Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nico T. Bakker, Miskende Gratie van Calvijn tot Witsius. Een vergelijkende lezing, balans van 150 jaar gereformeerde orthodoxie. Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, Kampen 1991, ƒ 39,50.
We horen eigenlijk de laatste tijd niet zoveel meer over Karl Barth. Velen, die erg ingenomen waren met zijn theologische visie en die ook politiek vruchtbaar wilden maken in de richting van een socialistisch engagement, zijn wat stiller geworden, wellicht mede vanwege de grote veranderingen die zich op het politieke veld hebben voorgedaan. Dat de inzichten van Barth echter nog steeds hun invloed hebben, mag het boek van Nico T. Bakker duidelijk maken, in een studie die vanuit de onomstotelijke omhelzing van de theologie van Karl Barth de gereformeerde traditie tot voorwerp heeft. Op zich een verrassende zaak, en dat uit een hoek vanwaar men een interesse in de oude gereformeerde theologie niet direct zo verwachten zou.
In Miskende Gratie wordt een ontwikkelingsgang getekend van 150 jaar gereformeerde theologie, van Calvijn tot Witsius. Volgens de analyse van Bakker heeft in deze periode een diep ingrijpende verschuiving plaatsgevonden van de genade Gods naar mens en zijn natuurlijke theologie. Het ijkpunt voor de beoordeling ligt in de theologische gezichtspunten van Barth, en in zijn spoor van F.H. Breukelman, wier toegewijde leerling Bakker zich niet schaamt te zijn. De manier waarop hij over de 'kerkvader' Barth spreekt is zonder enige kritiek, diens inzichten zijn welhaast als het Woord Gods zelf. Op Calvijn heeft hij wel kritiek, hoewel gematigd. Voorzover hij de reformator dicht bij Barth vindt staan – zo wil hij hem kennelijk ook graag zien – schrijft hij met grote warmte en waardering over zijn theologie, waarin de genade nog zo centraal vrije gunst is. Voor Witsius daarentegen blijven uiteindelijk niet veel goede woorden over. Hij is een voorbeeld van de manier waarop de gereformeerde theologie tot natuurlijke theologie verworden is, waarin alle aandacht ligt op de begenadigde mens en het genadewerk in zijn leven. Witsius krijgt in deze tekening de trekken van de vertegenwoordigers van de natuurlijke theologie, waartegen Barth zich zo fel verzette. Zo komt Bakker tot de conclusie bij alle dogmatische kernpunten, die hij bij Calvijn en Witsius onderzoekt, dat de ontwikkeling van 150 jaar gereformeerde theologie deze totaal van het spoor van Calvijn heeft afgebracht.

Miskende Gratie is een boeiend boek, dat ik met een zekere waardering heb gelezen. De schrijver heeft zich heel intensief met de bronnen van de gereformeerde theologie willen bezighouden. Het is meeslepend en met een soms haast barokke stijl geschreven. Het is een uitdaging die moet worden opgenomen en die ertoe dringt om telkens opnieuw weer naar de bronnen terug te gaan. Het probeert krachtig te overtuigen. Bakker constateert inderdaad terecht, dat er een ontwikkeling van de gereformeerde theologie na Calvijn is geweest, waarin de aandacht van de genade als genadige gezindheid Gods in Christus steeds meer kwam te liggen op de begenadigde christen. De blik naar binnen vertroebelde het zicht op het 'extra nos'. De conclusie van dit boek kan ik echter in het geheel niet delen. Ik kan met geen mogelijkheid in Witsius een voorbeeld zien van een triomfantelijke natuurlijke theologie. Dat komt omdat ik hem, met alle verschillen, toch veel dichter zie staan bij Calvijn dan Bakker wel wil. En dan niet de Calvijn zoals hij getekend is als de wat gebrekkige barthiaan avant-la-lettre, die helaas ook nog zoiets had als een verkiezingsleer, maar de reformator als theoloog van de Heilige Geest, van de Soevereine verkiezende God en Zijn genade. Daar staat Witsius toch heel wat dichter bij dan Barth. De christen blijft ook bij Witsius iemand, die alleen leeft bij de gratie Gods en de voortdurende afhankelijkheid van de Heilige Geest. De leer van de genade en van de openbaring, zoals die bij Karl Barth de grond van alles is, en die door Bakker nog eens nadrukkelijk wordt uiteengezet, betekent een veel diepere kloof tussen Barth en Calvijn dan tussen Calvijn en Witsius. Het universele apriori van de genade bij Barth versta ik toch als iets anders dan het 'extra nos' van de genade Gods in Christus, waar de Heilige Geest ons deel aan geeft, zoals we dat door Calvijn beleden vinden. Het objectieve van de Goddelijke genade bij Barth is te zeer bepaald door toch weer de mens, die er al van den beginne in is opgenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's