Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuw begin van de 'Christelijke Emigratie Centrale'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuw begin van de 'Christelijke Emigratie Centrale'

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons bestuur is de redaktie van uw blad uitermate dankbaar, dat wij enige ruimte ontvangen om het één en ander uiteen te zetten omtrent de vereniging, die de naam Christelijke Emigratie Centrale draagt. Er zijn zoveel ontwikkelingen voor onze vereniging geweest gedurende de laatste jaren, dat wij blij zijn, die eens op ruimere schaal door te kunnen geven.
Laat ik mogen beginnen met u iets te vertellen over de geschiedenis, waarna ik vanzelf terecht kom bij de huidige situatie.

Ons verleden
Blijkens de dikke Van Dale moet onder emigratie worden verstaan uitwijking of landverhuizing. Onder een emigrant wordt volgens dezelfde 'vertaler' verstaan een uitgewekene, iemand die zijn of haar land ontvlucht, een landverhuizer.
Welnu, uitwijken, ontvluchten, landverhuizen, het is zo oud als de wereld. AI in Genesis 4 lezen we van Kain, die zwerver en vluchteling wordt op de aarde! Ook verder is de Bijbel vol van verhalen over trekken van hier naar daar.
De landverhuizing heeft ook in Nederland al sinds geruime tijd aandacht verkregen. De eerste officiële regeling dateert van 1 juni 1861. Toen trad een wet in werking, regelende de doortocht en het vervoer van landverhuizers. Zo waren er maatregelen in vermeld betreffende het onderbrengen van landverhuizers in schepen, reddingsmiddelen (!), verzorging e.d. Nieuwe maatregelen volgden in de 20e eeuw. Zo werd in 1913 de Nederlandse Vereniging Landverhuizing opgericht, waarin samenwerkten gemeenten, vakorganisaties en particulieren. De overheid subsidieerde.
In 1923 was pas duidelijk sprake van gericht emigratiebeleid en wel door de oprichting van de Stichting Emigratie Centrale Holland, waarin samenwerking plaatsvond van overheid en particulieren. Het doel was tweeledig, t.w. propaganda voeren voor emigratie en hulpverlening aan emigranten in overzeese landen. Bestrijding van de werkloosheid was zeker een reden voor de overheid om te participeren. Toch waren de maatregelen niet voldoende. Er kwamen publicaties omtrent misstanden. Op allerlei viijze werd misbruik gemaakt van de zwakke positie, waarin emigranten veelal verkeerden.
Ook in christelijke kringen werden de misstanden opgemerkt. Een bekend journalist, dhr. T. Cnossen, de latere voorzitter van de Chr. Emigratie Centrale, reisde naar Canada en publiceerde over ergerlijke toestanden en praktijken. Het gevolg was, dat in 1927 werd opgericht de Gereformeerde Emigratie Vereniging. Het doel was o.m.: Voorlichting geven aan Nederlandse emigranten en hen behulpzaam zijn in godsdienstig en economisch opzicht.
In 1937 vond een reorganisatie van de vereniging plaats en werd de naam veranderd in de huidige: Christelijke Emigratie Centrale. Het doel bleef onveranderd.
De reorganisatie was nodig in verband met de totstandkoming van de Landverhuizerswet, die de overheid pas echt actief betrok bij het emigratiewerk via beschikbaarstelling van middelen.
Ondertussen waren ook de Katholieke Emigratie Centrale en de Algemene Emigratie Centrale ontstaan. De drie centrales werkten met de overheid samen door middel van de Stichting Landverhuizing Nederland.
Zo was in vogelvlucht de situatie toen in 1940 de oorlog uitbrak. Het emigratiewerk kwam uiteraard volledig tot stilstand. Na de oorlog kwam de grote emigrantenstroom op gang.
Overigens kwam deze stroom niet onmiddellijk op gang. De onzekerheden van de eerste na-oorlogse periode, het tekort aan vervoerscapaciteit en deviezengebrek waren belangrijke oorzaken, waarom het eerst nog niet hard liep. Het begon met emigratie van vooral agrariërs. Vooral vanaf 1949 kwam de grote stroom op gang, mede als gevolg van overheidsregelingen voor steunverlening aan emigranten met betrekking tot vervoerskosten.

Na de oorlog
Ik heb wat breder bij het verdere verleden stilgestaan in de hoop, dat de historie uw interesse had. Ik kom nu dus aan de naoorlogse situatie. Daarover kan ik korter zijn, omdat die nu eenmaal veel dichter bij staat en velen uwer die zelf geheel of deels hebben meegemaakt. Eerst nog even iets over de ontwikkelingen in organisatorische zin.
In 1952 werd het Emigratiebestuur ingesteld, waaronder de Nederlandse Emigratiedienst ging ressorteren. De taak van dit bestuur was o.m. leiding te geven aan alle werk op emigratiegebied. De Emigratiedienst was ook het bureau voor organisatorische en administratieve uitvoering. De drie centrales kregen zitting in het bestuur.
In 1954 werden de drie centrales erkend als officiële aanmeldingsorganen voor emigratie. In 1956 kwamen daar nog bij de 'Gereformeerde Stichting tot bijstand van Emigranten en Geëmigreerden' (opgericht vanuit de Gereformeerde Kerken, vrijgemaakt) en voorts de 'Nederlands-Zuid-Afrikaanse Vereniging'. Naast deze particuliere, of beter gezegd maatschappelijke aanmeldingsorganen fungeerden de gewestelijke arbeidsbureaus als openbare aanmeldingsorganen.
Deze structuur bleef in grote lijnen in stand tot 1 april jl., toen door de herstructurering een totaal nieuwe situatie ontstond.


Alvorens daarop in te gaan, nu eerst iets over de grote emigrantenstroom betrekkelijk kort na de 2e Wereldoorlog. Vooral in de vijftiger jaren is de uittocht buitengewoon groot geweest, met als hoogtepunt het jaar 1952 met 48.690 vertrokken emigranten.
Voor de aardigheid volgt hier een overzicht per bestemmingsland t/m 1957:

Argentinië 944
Australië 88.305
Brazilië 3.615
Canada 124.381
Nieuw-Zeeland 15.480
Verenigde Staten 44.939
Zuid-Afrika 25.948
Rhodesia 1.449
Overige landen 2.487
Totaal 307.548

Christelijke Emigrantie Centrale
Voorwaar dus een enorme stroom. Het is nu hoog tijd om uiteen te zetten, welke de bijzondere plaats van de Chr. Emigratie Centrale (verder te noemen de CEC) was in dit na-oorlogse bestel.
De taak van elk aanmeldingsorgaan was en is uiteraard om verantwoorde voorlichting te geven over emigratie. Het gaat immers om een uitermate belangrijke stap. Men moet zich realiseren, dat men een goed land verlaat, men moet zich uitgebreid oriënteren omtrent de mogelijkheden in het ontvangende land enz. enz. Het spreekt vanzelf, dat deze voorlichting volop beschikbaar was bij de CEC. Maar daarbij bleef het niet. De mens leeft niet bij brood alleen. Veel emigranten hadden een band met een kerkgenootschap en ook daarover, of, beter gezegd, júist daarover kon met onze voorlichters worden gesproken. Onze voorlichters waren op de hoogte van kerk en geestelijk leven in de ontvangende landen en konden daarover vertellen. Veelal ook hadden zij adressenmateriaal ter beschikking voor eerste opvang, zodat de emigrant in een vertrouwde kerkelijke gemeenschap kon worden opgenomen. Het belang daarvan is voor zeer velen van grote betekenis geweest.
Om dit werk goed te kunnen doen, waren voor de CEC goede nationale en internationale contacten van zeer groot belang. Zo werden hechte relaties onderhouden met kerken in de ontvangende landen, met name met de kerken van Nederlandse origine. In eigen land waren er de contacten met bijvoorbeeld de christelijke maatschappelijke organisaties. In de hausse-jaren beschikte de CEC over contactpersonen uit de kerken, die aankomende emigranten aan werk en huisvesting hielpen.
Zo was de CEC voor velen een grote steun om tot een verantwoorde emigratie te komen, ook en vooral uit een oogpunt van geestelijk welzijn.


Zo was het, ja. Maar nú de situatie sinds 1 april 1991. Sinds die datum heeft de CEC haar status als algemeen aanmeldingskantoor verloren. Samen met de andere maatschappelijke aanmeldingskantoren heeft zij haar werkzaamheden met betrekking tot de (algemene) emigratie-voorlichting moeten overdragen aan het van overheidswege gesubsidieerde Nederlands Migratie Instituut (NMI). Daarmee eindigde de subsidie-stroom. De werknemers van de CEC kwamen in dienst van dat instituut.

Doorgaan
Vanzelfsprekend heeft ons bestuur langdurig stilgestaan bij de vraag, of dit het einde zou moeten betekenen van de CEC als zodanig. We hebben echter besloten om door te gaan. We hebben daarvoor de volgende redenen:
1. De CEC blijft verantwooordelijkheid dragen voor voorlichting over kerk en geestelijk leven in de emigratielanden. Zij kan die verantwoordelijkheid ook metter­daad blijven dragen, omdat wij bestuurlijke invloed blijven houden in het NMI. Wij kunnen er mede zorg voor dragen, dat binnen het NMI die voorlichting kan worden gegeven vanuit onze bestuurlijke inbreng en omdat wij invloed behouden op aanwezigheid binnen het NMI van medewerkers van onze achtergrond.
2. Wij blijven contacten onderhouden als CEC met kerken en organisaties in het buitenland. Op die wijze blijven wij op de hoogte en kan via het NMI voortzetting plaatsvinden van serviceverlening aan emigranten in dit opzicht, zo zij dat wensen.
3. Ook met kerken en organisaties in Nederland zullen wij onze contacten zoveel mogelijk voortzetten.
4. Wij hebben al meerdere jaren een mooie activiteit ten behoeve van onze jeugd, te weten een jeugduitwisselingsprogramma naar Amerika en Canada. Een groep jongeren uit ons land wordt geplaatst in christelijke gezinnen in genoemde landen en in ons land worden groepen jongeren geplaatst uit die landen. De praktijk wijst uit, dat dit voor de jongelui een geweldige ervaring is. Via zorgvuldige selectie aan weerszijden kunnen de ouders ervan verzekerd zijn, dat hun kinderen terecht komen in een milieu, dat bij de thuissituatie past. Het gaat om plaatsing gedurende enkele weken in de zomervakantie. Het is een dermate waardevolle ervaring, dat we alles op alles zetten om er verdere uitbreiding aan te geven.
5. Op bescheiden wijze kunnen wij zorg dragen voor plaatsing van een bescheiden aantal asielzoekers per jaar in Canada. Het gaat daarbij veelal om mensen, die in grote persoonlijke nood zijn.


Met nog wat andere activiteiten zijn dit voldoende redenen om als CEC verder te gaan. Dat kost echter geld en we zijn een betrekkelijk arme organisatie.
Wij zouden bijzonder graag meer leden hebben. Wij hopen, dat wij met het voorgaande u hebben overtuigd van de noodzaak tot voortzetting van ons werk. Wij doen dat thans met vrijwilligers en met inzet van bestuursleden. Toch zijn er veel kosten. We moeten toch een bescheiden kantoor hebben en telefoon en noemt u verder maar op. Daarom eindigt dit artikel met een beroep op u, lezer: steun ons werk door lid te worden. Het kost u slechts ƒ 25,— per jaar. U krijgt dan 6x per jaar ons contactblad, waardoor u op de hoogte blijft van ons werk.
Ons adres is (vanaf 1 oktober): Noordeinde 142-144, 2514 GR Den Haag. Wij zullen u zeer dankbaar zijn.

P.S. Marinussen, voorzitter

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1991

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Nieuw begin van de 'Christelijke Emigratie Centrale'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1991

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's