Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beekjes der rivier verblijden de stad Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beekjes der rivier verblijden de stad Gods

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 46 : 5

Het moet ons bij het lezen van Psalm 46 zeker opvallen, dat we met een krachtig geloofslied te maken hebben.
Wat een geloofstaal, waarmee gesproken wordt over de grootheid en de genade van God, de Heere der heirscharen.
Hij is een Toevlucht en Sterkte, krachtig bevonden en Hulp in benauwdheden. Weet u, wie er in tijden van moeiten en benauwdheden ook zo'n kracht uit heeft mogen putten?
Maarten Luther.
Het is bekend, dat Luther, toen hij erg terneergeslagen was, tegen zijn vriend Melanchton zei: Kom Filippus, laten we Psalm 46 nog eens zingen.
En u weet, dat het Psalm 46 geweest is, die Luther geïnspireerd heeft tot het maken van het zo bekende lied: Een vaste Burcht is onze God. Voor vele gelovigen is deze psalm een bron van verkwikking en troost geweest in het strijdperk van dit leven.
Benauwdheden in ons persoonlijke leven. Wie weet er niet van mee te spreken?
In de wereld om ons heen zijn rampen en verwoestingen aan de orde van de dag. Wat een toestand in Joegoslavië. Wat een dreiging in het Midden-Oosten.
'De wateren bruisen, ze gorden beroerd.' Nog ver van ons vandaan, zegt u?
Waar gaat het heen met ons eigen land en volk?
Wat een tegenstellingen en botsingen op kerkelijk, maatschappelijk en politiek terrein.
'Laat af en weet, dat de Heere God is'.
Zo klinkt het ook vandaag in een wereld, waarin golven van spanning en geweld landen en volkeren in beroering brengen. Boven de beroering uit troont de grootmachtige God.
Niets loopt Hem uit de hand.
Integendeel. 'Aanschouwt de daden des Heeren, Die verwoestingen op aarde aanricht. Die de oorlogen doet ophouden...'
Waar mag de psalmdichter zich zo wonderlijk in verblijden?
Dezelfde God, Die alle dingen in Zijn handen heeft, staat in voor Zijn volk. Hij woont zelfs in het midden van de Zijnen en zal Zich voor hen inzetten met al Zijn macht en heerlijkheid en genade.
Wat er dan ook moge gebeuren, al veranderde de aarde haar plaats en al werden de bergen verzet in het hart van de zeeën: geen vrees. 'De Heere der heirscharen is met ons, de God van Jacob is ons een hoog vertrek'.
'De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen van de Allerhoogste. God is in het midden van haar, ze zal niet wankelen...'
Onze tekst spreekt ons van de stad Gods, die verblijd wordt door de beekjes der rivier.
De stad Gods.
In eerste instantie wordt met die stad Gods natuurlijk Jeruzalem bedoeld. In meerdere psalmen wordt Jeruzalem als de stad Gods bezongen.
Wat een vreugde in het opgaan naar de stad, waar de Heere woonde in Zijn heilige tempel temidden van Zijn volk. De heilige tempel op de berg Sion. 'Want Sion is van God begeerd, 't wordt met Zijn woning hoog vereerd.'
Wat is echter de stad Gods menigmaal fel belaagd.
Verschillende uitleggers menen, dat deze psalm ontstaan is vanuit de situatie, dat Jeruzalem door vijandige machten dreigde overspoeld te worden.
Concreet denkt men dan aan de belegering door Sanherib ten tijde van koning Hiskia.
De Heere grijpt echter in zonder dat Jeruzalem er zelf aan te pas komt.
De Heere is in het midden van de stad. Hij alleen doet de morgenstond van licht en bevrijding aanbreken.
Laat dan de wateren bruisen ... de beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods. De stad, waarover de getrouwe God Zijn bewarende en zegenende handen wijd uitgestrekt houdt.
Wat een beeld geeft de stad Gods Jeruzalem van de Kerk der eeuwen.
De Heere is in haar midden, zij zal niet wankelen.
Wat is het er goed vertoeven in de stad.
De beekjes der rivier verblijden de stad.
Door de stad loopt de stroom des levens, vertakt naar alle kanten. Het is het beeld van de overvloed van leven.
Vroeger was de watervoorziening van de stad één van de grootste zorgen.
En vooral, wanneer de stad belegerd werd. Altijd probeerde de vijand de watertoevoer af te snijden.
Dan was het gedaan met de stad.
Geen water meer, betekende, dat men ten dode opgeschreven was.
Het is nu in Israël nog te zien, wat voor werk men er vroeger aan deed om de watertoevoer bij belegering veilig te stellen.
Met eenvoudige middelen groef men tunnels dwars door de rotsen heen.
In Jeruzalem is daar nog de tunnel van Hiskia.
Vijanden kunnen echter de watertoevoer van de stad Gods niet afsnijden.
De rivier van het water des levens blijft verborgen voor het oog van de vijanden. De rivier Gods blijft vol water en de beekjes, de aftakkingen, zorgen er voor, dat niemand van de inwoners van de stad dorst behoeft te lijden.
Wat een voorraden van helder, fris water van Gods genade in Christus Jezus.
'O al gij dorstigen, komt tot de wateren...' De beekjes der rivier verblijden de stad.
Vreugde om dit water tegen de achtergrond van ons verloren leven, dat van dorst zou moeten versmachten.
Te mogen drinken aan de heilsfontein: een nieuw leven van echte blijdschap opent zich. Zich verwonderende vreugde over Gods goedertierenheid in Jezus Christus, Die Zich doet kennen als een milde Bron van zegeningen.
Wat een leven in de stad Gods.
Spreekt het u aan en trekt het u aan?
Of staat er bij u zoveel in de weg?
Kampt u met dat verschrikkelijke ongeloof, dat alles blokkeert?
Mijn hart gaat vaak zo sterk naar andere dingen uit.
Ik ben vaak zo koud en liefdeloos ten aanzien van de dingen van de stad Gods.
Heere, verlos mij van mezelf, van mijn ongeloof, van mijn dwaasheid.
Uit het machtige evangelie dient zich Jezus Christus aan: Hierheen, naar Mij toe met uw belaste leven, Ik zal ...
Hoort deze roep en u zult ervaren, dat de Heere krachtig bevonden wordt een Hulp in benauwdheden.
Die ervaring vindt juist zijn verdieping in beproeving en aanvechting.
Als alles wegvalt aan eigen kracht, blijft alleen over... die reddende handen van Jezus Christus en ze leiden me naar de beekjes der rivier.
Blijdschap en verwondering vallen me ten deel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1991

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De beekjes der rivier verblijden de stad Gods

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1991

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's