Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Trooster en Zijn werk (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Trooster en Zijn werk (4)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heilige Geest wil allen, die geloven, vrede en vreugde schenken. Dat is geen incident, maar een voortgaand werk. Christus heeft Zijn Kerk over de Trooster beloofd: 'Die zal bij u blijven en zal in u zijn'. Terwijl Christus in de hemel is, laat Hij Zijn Gemeente geen ogenblik alleen. Hij wijkt nimmermeer van ons, zegt de Catechismus. Voortdurend is de Heilige Geest aanwezig om alles te schenken, wat nodig is. Hij troost en leidt, ondersteunt en sterkt in het geloof. Waar Hij nabij is, wordt het lied van de verlossing gezongen. Maar er kunnen ook tijden in het geloofsleven zijn, waarin we het gevoel van die troost moeten missen. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Bepaalde zonden kunnen het troostende werk van de Geest verhinderen. De boze houdt niet op de gelovigen aan te vechten en brengt allerlei twijfels. Hij krijgt daarvoor de kans, wanneer we niet letten op het Woord en in plaats van strijden voor Gods eer liever rust houden. We vinden daarvan diverse voorbeelden in de Bijbel.
Toen David niet uittrok met het leger om te strijden tegen de vijand, zondigde hij met Bathseba. Het werd donker in zijn hart, hij viel van de ene zonde in de andere en dwaalde al verder weg, totdat de Heere hem staande hield. In die tijd moest hij de troostende werking van de Geest missen. Toch was de Heilige Geest er wel. Hij brak onder het woord van de profeet Nathan door in Davids hart en bracht hem tot de belijdenis: Ik heb gezondigd tegen de Heere. Vervuld van de Geest zong David Psalm 51, waarin we de diepe tonen van schuldbesef en de verbrokenheid van zijn hart horen. In die bittere nood kwam het verlangen naar de Trooster weer boven, zodat David bad: 'Neem Uw Heilige Geest niet van mij, geef mij weer de vreugde van Uw heil'. Om tot die troost te komen, moest hij echter eerst schuld belijden en zijn zonden wegdoen. Maar toen hij als een boeteling tot de Heere vluchtte, was de Geest er met de vertroostingen van Christus. De profeet verkondigde hem in Gods Naam de vergeving der zonden. Al zou David zwaar moeten boeten voor zijn zonden, toch leerde hij opnieuw het wonder kennen van Gods barmhartigheid. Zijn offers zijn een verbroken hart en een verslagen geest, de Heere hoort naar allen die biddend om genade tot Hem vluchten. Zo kon hij daarna getroost door de Geest de zwaarste verliezen in Gods kracht dragen. Als het stil is in uw hart, is het zaak uzelf te onderzoeken. Zijn er zonden, die het zicht op Christus belemmeren? Doe ze weg en zoek het leven, zoals de Heere dat schenkt door Zijn Geest.

Troosteloosheid
Ook al vielen we niet in zulke grove zonden en worden we door de Geest op Gods weg voortgeleid, onverwachts kunnen we het zicht op Christus kwijtraken, zodat het schijnt, alsof de Heere ver weg is. Zijn Woord raakt ons hart niet, de beloften trekken niet, alles blijft koud en kil van binnen. De lucht trekt dicht en we missen de warme stralen van de Zon der gerechtigheid. Asaf zingt daarover in Psalm 77: 'Mijn ziel weigerde getroost te worden'. Dat ligt niet aan de Heere. Asaf zegt niet: God gaf mij geen troost, maar: Ik weigerde het aan te nemen. Misschien herkent u dat. De Heere spreekt, maar wij geloven niet, dat het Zijn stem is; Hij reikt ons de troost aan, maar wij ontvangen die niet. Moedeloos en zonder hoop trekt u voort als door een troosteloze woestijn. De oases, tijden waarin u geestelijk gesterkt en gezegend werd, liggen ver achter u. U kunt belijden, dat God toen in u werkte en u opzocht met de troost van Zijn Woord. De Heilige Geest vervulde u en schonk u uit Christus' volheid genade voor genade. Maar nu is alles even eenzaam. Juist in zulke tijden is het nodig om te letten op de inzettingen van de Heere en de middelen te gebruiken, die Hij ons aanwijst om de troost te ontvangen: het Woord van God, de sacramenten, het gebed. Dan worden we op een andere manier herinnerd aan Zijn werk, niet alleen in ons, maar ook vóór ons. Wanneer de Heilige Geest werkt, nemen we het ter harte en putten er nieuwe kracht uit, zodat we zingen: ''k Zal gedenken hoe voor dezen ons de Heere heeft gunst bewezen'. Dat heft ons boven de troosteloosheid van ons eigen bestaan uit en doet ons zien op het werk van de Zaligmaker.
In de aanvechtingen kan de boze ons soms aan alles doen twijfelen. Dan komt de vraag boven: bedrieg ik mezelf niet, was het wel Gods werk in mijn leven? We hebben te worstelen met de zwakheid van ons geloof en we vinden bij onszelf alleen zonden en gebreken. Er is eigenlijk niets in ons, waarom de Heere Zich over ons zou ontfermen. Dergelijke twijfels kunnen ons benauwen. Dan is het zaak om door het geloof te zien op wat onwankelbaar vast staat. De Heere is nooit met u begonnen, omdat Hij iets in u zag. Hij zocht u in vrije gunst; het was Zijn welbehagen dat eeuwig Hem bewoog om zondaren te redden. Hij zocht u niet, omdat er iets goeds in u was, maar Hij had u vrijwillig lief. De apostel zegt: 'Christus is voor ons gestorven, toen wij nog zondaars waren'. Dat wordt ons verkondigd, het is ons bevestigd in de Doop en wordt nog bezegeld in het Heilig Avondmaal. Hoe verlaten wij ons soms kunnen voelen, laat ons gevoel ons niet bedriegen. Wij gaan in onze beleving van het geloof dikwijls op en neer als een scheepje in de storm. Maar de Heere is altijd Dezelfde, Hij verlaat nooit allen die op Hem hopen. Hij blijft nabij door de Trooster. Al zien wij soms donkere wolken en een gesloten hemel, achter de wolken schijnt de zon. Op Zijn tijd zal Christus als de Zon der gerechtigheid met de lichtstralen van Zijn evangelie door de wolken van onze twijfel heenbreken en het hart vervullen met Zijn Geest. Dan geeft de Trooster ons hart nieuwe ruimte, zodat we belijden: 'De Heere is zo getrouw als sterk. Hij zal zijn werk voor mij voleinden'. Want waar wij bezwijken moeten, schenkt Hij leven.

Blijde troost
Moeilijk is het om de troost van de Heilige Geest te moeten missen, maar rijk en vol zegen is Zijn tegenwoordigheid. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat Luther en Calvijn en na hen ook de Nadere Reformatie in warme bewoordingen spreken over de liefde en de blijdschap, die de Trooster schenkt. Hij troost met het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus, zodat we mogen weten, dat onze zonden zijn verzoend door het bloed van het Lam. Hier klopt het hart van het geloof. Wat is de Heere goed voor een zondig mens! Dat brengt tot verwondering en aanbidding en doorstraalt ons leven. Wie veel vergeven is, die heeft ook veel lief. Zo komt er ruimte voor de blijdschap van het geloof. Al is deze altijd vermengd met droefheid over eigen zonden, het is een stille vreugde, die het hart vervult. Dat geeft kracht aan het getuigenis van de kerk. Waar de Geest werkt, wordt Gods lof gezongen. Daar mogen we uit de volheid van het hart de Naam des Heeren belijden op alle terreinen van het leven. Zo geeft de Geest inhoud en richting aan het leven van de gemeente.
In onze tijd worden veel jongeren aangetrokken door de liefde en de blijdschap die ze vinden in de vrije groepen. Ze vinden het dikwijls zo koud en kil in de kerk, veel woordenstrijd, weinig bewogenheid. Dat mogen we ons aantrekken. Hoe leven wij met de Heere? We hebben het druk met organiseren, maar steekt achter alle aktiviteiten ook een leven door de Geest? Elders neemt de polarisatie toe, tegenstellingen verscherpen, er is allerlei onheilig vuur op het altaar. Bijzaken worden tot hoofdzaken gemaakt en de éne hoofdzaak wordt vergeten. De hoofden zijn heet en de harten koud. Het één hangt met het ander samen. Maar wie werd zo arm, dat hij de troost van de Heilige Geest nodig kreeg? Wie is zo vol van de liefde van Christus, dat hij het niet laten kan om Hem aan anderen bekend te maken? Waar horen we met blijdschap spreken over Gods genade, omdat beleden kan worden: Mij, de grootste der zondaren, is barmhartigheid geschied? Dan kunnen we als mensen, die door de Heere getroost werden, ook anderen troosten. Daar is zegen van te verwachten. Het is ook een heilige roeping voor ieder die gelooft, omdat de Heere daarin verheerlijkt wordt.
Psalm 85 zingt in de berijming over 'blijde troost en vrede'. Wanneer we nadenken over het werk van de Heilige Geest als Trooster, mag dat aspect niet achterwege blijven. In zijn catechismuscommentaar schrijft Franciscus Ridderus over de blijdschap, die de Trooster schenkt. Zijn woorden zijn vol van de liefde van het geloof: 'Adam mocht zich voor korte tijd verheugen, toen hij de boom des levens zag in het midden van het paradijs, maar mijn ziel vindt meer vrolijkheid als ik de Geest des levens gevoel in het binnenste van mijn ziel. Als die zuidenwind de hof van mijn ziel doorwaait, dan verdwijnen de duistere wolken. Dan zie ik mijn naam zowel gespeld in beloften als in geboden. Wat ellenden zullen u ontrusten, die de Trooster hebt? Wat gebeden zullen afgeslagen worden, die Zijn eigen zuchtingen zijn? Daar de Trooster gezonden is, moeten wij Hem ontvangen. Wil de ziel sterven door droefheid, laat de vertroostingen Gods levend maken; zijn er verdrukkingen om Christus' wil, daar zijn ook vertroostingen van Christus. Het licht is voor de rechtvaardigen, waarom zouden wij dan in duisternis wandelen...? Het is mij beter anderen aan te lokken door mijn getroost leven, dan door een hangend hoofd af te schrikken van het christendom... God wordt het best gediend als Hij met blijdschap gediend wordt, want dat bewijst, dat wij een goede Meester dienen. Het lokt ook anderen aan, die anders haast een afkeer mochten krijgen van het christendom.'
Eeuwen later wijst het woord van deze 'oude schrijver' ons de weg. Het is een aansporing om de Heere te bidden om de doorwerking van de Heilige Geest. Alleen zo zal er sprake kunnen zijn van de opwekking, waarnaar velen in onze tijd uitzien. Die maken wij niet met allerlei akties. Het nieuwe leven komt van Boven en is een gave van de Koning der Kerk, die Hij schenkt door de Trooster. Tegelijk stelt het ons voor de vraag, hoe het in ons midden staat met de kennis van de vergeving der zonden, met het onderhouden van de geboden van Christus en de liefde tot de Heere en tot elkander? Juist op dat vlak kon onze grootste armoede wel eens liggen. Als dat gebrek ons benauwt, wordt het gebed om troost ook een vragen om voortgaande ontdekking en vernieuwing van ons hart. Een leven, waarin God niet wordt geëerd, leidt tot troosteloosheid en geestelijke duisternis. Maar wie in het licht wandelt, mag zijn licht laten schijnen, zodat anderen, die buiten zijn, getrokken worden en de Heere in de hemel verheerlijkt wordt. Daar blijft de Geest als Trooster bij ons en in ons en worden we door Hem onderwezen in de geheimen van het Koninkrijk der hemelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Trooster en Zijn werk (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's