Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Televisieverslaving
Er is de laatste maanden in de kerkelijke pers druk gereageerd op de publicatie van drs. A.G. Knevel, die verscheen onder de titel 'De wereld in huis'. In dit boek wordt, zo u wellicht weet, indringend gewaarschuwd voor de gevaren van de televisie. We lazen in 'De Hoop Magazine', tijdschrift verslavingsproblematiek (november 1991) en een uitgave van de Stichting Vrienden van De Hoop in Dordrecht een artikel over wat heet televisieverslaving. Als we het hebben over verslaving, denken we aan drugs, alcohol of tabak. Maar er zijn ook manieren van televisiegebruik, die mensen in ernstige verslavingsproblemen brengen. Er wordt een uit het Duits vertaald artikel geplaatst in genoemde aflevering van 'De Hoop Magazine' van pedagoge en journaliste Beate Eberstein, waar ze boven liet zetten: TV-kijken zou mijn dood worden. Ze begint haar heel persoonlijk getint verslag als volgt:

Televisieverslaafd – ja, dat ben ik. Ik kan me niet meer losrukken, wanneer het kastje éénmaal aan is. Ik voel me zelfs door het uitgeschakelde apparaat aangestaard en noem daarom een televisie 'oog'. Niet zozeer mijn oog, dat mij de blik op de wereld mogelijk maakt, maar een oog, waardoor ik mij aangestaard voel en dat mij schijnt te beheksen. Voor de rest voel ik mij een normale vrouw, die het leven goed aan kan. Ik kan alleen niet met de televisie omgaan. Wanneer ik in dat oog kijk, ben ik niet meer in staat mij van haar los te maken en wel zó lang, tot het programma geëindigd is. Zelfs oninteressante uitzendingen zijn altijd nog draaglijker dan uitzetten.
Als vrienden opbelden, heb ik naar uitvluchten gezocht om maar niet te hoeven praten, maar verder naar de beeldbuis te kunnen staren. Zelfs 's morgens overlegde ik vaak of ik niet het apparaat zou aandoen. Daar echter de ochtendprogrammering nog niet geregeld was, belette mij slechts het testbeeld om al 's morgens vroeg voor de buis te zitten. Mijn gedachten draaiden constant om de televisie, zodanig dat het mij begon te bangstigen. Ik besloot een 'afkick' te riskeren. Ik dekte het apparaat met een grote doek af zodat het mij niet meer zou aanstaren.

Beat Eberstein geeft vervolgens verslag van de invloed die televisiekijken heeft op het gedrag van kinderen, merkbaar op school vooral op de maandag. Onder pedagogen spreekt men in dit verband wel van de 'horror-maandag'. Ook geeft ze aan, hoe televisiekijken altijd gepaard gaat met een gejaagd gevoel. De beelden volgen elkaar snel op en de kijker wordt geen tijd gegund even na te denken over wat hij ziet. Ook de sprongen in de loop van de gebeurtenissen zijn bepalend voor een soort gejaagdheid bij het kijken. 'Binnen 45 minuten zijn misdaadseries afgelopen, waarbij alleen de getrainde kijker alles kan bijhouden. Er wordt gejakkerd, gevoelens worden door elkaar gehaspeld en belevenissen met grote snelheid afgeraffeld', aldus Eberstein.

In ieder geval: door de concentratie op het beeldscherm laten angsten, zorgen en de sleur van het dagelijks leven zich terzijde schuiven, net zoals dat bij alcohol het geval is. Naar de definitie van verslaving, die Klaus Wanke op het zesde wetenschappelijke symposium van de Duitse hoofdkantoren voor verslavingsgevaren in 1986 in Tübingen gegeven heeft, is verslaving een onbewijsbaar verlangen naar een bepaalde belevingstoestand. Aan dit verlangen worden de krachten van het verstand ondergeschikt. Het doet schade aan de vrije ontvouwing van een persoonlijkheid en verstoort de sociale relaties en de sociale kansen van een individu.
En daarmee ben ik weer bij mijn eigen televisieverslaving. Een verslaafde als ik ben, gaat het niet alleen om de belevingstoestand, maar ik ben gedwongen dit iedere keer weer te herhalen om mij normaal te kunnen voelen. Andere ervaringen zijn niet meer mogelijk, daar mijn leven zich slechts op één spoor bevindt. Daar komt bij dat ik door televisiekijken niet werkelijk bevredigd word, hoogstens vluchtig tevredengesteld. Maar met het begin van een nieuw programma, met het opnieuw aanzetten van de televisie, wordt ook het verlangen weer vernieuwd.

Het is bekend, aldus Beate Eberstein in haar artikel in 'De Hoop Magazine', hoe gezinnen proberen de televisiedrug van de hand te doen.

In 1985 werd in België een zogenaamd panelonderzoek gedaan naar de impact van de televisie op het gezin. Gedurende een bepaalde tijd, in dit geval vijf weken, werden twintig gezinnen gevolgd. Deze gezinnen hadden zich na een oproep opgegeven als testkandidaten. Gedurende drie weken werd hun televisie verzegeld. Bekeken werd hoezeer men de televisie 'miste', hoe men met de 'nieuwe' vrije tijd omging. De conclusie van het artikel, waarin het onderzoek is opgetekend stelt: 'Het is duidelijk, dat de afwezigheid van televisie leidt tot een verhoogd contact tussen de gezinsleden, zowel in spel als in gesprekken. Het is verder duidelijk, dat de onmogelijkheid om tv te kijken een hernieuwde belangstelling wekt voor andere mediale ontspanning: boeken en tijdschriften lezen, radio en muziek beluisteren. Eveneens duidelijk is de herboren interesse voor sportbeoefening. Hobby-beoefening en het klaren van allerhande klusjes krijgen een grotere aandacht. Bovendien wordt bij afwezigheid van televisie meer tijd uitgetrokken om persoonlijk tot rust te komen.
De mensen die een tijdje zonder televisie dienen te stellen, lijken bewuster over hun tijd te gaan beschikken en zich rekenschap te geven van de mogelijk isolerende rol, die tv in het gezinsleven kan spelen. Zowel de emotionele sfeer in het gezin als de lichamelijke en geestelijke gezondheid winnen bij een periode van televisieonthechting. Na de periode van ontwenning neemt de televisie terug een plaats in in het gezinsleven, maar in mindere mate dan voordien. De ontwenningskuur heeft, met andere woorden, geen invloed gehad op de inhoud van de televisieconsumptie achteraf. De lezer mag daar voor zichzelf verdergaande conclusies aan vastknopen over de al dan niet schadelijke invloed van de televisiedrug op het gezinsleven van alledag'.

De Duitse pedagoge besluit haar onthullend artikel met de volgende opmerkingen: 'Om naar het begin terug te keren: televisiekijken zou mijn dood worden, want ik ben onmachtig de televisie uit te zetten. Het is, zei ik al, een tijdje afgedekt geweest met een grote doek. Wanneer ik niet weer terugval, zal ik de "totale afkick" proberen: ik zat de televisie weggeven'.

In veel families worden steeds weer pogingen ondernomen om helemaal zonder televisie te leven. Dat wordt maar korte tijd volgehouden. Alleen in de vakantie schijnt het minder moeilijkheden op te leveren. In gesprekken wordt duidelijk, dat zij die veel kijken ook steeds verklaringen geven, waaròm zij zoveel naar de televisie kijken. Het meest voorkomende argument daarbij is de 'informatie' die zij als zeer belangrijk ervaren. Vraagt men wat meer door, ­dan blijken zij slechts over de laatste huwelijkscrisis in 'Dallas' geïnformeerd te zijn, maar kunnen zij zich van het laatste journaal niets meer herinneren. In de regel wordt bij veelkij­kers het familieleven afgestemd op de televisie. Het avondeten wordt tussen 18.30 en 18.45 uur genuttigd of direct voor de televisie om maar niets te hoeven missen. De voeding wordt hierbij ernstig verwaarloosd. De communicatie van de familieleden met elkaar beperkt zich tot een minimum. Contacten met 'buiten' worden gereduceerd.

Beeldcultuur en gehoorcrisis
Het veelvuldig kijken naar televisie levert de nodige negatieve effecten op. In 'Daniël', het jongerenblad van de Gereformeerde Gemeenten van 25 oktober 1991 staat een gesprek te lezen met het hoofd van de afdeling Informatieve programma's bij de Evangelische Omroep, de al genoemde drs. Knevel èn dhr. K. Karels, die meewerkte aan een rapport over de moderne media, dat enkele jaren geleden aan de Generale Synode van de Gereformeerde Gemeenten werd gepresenteerd. Zij praten, uiteraard, over de slechte invloed van de televisie. Daarbij onderstrepen ze met name de volgende aspecten.

De laatste jaren wordt steeds meer duidelijk, dat er allerlei negatieve effecten van de televisie uitgaan. Welke zijn dat?

Knevel: Een belangrijk effect is het effect van de geweldseries op de jeugd. Die series zorgen voor een mentaliteit, waarvan we nu de resultaten in de samenleving zien. De Leidse onderzoeker Van der Voort heeft dit effect van geweldfilms door onderzoek aangetoond.
Karels: Er zijn veel negatieve effecten van televisie te noemen: verruwing, waar de heer Knevel op doelde, afstomping, verslaving en normbeïnvloeding. Een effect, dat ik speciaal wil noemen, is de woordarmoede en taalverarming, waardoor het lezen steeds moeilijker afgaat. Door de 'beeldcultuur', waarin wij leven, willen we alleen nog maar plaatjes zien. Een paar jaar geleden is er een onderzoek gedaan, waaruit bleek, dat het leesvermogen en het lezen van boeken met name bij jongeren in vijf jaar tijd in procenten achteruitgegaan was.
Knevel: Dat geldt ook voor het luisteren. Preken van drie kwartier kunnen niet meer aangehoord worden.
Karels: Inderdaad, het beeld blijft aan de ene kant hangen en zorgt aan de andere kant voor luiheid.
Knevel: Laat ik een voorbeeld noemen. De soap-opera's die op de televisie vertoond worden, moeten beelden bevatten, die niet langer duren dan 20 seconden. Langer kan de moderne mens niet naar één beeld kijken. Na 20 seconden móet er een beeldwisseling komen. Dit heeft ook gevolgen voor het luisteren naar preken. De jongeren, die opgroeien met televisie, hebben het er erg moeilijk mee, omdat ze drie kwartier lang geen beeldwisseling zien.

Wij spreken soms als het gaat om het verstaan van en het luisteren naar de prediking van een, gehoorcrisis. Wellicht speelt daarbij een belangrijke rol wat dhr. Knevel hier aangeeft. We hebben er in ieder geval wel rekening mee te houden. De cultuur waarin we leven heeft invloed op de mens, ook op de mens die nog naar de kerk gaat en de jongere, die op catechisatie zit. Je kunt dat betreuren, maar we hebben er wel volop mee te maken.

Vaste kijkregels
Ondanks de aangetoonde en door velen beaamde gevaren van veelvuldig en zelfs verslaafd televisiekijken, hebben de meeste gezinnen ook in onze gemeenten een televisie in huis en wordt er druk gekeken. Ik las in de 'Gereformeerde kerkbode' van 25 oktober 1991 voor de provincies Groningen, Friesland en Drenthe van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt eveneens een beschouwing over 'De wereld in huis', naar aanleiding van Knevels boek. De scribent, dhr. W. van den Engel uit Ermelo, geeft toe dat 'in onze kringen (vrijgemaakt Gereformeerd, JM) de tv vrijwel algemeen geaccepteerd is'. Hij meent: 'Het gevaar zit niet zozeer in het in bezit hebben van een televisietoestel, maar in het gebruik ervan. Juist op het gebruik komt het aan in het christelijk gezin. Dat gebruik in het christelijk gezin willen we nader toetsen', aldus Van den Engel. Hij citeert dan vervolgens ds. H. Folkerts, die al eerder een aantal vaste kijkregels aan de hand deed van hen die gewend zijn regelmatig van het medium tv gebruik te maken.

Het is een goede zaak om terwille van de gezinssfeer de tv uit te laten, ook al is er niets op de uit te zenden programma's aan te merken. In een gezin met opgroeiende kinderen bijvoorbeeld zouden, al is het met vallen en opstaan, de volgende regels kunnen gelden:
1. De week begint met een tv-loze dag: de zondag.
2. Voor de kleintjes of de basisschoolkinderen wordt maximaal drie keer per week een kort kinderprogramma geselecteerd. Voor de rest bevorderen we bewust voor hen een (voor)leescultuur.
3. Wanneer de kinderen naar het vervolgonderwijs gaan en veel huiswerk moeten maken, wordt er van maandag tot donderdag, zolang zij nog niet naar bed zijn, alleen naar het nieuws gekeken.
4. Er wordt verder alleen naar programma's gekeken, die van te voren uit de omroepgids zijn geselecteerd. Met andere woorden: de tv gaat niet aan 'om eens te kijken of er iets leuks voor is'.
5. Wanneer er een programma wordt geselecteerd, dat de moeite van het kijken waard is, terwijl de tv op het moment van uitzending niet aangezet mag worden, wordt het opgenomen op de videoband (Voor zover die aanwezig is, v.d.E.).
6. Op vrijdag- en zaterdagavond is er dan gelegenheid om wat gezien mag of moet worden, te bekijken.
7. In gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, of incidenteel moet worden bijgesteld, beslissen de ouders.
De laatste regel spreekt voor zich. Er zijn altijd situaties, die uitzonderlijk zijn.

Je kunt van mening zijn, dat het beter is, zeker met een jong opgroeiend gezin, geen televisie in huis te halen. Knevel adviseert dat als media-deskundige opnieuw in het al geciteerde Daniëlgesprek. Daarnaast is het echter een vast gegeven, dat ondanks deze negatieve uitspraken over dit medium, toch de grote meerderheid van de gezinnen onder ons vaak heel onverantwoord kijkt. Vandaar dat het me een goede tip lijkt, die onze vrijgemaakte broeder in dit lijstje aan vooral gezinnen aanreikt. Misschien kunnen sommigen er hun winst mee doen. Opdat we niet verslaafd raken en ons vooral geestelijk dood kijken, gelijk de Duitse pedagoge en journaliste Beate Eberstein zelf ondervond.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's