Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het werk van de Heilige Geest (5)

Bekijk het origineel

Het werk van de Heilige Geest (5)

N.a.v. 'Gereformeerden op zoek naar God'

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het laatste dat we aan de orde willen stellen n.a.v. Graaflands boek 'Gereformeerden op zoek naar God' is het punt van de leer van de Heilige Geest (de 'pneumatologie'). Ook die immers behoort tot het wezenlijke en eigenlijke van de Reformatorische traditie. De mens moet niet maar gepredikt worden, dat hij bedorven is en dat er reddende genade is, verschenen in Jezus Christus uit kracht van de verkiezende God. Daar is ook de noodzaak van de wedergeboorte en de levensvernieuwing door Gods Geest. Daar zijn de werkingen, de vrucht, de gaven van de Heilige Geest, waardoor het mensenleven wordt gestempeld en bevrucht. Juist ook deze dingen en de prediking ervan kenmerken de Gereformeerde traditie. Naar het oordeel van Graafland is die Gereformeerde geloofstraditie hierin uniek. Anderzijds is ze volgens hem op dit punt ook gebrekkig.

Uniek/gebrekkig
Ze is uniek, omdat zij dieper graaft dan b.v. H. Berkhof en dan moderne ervaringstheologieën, ook dan b.v. Newbigin. Graafland verwacht van die kant het verlossend antwoord niet. Ze is uniek, omdat in de gereformeerde pneumatologie de meest wezenlijke vragen aan de orde komen, die aan de orde zijn, als de mens van dood levend wordt gemaakt. Ze is uniek, omdat daarin de vragen van de heilstoeëigening en van de toeleidende weg niet worden overgeslagen.
Maar ze is ook gebrekkig vanwege het feit, dat het in die Gereformeerde traditie niet zelden tot verregaande systematiseringen kwam, tot een scholastische begripsvorming die het leven eruit haalden. Om een voorbeeld te noemen: een verkiezingsleer waarin de vragen van de heilstoeëigening een allesbeheersende plaats gingen innemen en meer blokkades werden (met de kenmerken als grond) dan wegwijzers naar de levende Christus. Met alle individualisering, verinnerlijking en gebrek aan wervingskracht van dien.
De Gereformeerde geloofstraditie is naar het oordeel van Graafland al evenzeer gebrekkig, omdat het werk van de Heilige Geest in zijn uitbloei o.a. in de gaven van de Geest in die traditie niet goed uit de verf is gekomen. Waarom heeft b.v. Calvijn de gaven van de Geest beperkt tot de begintijd, de tijd van de apostelen (hoewel hij in die opvatting gelukkig inconsequent was). Aldus Graafland (zie o.a. blz. 191).

De wedergeboorte in de Dordtse Leerregels
Welnu, op het punt van de leer van de Heilige Geest zijn een aantal dingen bij Graafland wel volstrekt duidelijk. Er liggen in de Gereformeerde traditie volgens hem schatten opgetast die, mits goed benut, van grote betekenis kunnen zijn voor een actuele en concrete, ook de jongeren aansprekende prediking in onze tijd.
Het valt op, dat Graafland, als hij het over deze dingen heeft, nauwe aansluiting zoekt bij wat de Dordtse Leerregels zeggen over de wedergeboorte (D.L. III/IV.11), ook al heeft hij bezwaren tegen de wijze waarop de zaken in termen zijn gevat. In elk geval werkt Gods wederbarende Geest kennelijk in de vernieuwdng van het mensenhart en -leven zo fundamenteel en zo radicaal, dat gesproken moet worden van een omzetting. Genade tast het diepste van het mensenbestaan aan.
Natuurlijk komen hier alle vragen meteen boven die op dit punt al zo vaak gesteld zijn. Vragen als: wordt op dit punt in de Leerregels van Dordt niet over de genade van de wedergeboorte gesproken in termen van een 'gratia infusa' (ingestorte genade in Roomse zin) en in termen van een 'hebbelijkheid van het geloof' (zoals bij A. Comrie). Met als direct gevaar, dat we het geestelijk leven verzelfstandigen.
Iets waartegen b.v. Woelderink (anti A. Kuyper) altijd heeft gestreden. Zie daarover de blz. 163, 168 van Graaflands boek.

Er gebeurt wat
Het komt ons voor, dat wij — zolang als wij geen betere woorden hebben gevonden voor de zaken die hier verwoord worden, niet te veel vraagtekens moeten plaatsen. Het zou weleens kunnen zijn, dat het geheimenis van de wedergeboorte met niet veel andere, diepere woorden uit te drukken valt als dat in Dordt is geschied.
Zijn wedergeboorte — vragen wij — en rechtvaardiging in het werk van de Geest niet zo nauw aan elkaar verbonden, dat het onmogelijk moet heten, dat iemand gewassen is door het bloed van Christus zonder tegelijk ook geheiligd te zijn door Zijn Geest? M.a.w. er gebeurt wat, als Gods Geest in de rechtvaardiging van de goddeloze de genade actualiseert. Het is het gebeuren van Gods wederbarende Heilige Geest.
Wij zouden dan ook op dit punt echt weer eens een pleidooi willen voeren voor de 'ontologisering van het heil' (vgl. blz. 84). Calvijn (zie institutie, boek III) laat de wedergeboorte — en die dan in de ruimste zin genomen als een radicale vernieuwing van ons totale bestaan en in al onze relaties — vooraf gaan aan de rechtvaardiging. Hierbij ging het hem om de vraag, hoe wij tot de kennis en de beleving, het geloof van de rechtvaardigmaking komen. Niet anders immers dan in de weg van de wedergeboorte in engere zin, de boetvaardigheid. Maar tevens gaat het Calvijn hier ook om het feit, dat God de zondaar die Hij in genade aanneemt, geen goddeloos bestaan laat, maar radicaal herschept tot een nieuw mens.
Het gaat God immers om mensen die niet alleen met Hem verzoend zijn, maar die ook zijn verlost en vernieuwd.

De toeleidende weg
Het tweede dat we willen opmerken en waarmee we Graaflands kritiek op (soms argwaan tegen) de Nadere Reformatie getemperd zouden willen zien, is het volgende. Als hij in zijn boek uitkomt bij de noodzaak om de toeleidende weg duidelijk en concreet te prediken (zie blz. 62, 161), moet hij dan voortaan niet wat minder kritisch staan tegenover het feit, dat juist die vragen van de heilstoeëigening in de Nadere Reformatie een sterk accent hebben gekregen, ook al ging men er soms een verkeerde kant mee uit. Heeft de vraag naar de wijze waarop de mens deel krijgt aan Christus niet ook bij Calvijn grote aandacht? En is dat niet ook een vraag die in de Schrift voortdurend aan de orde komt?
Geloven is 'van harte en totaal ja-zeggen op wat de Heere zegt. En daartoe wordt de mens opgeroepen. Hij is er ook toe verplicht. Maar daar moet wel in ons hart en leven een werk van Gods Heilige Geest plaatsvinden, waardoor dat ja-zeggen (het geloof) wordt gewerkt en wij tot geloof en bekering worden gebracht. En daaraan zijn — hoe dan ook — al de vragen en de worstelingen van het komen tot Jezus verbonden.
Wij moeten dan ook niet de prediking van het objectieve heil in Christus uitspelen tegen een prediking waarin aan de vragen van de geloofstoeëigening ruime aandacht wordt geschonken, (vgl. Bij Brood en Beker, blz. 331 vv.).

Het gelijk van Boer
Hier ligt o.i. ook het 'gelijk van Boer'. Volgens Graafland zou Boer te weinig de toeleidende weg gepreekt hebben. Dr. Hoek schreef reeds in het Gereformeerde Weekblad, dat deze mening m.b.t. Boer onjuist is. Wie ds. Boer persoonlijk gekend heeft, zijn preken gehoord en gelezen heeft (o.a. over Genesis 1 en Hebr. 11), weet dat hij een toeleidende weg preekte. Hij deed dat Reformatorisch, scherp, concreet, ontdekkend. Niet zo dat de hoorders naar bepaalde gestalten in zichzelf zouden zoeken en daardoor zouden worden opgehouden. Maar zo, dat zij in heit gericht van God gesteld werden als totaal verlorenen, het oordeel waardig. En zo verkondigde hij hun de Christus, de rechtvaardiging, de verzoening en alles wat daarin lag opgesloten. Tot een leven waarin de wederbarende en overwinnende kracht van de Heilige Geest zich openbaarde. De prediking van Boer was concreet en radicaal (tot de wortel leidend). Zijn prediking was geconcentreerd op het heil, maar daar was ook de uitwaaiering van het heil in het persoonlijk leven en in de samenleving.
Gedurende enige jaren was hij ook een strijdvaardig voorzitter van de Gereformeerde Bond.

De gaven van de Geest
Het laatste punt dat we willen aansnijden is dat van de gaven van de Heilige Geest. Wij zijn het van harte met Graafland eens dat in dit opzicht de Gereformeerde traditie niet tot de uitblinkers behoort. Tot een echte opbloei is het in onze traditie op dit punt niet zo vaak gekomen (wellicht b.v. in de profetie t.t.v. de Reformatie; wellicht in tijden van Reveil).
Wat dit aangaat hebben vele ouderen onder ons reden om beschaamd te kijken naar een groot aantal jongeren in onze tijd die branden van verlangen om de hun door Gods Geest gegeven gaven goed te willen gebruiken en zich daartoe te laten vormen en toerusten voor een taak in de kerk en in het Koninkrijk van God tot aan het andere eind van de wereld. Wij zouden blind zijn, als we dit verschijnsel slechts als activisme zouden menen te moeten bestempelen. Al zullen wij altijd beducht blijven voor het gevaar, dat een christen wat wordt, los van Christus en van Zijn gemeente.

Perspectief
Alles nog eens overziende, hebben wij ons de oproep van Graafland, onder meer ook op het laatste punt, aan te trekken. Wij hebben ons te bezinnen op de droeve situatie waarin wij ons in onze duistere tijd bevinden. Laten we er ons over verootmoedigen voor onze God. Laat ons in prediking en pastoraat concreet de oorzaken aanwijzen van de duisternis die wij over ons hebben gehaald.
Maar laten wij vooral ook de wegen bewandelen waarlangs de Geest in onze situatie nog tot ons komen en onder ons werken wil: de rechte prediking van het Woord, een getrouwe beoefening van het pastoraat en een biddend bezig-zijn met het Woord. Laten wij ook — ieder voor zich — tijd en stilte zoeken midden in de drukte van het leven om persoonlijk en als gezin, voor onszelf en voor anderen te bidden om de doorbrekende kracht van de Geest van God: 'Kom, o Geest, doorwaai onze hof'. Dan is er ondanks het diepe verval waarin de christenheid van vandaag zich bevindt, toch een deur der hoop. Uitzicht in een tijd van Godsverduistering.

Want Uw naam zo rijk van eer
Is tot onze vreugd nabij

(Ps. 75 : 1)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het werk van de Heilige Geest (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's