De didactiek van de dominee
Een pleidooi voor flexibiliteit
Bijgaand artikel werd ons aangeboden ter bezinning op de didactiek in de prediking, bedoeld voor jong en oud. We plaatsen het omdat het leren bij het onderwijs geënt is op steeds opnieuw doordachte didactiek. Prediking heeft ook met didactiek te maken. Red.
'Waarover heeft de dominee gepreekt?', vraagt vader.
'Over de zonde', weet zoonlief.
'En wat zei hij daarover?'
'Hij was er tegen!'
Kent u dat gesprekje? Een persiflage weliswaar. Maar toch. Hoe vaak zullen kerkmensen nog weten waar de preek over ging? Soms is met de koffie de laatste herinnering weggespoeld.
'Waarover heeft de dominee gepreekt?'
Als het antwoord uitblijft, wijst al gauw een bestraffende vinger naar de luisteraar. Die heeft zitten dromen. Of zelfs zitten slapen. Die heeft aan zijn huis, werk of hobby zitten denken. De kerkganger is lui. Hij is consument. Verwend.
Inderdaad is de tijd veranderd. Zijn de mensen kritischer geworden. Meer ontwikkeld ook. Dat is niet altijd een voordeel. Vooral voor de jeugd geldt: het onderwijs is sterk veranderd. Jongeren krijgen op school met tal van werkvormen te maken. Met afwisseling. Videofilms en overheadprojectors zijn bijna standaard hulpmiddelen. Een praatje met een plaatje.
Communicatie
Dat is uitdaging in de communicatie vandaag de dag. Ook in de kerk. Vooral in de kerk. Want de prediker is dienaar van het Woord. Aangezien hem geen didactische hulpmiddelen ter beschikking staan, zal hij het met zijn eigen presentatie moeten doen. En ik weet dat zeer goed, 'het Woord moet het doen'. Inderdaad kan God met kromme stokken rechte slagen toedienen. Door een enkel (gebrekkig gepresenteerd) woord gebeuren soms wonderen. Maar daar mogen we niet vanuit gaan! Het gaat erom zoveel mogelijk mensen bekend te maken met de goede boodschap. De goddelijke boodschap die verpakt is in menselijke woorden. Daar mag best de nodige zorg aan besteed worden! De plaatjes moet hij schilderen met zijn eigen woorden. Zijn woorden zullen daarom zeer doordacht, gericht, eigentijds moeten zijn. Zodat jongeren en ouderen het antwoord weten op de vraag: 'Waarover heeft de dominee gepreekt?'
Menselijkerwijs gesproken gelden voor de overdracht van een boodschap de volgende verhoudingen: 7% woorden (de inhoud), 38% de klank van de stem (stembuiging, hoe dingen gezegd worden), en 55% (!) het gedrag zonder woorden (gezichtsuitdrukkingen, arm- en lichaamsbewegingen en houding van het lichaam). Zou kennis van deze verhoudingen het geheim zijn geweest van onze kerkvaders, zoals Ambrosius en Augustinus? Van de 'preektijgers' in onze eigen tijd?
Prediking
Een predikant heeft een veelzijdig beroep. Daartoe volgde hij een opleiding met een enorm breed spectrum: oude talen en nieuwe talen, Oude Testament en Nieuwe Testament, hermeneutiek en exegese, etc. Eigenlijk is een dominee een manusje van alles. En moet hij, in de ogen van gemeenteleden, alles voor honderd procent beheersen. Vooral het preken. Ik realiseer mij die druk, dat verwachtingspatroon zeer goed. Toch is preken één van zijn hoofdtaken; een wekelijks terugkerende opdracht. Voor de één een vreugde, voor de ander een moeitevolle opgave. Preken is onderwijzen. Want behalve herder is een predikant leraar. Het is de gemeente onderwijzen vanuit het Woord. En bij onderwijzen hoort 'didactiek': letterlijk 'de kunst van het onderwijzen'.
Tijdens de opleiding tot onderwijzer wordt veel aandacht geschonken aan het vak didactiek. Want wie de kunst van het onderwijzen niet machtig is/wordt, kan maar beter nooit onderwijzer worden! Het is een vak apart. Er wordt van een onderwijzer verwacht dat hij de taal van de kinderen verstaat en ook zelf spreekt. Dat hij het niveau van zijn lessen aanpast aan het bevattingsvermogen van zijn pupillen. Dat hij naast ze staat. Met ze meeloopt.
Kortom: hij moet in de huid van zijn leerlingen kruipen. Anders kan hij ze nooit goed begeleiden op weg naar de volwassenheid. Het is terecht, dat er aan onderwijsmensen zulke hoge eisen worden gesteld. Dat honderd procent inzet verwacht wordt. Dat ze hun uiterste best doen in het bedenken van didactische vormen om zoveel mogelijk kinderen zo ver mogelijk te brengen.
Als preken nu ook onderwijzen is, mag er dan aan de preek niet een veel hoger waarde worden toegekend dan aan een schoolles? Mogen de eisen aan de didactiek van de dominee niet veel hoger worden gesteld, dan aan die van een simpele schoolmeester? Want de 'doelgroep' in de kerk is veel heterogener dan een groep leerlingen op school. Derhalve is preken moeilijker dan onderwijs geven.
Verwacht mag worden, dat er dan ook meer aandacht aan de didactiek wordt geschonken. Dat er wordt gezocht naar verduidelijkende voorbeelden, naar aansprekende verhaaltjes ter ondersteuning van het Woord. Het gaat er immers om het Woord zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen? Was het niet onze grote Luther die de markt opging om de taal van de 'kleine luyden' te leren spreken? Zou het niet goed zijn als voorgangers regelmatig de 'markt' van de jongeren opgingen om hun cultuur te leren aanvoelen?
Introductie
Op school wordt een les doorgaans eerst 'aangeboden'. Een introductie of inleiding op het komende onderwerp. Een gesprekje, een foto, een verhaaltje. Pas als ieders aandacht erbij is, komt de eigenlijke les. Een beproefd middel. Ook door de Heere Jezus gebruikt. Hij vertelde vaak in gelijkenissen. In die gelijkenissen schilderde Hij het decor voor Zijn boodschap. Het waren (voor)beelden die de mensen bekend voorkwamen.
Zo kan de gemeente 's zondags in de kerk via voorbeelden, een citaat uit de krant, een recente (!) gebeurtenis, geactiveerd worden in het luisteren. Er kunnen bijvoorbeeld opstap- of spiegelverhalen gebruikt worden ter inleiding.
Zeker met het oog op de jongeren een belangrijk onderdeel: de introductie van een preek.
Kern
Dan pas volgt de kern: uitleg van het onderwerp. Het valt mij op dat veel dominees nog steeds in drie punten preken. Toegegeven, het is een bepaalde vorm van didactiek, hoewel m.i. niet de sterkste. Doorgaans zijn de onderverdelingen wegens hun lengte niet te onthouden. Soms moet de tekst geweld worden aangedaan om in zo'n schema gepast te worden.
Preken via deze drieslag leidt vaak tot mediteren. En tijdens het mediteren wordt de afstand tussen spreker en luisteraar alleen maar groter. Bespiegelen leidt tot afdwalen, tot mijmeren.
'De prediking — hoe bijbels wellicht ook — blijft in het luchtledige hangen doordat het contact tussen prediker en hoorder niet ervaren wordt. Mensen kunnen dat ervaren als een leegte in de prediking' (Waar was mijn hoop, mijn moed gebleven? — 3). Die leegte wordt ervaren door mensen, die er persoonlijk mee bezig zijn. Die een hoge verwachting hebben van de kerkgang. Ik heb ook wel eens het gevoel, dat de helft ons niet wordt aangezegd. Dat er zoveel oude, en helaas zo weinig nieuwe schatten worden gedolven.
Vandaag de dag zijn de gemeenteleden het meest gebaat bij een heldere exegese. Bijbelstudie i.p.v. Bijbelbeschouwing. Persoonlijk vond ik dat ds. Overduin dat voortreffelijk verwoordde in zijn boek 'Is geloven moeilijker dan vroeger?'. Ik citeer uit mijn hoofd: 'Tegenwoordig komen mensen niet meer naar de kerk om te luisteren naar reflecties over het heil, ze komen om te drinken uit de Bron!'
De jongeren, de ouderen, alle gemeenteleden hebben Bijbelkennis nodig. Slechts een klein percentage bezoekt een Bijbelstudiekring. Daarom moeten ze het hebben van de preek. Via de preek kan heel veel kennis worden overgedragen. Direct, zonder overbodige ballast. To the point. Daar is werkelijk behoefte aan. Aan kernachtige preken.
Zonder dat de tijd wordt volgepraat 'om des tijds wille'. Was het niet William Booth die zei: 'After twenty minutes, no soul can be saved'. Na twintig minuten wordt er geen ziel meer gered. Dat was een didactische opmerking! In het onderwijs is al lang bekend, dat de spanningsboog alleen maar korter wordt. Wat is er verkeerd aan daarop in te spelen?
Verwerking
De exegese zou zijn afsluiting kunnen vinden in zeer praktische opdrachten. Een soort van huiswerk. Het nalezen van een bepaald Bijbelgedeelte; een samenvatting maken van de preek (waarna preekbespreking). Opdrachten die leiden tot een kritische blik naar de eigen persoonlijkheid. Vragen niet alleen over de bekering, over de verborgen omgang met God — die ook! Maar tevens vragen over de zichtbare omgang met elkaar. Want als ik mijn mond vol heb over vergeving, kent men mij als vergevingsgezind mens? Als ik preek over geduld en acceptatie, waarom verdedig ik mij dan bij de minste of geringste kritiek? Weet ik mijn boosheid te beheersen? Is mijn vriendelijkheid werkelijk bij alle mensen bekend? Verblijd ik mij in alles? En zo zijn nog wel honderd vragen te bedenken. Vooral praktische vragen.
Checklist
Dit artikel wil geen afbraak doen aan de enorme inzet, moeite en ook 'succes' van talloze predikanten. Het wil wel aan het nadenken zetten over de essentie van de zondagse eredienst. Er is veel kerkverlating. Niet altijd komt die voort uit vijandschap tegen het Woord, maar soms ook uit onbegrip. Uit het gevoel in een andere tijd beland te zijn. Vanwege een manier van kerkzijn die niet meer aansluit op het leven van alledag. Een niveau, dat anders is dan gewoon.
'Gewoon' is tegenwoordig: flexibel, soepel. Niet: 'Zo moet het', maar: 'Zo kàn het'. In de vormgeving, in de orde van dienst zou daar best wel eens meer rekening mee gehouden mogen worden!
Dit artikel wil predikanten oproepen hun gemeenteleden te volgen in hun denken (ook al lijken ze kritisch), naast ze te staan, met ze mee te lopen. Vooral: hun taal te spreken en te verstaan. De joden een jood, de kinderen een kind, etc.
Het wil enige vragen aandragen om als graadmeter voor de eigen preek te dienen: 'Wat wil ik vandaag bereiken?
Wat is mijn boodschap?
Draag ik geen overbodige ballast aan?
Heb ik ook iets nieuws te melden?
Zit er een voorbeeld in?
Roept het slapers wakker?
Voelen kinderen zich thuis?
Is er ook voor hen een lied?
Is mijn preek, behalve waarschuwend, ook bemoedigend?
Gemeenschapsvormend?' Enz.
Ter voorbereiding op de volgende kerkdienst zou vast de tekst aangereikt kunnen worden. Dan kan er vast wat vooruit gelezen worden. Soms is het best prettig het onderwerp een paar dagen van te voren te bestuderen. Daar word je alleen maar wijzer van!
Want veel wordt er geklaagd over het gebrek aan kennis, en helaas is dat terecht. Maar doe dan wat minder aan reflectie, en laat de gemeente drinken uit de Bron!
Dan is het ook geen vraag meer, waarover de dominee heeft gepreekt!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1991
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1991
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's