap der heiligen houdt toch in, dat elk lidmaat van de Heere Christus zich moet schuldig weten, zijn of haar gaven ten nutte en ter zaligheid van de andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden? (antw. 55 van de Heidelberger Catechismus). Het gaat om het oog hebben voor elkaar, met name ook voor hen die het bijzonder moeilijk hebben. Dat is onder andere het geval met hen die gebukt gaan onder ernstige depressiviteit.

Valkuilen
Om te beginnen wil ik enkele valkuilen noemen, waarvoor in het pastoraat aan en de benadering van depressieve mensen bijzonder gewaakt dient te worden. Een eerste valkuil is de gelijkstelling van depressiviteit met zonde, gebrek aan geloof of tegenstaan van de Heilige Geest. Moedeloosheid wordt dan in alle gevallen gelijkgesteld met goddeloosheid. De keerzijde daarvan is, dat een mens door nu maar echt te geloven alle psychische problemen kwijt zou raken. Een gelovig kind van God kan dan eigenlijk niet depressief zijn. Waarom niet?, zo zou ik willen vragen. Net zoals een gelovige zijn benen kan breken, of een blindedarmonststeking kan krijgen, kan hij of zij ook een depressie krijgen. Ook als gelovige blijft een mens vatbaar voor allerlei ziekten en aandoeningen, zowel lichamelijke als psychische ziekten.
Laten we in het kontakt met hen, die diep in de put zitten, ook oppassen voor een té appellerende en daardoor ook, zij het met alle goede bedoelingen, te agressieve benadering. Er is bij hen sprake van een tot op grote hoogte uitgeblust gevoelsleven. Het gevoelsleven lijkt wel dood te zijn. Zij zeggen dan ook dat zij geen liefde meer kunnen voelen voor hun man of vrouw, voor hun kinderen of hun ouders. Als gevolg van deze sombere gemoedsgesteldheid zal ook het geloofsleven uitgeblust zijn.
De omgeving probeert de patiënt op te beuren met allerlei goedbedoelde adviezen. Maar die werken veelal averechts. Al die adviezen over meer naar je zegeningen kijken, over flinker zijn, over meer geloofsvertrouwen hebben enzovoorts, hebben precies het tegenovergestelde tot gevolg. Immers, dat zou de patiënt nu zelf ook zo graag willen. Hij zou zelf zo ont­ zettend graag willen, dat hij dat kon, maar dat kan hij nu juist niet. Hij voelt die opmerkingen dan ook aan als evenzovele beschuldigingen aan zijn adres.

Zinloze adviezen
Het is eigenlijk precies hetzelfde als wanneer je tegen een blinde zou zeggen: 'Geniet toch eens wat meer van de kleurrijke bloemen om je heen' of tegen een dove: 'Geniet toch eens wat meer van die prachtige muziek die nu aanstaat'. Maar dat is nu juist de handicap van die blinde, dat hij niet kan zien en van de dove, dat hij niet kan horen, hoe graag zij dat ook zouden willen. Eigenlijk zou je kunnen zeggen, dat bij iemand die echt depressief is, de psychische, geestelijke zintuigen als dood zijn.
Verstandelijk weet de depressieve patiënt ook wel, dat hij van al die dingen zou moeten genieten, maar hij kan het niet. Omdat hij daartoe niet in staat is, voelt hij zich schuldig en ziet zichzelf als de oorzaak van alle narigheid. Hij wordt zichzelf als het ware teveel, voelt zich intens slecht en denkt dat hij anderen alleen maar tot last is.
In allerlei toonaarden wordt telkens weer tegen de depressieve patiënt gezegd: je moet flink zijn, je moet doorzetten, je moet jezelf eens goed aanpakken. Alleen diegene, die zelf wel eens in zo'n diepe put heeft gezeten, weet hoe zinloos dergelijke adviezen zijn. Wanneer nu de pastor of het goed bedoelende gemeentelid daar nog eens een schep bovenop gaat doen door een krachtige vermaning tot geloof in Gods beloften, maakt deze de schuldgevoelens alleen nog maar erger. Nu denkt die man of vrouw: 'zie je wel, in Gods ogen ben ik ook al een mislukkeling. Ik moet geloven, hopen en liefhebben en ik breng van dat alles niets terecht. Ik ben een waardeloos kerklid en ik hoor er eigenlijk helemaal niet bij'.
Een andere valkuil is, dat depressiviteit nogal eens wordt verward met echte verootmoediging voor God als vrucht van geloof. Aangezien hierover in deze serie al het één en ander geschreven is, behoef ik hier nu niet dieper op in te gaan. Het pastoraat moet een negatief zelfbeeld niet als een positief verschijnsel duiden. Integendeel, er zal gepoogd moeten worden, de betreffende broeder of zuster ervan te overtuigen, dat hij of zij een waardevol mens is. Een mens om wie God geeft en om wie mensen geven. Een mens, die er zijn mag. In het pastoraat zal een positieve zelfwaardering versterkt dienen te worden in plaats van ondermijnd.

Niet onderschatten
Wellicht ten overvloede wil ik nog wijzen op het gevaar, de ernst van de kwaal te onderschatten. Prof. dr. P.C. Kuiper, hoogleraar in de psychiatrie, kreeg rond zijn pensionering zelf last van een ernstige depressie. In zijn boek 'Ver heen' beschrijft hij op zeer aangrijpende wijze zijn gang van hoogleraar in de psychiatrie naar patiënt met een ernstige depressie. Hoewel hij nota bene jarenlang onderwijs over depressies aan zijn studenten had gegeven en er ook studieboeken over had geschreven, herkende hij dit ziektebeeld niet bij zichzelf. Dat is ook het kenmerkende van een depressie. De patiënt zelf denkt veeleer dat hij de een of andere ernstige lichamelijke ziekte onder de leden heeft. Zo ook prof. Kuiper. Hij dacht zeker te weten, dat hij aan een beginnende dementie leed. Later, na zijn genezing, zei hij dat hij nooit had geweten, dat het doormaken van een depressie zó erg is. Het was veel en veel erger dan hij van tevoren had vermoed. Als iemand een heel diepe depressie heeft, kan hij zelfs gaan lijden aan wanen. Hij meent dingen mee te maken, die er in werkelijkheid niet zijn. Zo dacht prof. Kuiper op een gegeven moment zelfs, dat hij zich in de hel bevond. Hij wist dat gewoon zeker en hij vond dat hij het nog verdiend had ook. Hij schreef: 'Voor welke wandaden en nalatigheden wist ik heel nauwkeurig'. Van alles wat hij in zijn leven gedaan had voor zijn patiënten moest hij nu erkennen dat hij dat slechts had gedaan tot eigen eer. Hij voelde zich dan ook intens slecht. Het is allen die in de pastorale gemeente te maken krijgen met depressiviteit aan te raden, van dit aangrijpende ego-document kennis te nemen. In het algemeen is het van belang dat op een gesprekskring of voortgezette catechese eens doorgesproken wordt over depressiviteit.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1991

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Omzien naar depressieve broeders en zusters (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1991

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's