Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het avondgebed van de gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het avondgebed van de gemeente

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
'Mijn bee, met opgeheven handen, klimm' voor Uw heilig aangezicht als reukwerk voor U toegericht, als offers die des avonds branden'. Deze bekende woorden uit de berijming van Psalm 141 doen ons de psalm verstaan als een gebed of lied op de tijd van het avondoffer. Dat avondoffer bestond uit een reukoffer op het reukaltaar en een graanoffer op het brandaltaar. De christelijke gemeente kent twee offers: het gebed en het dankoffer, dit laatste verstaan als offer van onszelf in de zin van Zondag 12 van de Catechismus. De gemeente leeft van hèt offer van Christus, en wanneer ze daaruit leeft, krijgt ze als vanzelf de gestalte van het offer ofwel van het met Hem lijden om ook met Hem verheerlijkt te worden.
Dat leven als offer speelt zich af in de wereld, maar niet zonder dat wie van Christus zijn, elkaar en Hem regelmatig zoeken in Zijn huis, in het gebed. Wie zeggen, dat dit niet nodig is of dat we wel stil kunnen bidden in onze eigen huizen (met een beroep op de woorden: Ga in uw binnenkamer), begrijpen niet dat het de gemeenschap der heiligen is, die de offergestalte van de gemeente draagt. Daarom is het een zaak van gemeenschap, ook met elkaar, om samen, te bidden. Het is trouwens op honderden plaatsen voorgeschreven in de Bijbel. Let maar eens op de meervoudsvorm, waarin het werkwoord 'bidden' in de hejlige Schrift meestal staat.
In het avondoffer treffen Israël en de gemeente uit de heidenen elkaar. Het reukwerk van de gebeden der heiligen verbindt hen en zal hen nog veel meer verbinden, wanneer Israël zijn Messias zal geloven en belijden. Wat behoort nu tot zo'n avondgebed in de zin van een avondoffer?

Altijd bidden en niet vertragen...
De Heere Jezus Christus gaat ervan uit, dat het gehele leven gebed is. En dan gebed in de grote veelkleurigheid van aanbidding en voorbeden en noodroepen en smekingen en dankzeggingen. Zowel het Oude als het Nieuwe Testament heeft een keur aan woorden voor gebed. Binnen deze beleving, die Hem en Zijn offer speciaal heeft gestempeld en nòg stempelt (alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden), is een morgengebed en een middaggebed en een avondgebed en eventueel een nachtgebed (Benedictus van Nursia, Theodorus à Brakel) een voorbeeld, een toonbeeld, een monster van wat dag en nacht in hemel en op aarde door Christus en de engelen en de geesten der volmaakte rechtvaardigen voor de Vader wordt gebracht. Nadat de Moderne Devoten het 'koorgebed', zoals dat door monniken werd uitgesproken, hadden opengebroken en Geert Groote en zijn opvolgers de gewone man erbij betrokken hadden, heeft deze dagelijkse gebedspraktijk enkele eeuwen mede het kerkelijk leven bepaald. Men zocht een kapel, men zocht een kerk, maar men zocht vooral elkaar. Vanwege de nood van de tijden (de pestepidemieën en oorlogen in de Middeleeuwen, het krijgsgewoel in de tijd van de Reformatie, de uiterlijke en innerlijke noden, ethisch en bevindelijk, in de eeuw van de Nadere Reformatie) bad men op vaste tijden en zo mogelijk gezamenlijk. Maar al spoedig werd de levenspraktijk bij de meesten zo, dat van een doordeweekse kerkgang niet of nauwelijks sprake was. De preekdiensten op woensdagavonden, later bijbellezingen, hebben het nog het langst volgehouden, de samenkomsten voor gebed leidden een kwijnend bestaan. In de lutherse ritus deed men zijn best het Avondgebed een zaak van de gemeente te laten zijn. Het mislukte. In Engeland heeft men tot in onze tijd het morgen- en avondgebed in de staatskerk en enige andere kerken volgehouden. Maar het is een zaak van enkelingen geworden. Bijna overal zijn de protestantse kerken doordeweeks gesloten. En hetzelfde geldt inmiddels voor de rooms-katholieke kerken, met uitzondering van die waar een orde gebruik van maakt. En dan moet het nog een orde of gemeenschap zijn, waar de oversten het koorgebed in stand houden. Hetgeen ook niet overal meer het geval is. Echter, telkens wanneer een bepaalde nood zich voordoet of van een opwekking sprake is, komt de vraag naar het gebed doordeweeks in de gemeente ter sprake. Het Réveil van Bilderdijk, Da Costa en zovele anderen was er een voorbeeld van. Da Costa kende niet slechts de zondagavondlezingen, maar ook de gebedstijden, vooral van de tijd af dat het gebed om Israels bekering hem bijzonder op het hart was gebonden.
Een tijdlang heeft men vooral in gereformeerde kringen gemeend dat de huisgodsdienstoefening deze gemeentegebeden kon vervangen. Het piëtisme heeft zich, toen duidelijk werd dat de gemeente niet langer op vaste gebedstijden zou samenkomen, tegen wil en dank bij deze huisgodsdienstpraktijk neergelegd. Er valt veel goeds van te zeggen, vooral wanneer het woord 'huis' breed genomen wordt. Nu echter in de gezinnen lang niet ieder op dezelfde tijd de dag begint en de maaltijden lang niet meer het vanzelfsprekende ontmoetingspunt zijn voor het hele gezin, is deze zin van de huisgebeden als een gezamenlijk voor God treden ook afgenomen en in veel gevallen opgehouden. Vervanging vindt men nog wel in gebedskringen, maar in zulke gevallen hangt het ervan af, hoe vaak een kring bijeenkomt en of die kring ook werkelijk gemeentegericht is en openstaat voor de openbare voorbeden. Daarom lijkt mij een andere weg mogelijk.

Een gebedstijd voor de gemeente
Boven wees ik er reeds op, dat wij ons te gemakkelijk bij het feit hebben neergelegd, dat onze gebedshuizen doordeweeks zijn gesloten. Er wordt in vergaderd, er wordt in gecatechiseerd, er wordt in geoefend door een koor, misschien zijn er nog andere aktiviteiten die er zich in afspelen. Maar gebeden wordt er slechts op zondagen en aan het begin of aan het einde van de samenkomst van die en die vereniging en van de kerkeraad enzovoort ('op de gebruikelijke wijze').
Het kost niet veel moeite om hier verandering in aan te brengen. Voorwaarde is wel, naar me uit de praktijk bleek, dat er geestelijk leven in de gemeente is. Anders bloedt het nieuwtje snel dood. Omdat het gebed van Christus in de troon van de Vader de gemeente in de strijd vergadert, laat zich denken dat Gods volk op aarde bereid is om samen te komen voor gebeden en dankzeggingen in die bonte veelheid, die eerder ter sprake kwam. Juist in de gebeden toont zij lichaam van Christus te zijn. In die gebeden is zij met haar Bruidegom verbonden.
We gaan dus uit van de principiële bereidheid van Gods kinderen aan elke plaats om voor de gebeden samen te komen. We gaan ook uit van dat altijd voortgaande gebed van Christus en de heiligen en de martelaarszielen onder het altaar en de engelen, en van Christus' gebod dat men altijd bidden moet en niet vertragen. Hij zegt eigenlijk: Ik bid altijd, en gij zult altijd bidden tot Mijn komst.
Die voortdurendheid heeft de kerk van oude tijden af gesymboliseerd in een nachtgebed (rond twaalf uur), een ochtendgebed (variërend tussen half vier en zes à zeven uur) en de gebeden de dag door, totdat de kompleten ofwel het avondgebed gebeden wordt tussen half negen en half tien. Een vriend van me, die een groot gezin had, wilde eenmaal per dag met zijn vrouw en kinderen samen zijn voor gebed en aanbidding. Samen vonden zij toen de tijd van half acht 's avonds als een tijd waarop ieder elke dag aanwezig kon zijn. In onze gemeente hebben we het avondgebed elke donderdagavond om half tien. Dan is de catechese voorbij. De kleine kinderen zijn naar bed. De bejaarden vinden het nog niet te laat. Veel kerkeraadsleden zijn die avond bij ons in de buurt van de kerk of erin bezig, terwijl ook de kosters en hun vrouwen dan de kerk juist hebben schoongemaakt.

Waarom niet vaker?
Waarom slechts eenmaal per week, wanneer het zo nodig is, dat we samen bidden en lofprijzen en dankzeggen? Mijn ervaring is, dat eenmaal per week in de gemeente makkelijker aanvaard wordt en tot een goede gewoonte wordt, dan meerdere keren per week. Dat laatste gelukt in de gemeenschappen, de orden, daar waar mensen in de Naam des Heeren samenleven en na volbrachte werktijd en van vrijdag tot maandag ook als gezinnen samenwonen. Hier en daar in Europa en ook in andere werelddelen gaan zich zulke gemeenschappen vormen. Het zijn meestal geen theologen, maar gezinnen die vanwege de nood van de tijd een gemeenschappelijke basis zoeken en voorzieningen in een bijbelse zin ter vervanging van een stuk verwereldlijkte maatschappij. Soms is er een theoloog bij om leiding te geven en pastorale zorg voor het geheel te hebben. In zulke gevallen kan men vaker samenkomen, en dat zal als vanzelf ook gebeuren.
Voor een protestantse gemeente is het al heel wat, wanneer een vaste avond per week genoteerd staat voor het avondgebed.

Wat gebeurt er tijdens zo'n avondgebed?
Voorop staat, dat het avondgebed niet langer duurt dan een half uur. De situatie in de gezinnen draagt daar ook toe bij. In de tweede plaats verdient het aanbeveling, dat een kerkeraadslid aan dit gebed leiding geeft. Het is een oude regel in onze kerk (om precies te zijn sedert 1629), dat er buiten de kerkeraad niet 'geconventikeld' wordt. In de derde plaats is het een samenkomst der gemeente, die de vorm van een zeer sobere liturgie vertoont. In ons geval beginnen we met een votum. We zingen een psalmvers. Er wordt een psalm op volgorde gelezen met een korte uitleg. Dan is er een ogenblik van absolute stilte. Dit wordt gevolgd door de nodiging tot gebed. De onderwerpen van gebed zijn vaak van tevoren bij de voorganger bekendgemaakt door gemeenteleden. Elk gebed, aanroeping, voorbede, dankzegging of lofprijzing eindigt met een Kyrie, dat wil zeggen: met de woorden 'Heere, ontferm U over ons, Christus, ontferm U onzer'. Zo kan de gemeente de onderwerpen van gebed volgen en herkennen en meemaken. Aan het slot van de gebeden volgt het klassieke avond-gebed van de kerk, bedoeld om de Heere te vragen ons te behoeden door de nacht heen, die immers beeld van de dood is, en ons in de ochtend door de kracht van Christus' opstanding te doen verrijzen. Na het 'amen' geeft iemand uit de kring een psalmvers op, dat we zingen. Staande bidden we om een zegen. Ieder gaat naar huis.
Speciaal in bijzondere weken, zoals in de voorbereidingsweek voor het Avondmaal, bewijst het avondgebed zijn grote waarde. Tijdens de voorbereiding komt de gemeente samen, zoals dit ook het geval is bij de Vrije Presbyterianen in Schotland. En dan ook na het Avondmaal, in de week die begint met de dienst van dankzegging en nabetrachting, staat het avondgebed donderdagsavonds centraal als een herinnering en een vernieuwing van de aanwijzingen des Heeren om te leven van en bij dat vlees en bloed van Christus. Ook als er bijzondere noden zijn of andere zaken, die in de wereld of in de kerk of in Israël om de aandacht vragen, is het avondgebed een toevluchtsoord. We hebben dat kortgeleden sterk beleefd tijdens de Golfoorlog. 'Bij U schuil ik', zegt de psalmist. Zou het niet goed zijn om dan ook naar Ledeboers woord bij elkaar te schuilen?

Gemeentegebed en persoonlijk gebed
Velen in onze kringen zijn bang, dat zo'n gemeenschappelijk gebed het persoonlijke gebed zal schaden. De oudvaders hadden daar geen last van. Men komt nauwelijks in aanraking met hun geschriften, of het leven met en in het gebed en volgens de gebedstijden spreekt eruit. Ik denk aan Jodocus van Lodenstein, Theodorus à Brakel, Sicco Tjaden, Wilhelmus Schortinghuis en vele anderen. Maar in de huidige gereformeerde gezindte komt men toch telkens die huiver ten opzichte van een gemeentegebed doordeweeks tegen. Er zou sprake zijn van roomse praktijken enzovoort. Het beroep op de binnenkamer heb ik reeds aan het begin genoemd. Onze ervaring is, dat het gebed der gemeente 's zondags en doordeweeks het persoonlijk gebed niet doet verslappen, maar aanmoedigt en dat er dus geen sprake hoeft te zijn van een roomse zuurdesem, waarbij de priesters officieel bidden en de leken meemompelen met woorden, die ze vaak zelf niet begrijpen.
Het besef, dat de Heere altijd bidt bij Zijn Vader en wil dat wij altijd bidden, het inzicht dat Zijn Woord grotendeels uit gebeden en lofprijzingen en dankzeggingen bestaat, en vooral de weg waarlangs onze lichamen en zielen tempels van de Geest worden en onze huizen gebedshuizen, zal alles wat het voortdurende gebed bevordert, ruimte geven en ruimte laten. En al deze gebeden eindigen in het gebed om Zijn komst.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1991

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Het avondgebed van de gemeente

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1991

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's