Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus' priesterschap naar de orde van Melchizedek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus' priesterschap naar de orde van Melchizedek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Hebr. 7 wordt een uitgebreide vergelijking gemaakt tussen het priesterschap van Aäron en het priesterschap van Melchizedek. De vorige keer zagen we wie Melchizedek was: koning en priester van Salem, Jeruzalem. Hij zegende Abram na diens overwinning op het leger van Kedor-Laomer en Abram gaf het tiende deel van de buit aan Melchizedek. Eeuwen later krijgt David de belofte dat iemand uit zijn nageslacht koning en priester zal zijn, priester naar de orde van Melchizedek.
De schrijver van Hebr. 7 roept eerst de geschiedenis uit het boek Genesis in herinnering en geeft dan een paar naamsverklaringen. De naam Melchizedek betekent 'koning der gerechtigheid' en de naam Salem betekent 'vrede'.

Zonder geslachtsregister
Van deze Melchizedek staat er vervolgens: 'zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen, noch einde des levens hebbende'. Wat betekenen deze wonderlijke woorden?
De meeste uitleggers nemen aan dat Melchizedek wel degelijk een vader en moeder gehad heeft, en dat hij ook een geslachtsregister had. Maar en dat is het opvallende, dat register wordt in Gen. 14 niet genoemd. Meestal krijgen we in de Bijbel te horen wie de vader of moeder is. De meeste personen worden a.h.w. geïntroduceerd, maar van Melchizedek horen we niets. We weten niet wie zijn vader en moeder zijn.
De redenering is dan als volgt: Het boek Genesis vermeldt ze niet en zo lijkt het alsof hij ze niet gehad heeft. Dus: in de wijze waarop de Schrift over Melchizedek spreekt, heeft hij geen vader en moeder.
Dit is voor ons gevoel natuurlijk een wonderlijke wijze van Schriftuitleg. Opmerkingen in die richting worden meer dan eens gemaakt. Dan zeggen de uitleggers: wij moeten dit maar niet navolgen.
A. Welch, een 19e eeuwse uitlegger, heeft zelfs gezegd dat hij dit gedeelte vindt misstaan in de Brief aan de Hebreeën; het is als de vlieg die de zalf van de apotheker doet stinken (vgl. Pred. 10 : 1). Dit zijn de bedenkelijke consequenties als men deze lijn van uitleg volgt. Maar voordat we met een andere mogelijkheid komen, is het goed deze lijn even door te trekken. Hoe zijn deze woorden dan van toepassing op Christus? Hoe kan Hij dan priester zijn naar de orde van Melchizedek?
Men wijst dan op de combinatie van funkties: Hij is zowel koning als priester. Men wijst erop dat Hij naar zijn menselijke natuur zonder vader is, en naar zijn goddelijke natuur zonder moeder (o.a. de kanttekeningen van de Statenvertaling). Tevens dat Hij van eeuwigheid is. zonder begin van dagen, en dat Hij ook eeuwig leven zal, en dus zonder einde des levens is.
Deze overeenkomsten zijn juist, maar u voelt wel, het is zoeken om overeenkomsten te vinden. En erg logisch komt de redenering bij ons niet over. Want het blijft een wonderlijke zaak om een conclusie te trekken uit het feit dat geboorte en levenseinde van Melchizedek niet vermeld worden, terwijl hij ze heus wel gehad zal hebben!
Dus volgens deze uitleg is de overeenkomst tussen Christus en Melchizedek alleen gelegen in de voorstelling van de Schrift in Gen. 14. Het verzwegene dient als vergelijking met dat wat Christus in werkelijkheid niet gehad heeft.

Ambt
Het lijkt mij beter de oplossing in een andere richting te zoeken. Vorige keer noemde ik reeds twee verschillende mogelijkheden om in een ambt aangesteld te worden. De eerste mogelijkheid door erfopvolging, de tweede mogelijkheid door benoeming, door eedzwering. Nu stel ik voor de woorden 'zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister' uitsluitend ambtelijk te verstaan. D.w.z.: Melchizedek heeft niet door zijn vader of door zijn moeder de waardigheid van koning en priester ontvangen. Hij is benoemd om andere redenen.
Hiervoor is een parallel aan te wijzen in het jodendom. Het was voor heidenen mogelijk over te gaan naar het jodendom. In dat geval moest de proselietendoop bediend worden. Als een man zo opgenomen werd in de joodse gemeenschap, zeiden de rabbijnen: 'een heiden heeft geen vader'. De rabbijnen bedoelen hier natuurlijk niet mee te zeggen dat een heiden helemaal geen natuurlijke vader heeft, maar dat hij geen vader heeft waarmee in het joodse recht rekening gehouden moet worden.
Op die wijze had Melchizedek geen vader of moeder door wie hij recht had op de troon en op het altaar. Zo kon Christus, uit de stam van Juda, geen rechten laten gelden op het priesterschap van Aäron.
M.a.w.: Christus had wel een geslachtsregister. Dat blijkt uit de Evangeliën, maar ook uit Hebr. 7, namelijk uit vs. 14, waar nadrukkelijk staat dat Hij uit de stam van Juda is. Evenzo staat in vs. 6 niet dat Hij helemaal geen geslachtsregister had, maar slechts dat Hij niet de vereiste afstamming had. Hoe kon Christus dan priester worden? Vs. 15 en 16 zeggen, dat hij priester is geworden naar de orde van Melchizedek, die dit niet geworden is krachtens een wet met een voorschrift betreffende vleselijk afkomst, maar krachtens een onvergankelijk leven. Met dit onvergankelijke leven wordt de eedzwering bedoeld, de instelling in het ambt, die blijvend is, en niet door de dood van anderen overgeërfd is (vgl. vs. 21).
Het priesterschap van Aäron werd doorgegeven van geslacht op geslacht. De oude hogepriester stierf, de nieuwe hogepriester mocht de taak enige tijd vervullen, totdat ook voor hem het einde aanbrak. Niet één hogepriester vervulde het ambt alle tijd. Van Melchizedek heb ik zojuist aangenomen dat hij het ambt niet door erfopvolging gekregen heeft. Dus de dood van een ander was niet de voorwaarde om zelf het ambt uit te oefenen. We kunnen nu toevoegen: hij zal het ambt ook niet overgedragen hebben aan een ander. Hij had geen erfe­lijke rechten — in afstamming en in overdracht naar de volgende generatie. In dat opzicht blijft Melchizedek voor altijd priester en koning. In dat ambtelijke opzicht heeft hij geen levensbegin en geen levenseinde. Als mens is hij geboren en gestorven, als priester en koning heeft hij zijn taak vervuld, zonder dat de dood daarbij een rol speelde.

Hebr. 7 : 1-3
Na deze algemene toelichting kunnen we de opbouw van hoofdstuk 7 begrijpen. In de eerste drie verzen worden de bekende gegevens uit Gen. 14 vermeld en de namen Melchizedek en Salem verklaard. Op nuchtere wijze worden de feiten herhaald. Maar: er is wel een toevoeging. Die toevoeging is: 'zonder vader, zonder moeder, enz.'. Waar komt deze toevoeging vandaan? Naar mijn mening uit Ps. 110 : 4. Daar is gesproken over de orde van Melchizedek. Met die uitdrukking wordt bedoeld, dat hij priester is geworden door installatie en niet door erfopvolging, dus niet door zijn vader of moeder. Dit betekent, dat Hebr. 7 : 3 geen nieuwe informatie bevat, en ook geen exegese is uit het stilzwijgen van de Schrift in Gen. 14, maar een verduidelijking is van dat wat in Ps. 110 reeds vermeld is.

Hebr. 7 : 4-10
Wanneer zo de oudtestamentische gegevens gememoreerd zijn, wil de auteur vervolgens aantonen, dat Melchizedek meer is dan Aäron. Eerst moesten in de eerste drie verzen de feiten weergegeven worden, nu komt de conclusie in de verzen 4-10.
Wanneer we zo letten op de opbouw van het hoofdstuk, worden we bevestigd in bovenstaande uitleg. In vs. 3 is de schrijver nog geen conclusie aan het trekken. Hij is alleen nog maar de gegevens aan het ordenen, gegevens die hij verder in het hoofdstuk nodig heeft.
De conclusie wordt vooral getrokken op grond van het argument van de tienden. Melchizedek zegende Abraham, en de laatste erkende hem als priester door hem de tienden te geven. Dit betekent, dat Melchizedek de meerdere was van Abraham. Maar als we de geslachtslijn doortrekken, wordt duidelijk dat Levi een afstammeling is van Abraham. En als Abraham de mindere was van Melchizedek, dan is Levi, als nakomeling van Abraham, eveneens de mindere van Melchizedek. Dit betekent, dat het priesterschap van Aäron minder is dan het priesterschap naar de orde van Melchizedek. Dat betekent weer, dat Christus' priesterschap meer is dan dat van de priesters in Israël.
Op deze wijze is aangetoond dat Christus niet slechts meer is dan de profeten (1 : 1), meer is dan de engelen (1 : 4vv) en meer is dan Mozes (h. 3), maar ook meer dan de hogepriesters.
Opvallend is trouwens, dat in Hebr. 7 uitsluitend gesproken wordt over het priesterschap van Christus, niet over Zijn koningschap. Dit bevestigt onze eerdere uitleg, dat de verklaring van de orde van Melchizedek niet gezocht moet worden in de richting van een combinatie van beide ambten, maar in iets dat specifiek dit priesterschap betreft.

Hebr. 7 : 11-28
In het derde gedeelte van Hebr. 7, te weten de verzen 11-28, wordt de conclusie getrokken dat er verandering van wetgeving moet zijn. Want de wet van Mozes hoort bij de bedeling van Aäron. Als we nu een hogepriester hebben naar de orde van Melchizedek, betekent dat ook verandering van wet. En daarom is Jezus van een beter verbond Borg geworden.

Menselijke natuur
Het is van belang op te merken dat in Hebr. 7 uitsluitend over de menselijke natuur van Christus gesproken wordt. Christus had naar afstamming geen recht op het priesterschap; daarom was eedzwering nodig, om Hem priester te maken naar de orde van Melchizedek. Omdat het steeds over de menselijke natuur en over de afstamming gaat, is hier een volgend argument dat we de eerste verzen van ons hoofdstuk niet moeten opvatten als: naar menselijke natuur zonder vader en naar goddelijke natuur zonder moeder. Dat is het punt helemaal niet. En we moeten ook niet zeggen: Melchizedek is door het stilzwijgen van de Schrift net zoals de Zoon van God. Want nogmaals, het gaat in dit hoofdstuk over de menselijke natuur van Christus.
De Brief aan de Hebreeën heeft er wel weet van dat het leven van Jezus op aarde voortgezet is in de hemel. Deze Hogepriester is de hemelen doorgegaan en heeft verzoening teweeggebracht. Dit thema wordt in de volgende hoofdstukken uitgewerkt. Hier wordt aan het slot van het hoofdstuk al gewezen op iets van die heerlijkheid en rijkdom: Hij leeft altijd om voor de gelovigen te bidden en te pleiten (vs. 25). Zo'n hogepriester hadden we nodig: onnozel ( = onschuldig), onbesmet, afgescheiden van de zondaren. De hogepriesters uit het geslacht van Aäron waren zwak en sterfelijk. Ze moesten van dag tot dag eerst offers brengen voor hun eigen zonden en pas daarna voor die van het volk. Maar Jezus heeft eens en voor altijd het grote offer gebracht. Het woord van de eedzwering heeft weerklonken, eedzwering nadat de wet al gegeven was (vs. 28), namelijk de eedzwering van David: 'Gij zijt priester in der eeuwigheid, naar de orde van Melchizedek'. De Zoon op Wie dit van toepassing is, is tot in eeuwigheid volmaakt.

Matt. 22
Net voor Zijn diepe lijden stelt Jezus een vraag aan de Farizeeën: 'Wat dunkt u van de Christus? Wiens Zoon is Hij?' Daarop geven zij het goede antwoord: 'Davids Zoon'. Dan vraagt Christus aan hen, met een verwijzing naar Ps. 110: Hoe kan David Hem zowel zijn Zoon als zijn Heer noemen? Hierop blijven de Farizeeën het antwoord schuldig. Ze hebben geen zicht op de Messias Die zowel koning als priester zal zijn. Ze hebben geen zicht op de verandering in bedeling, de vernieuwing van het verbond. Ze hebben geen zicht op de Priester naar de orde van Melchizedek. Deze Priester zal Zichzelf offeren en zo het hemelse heiligdom binnengaan om verzoening te bewerken. Hiermee wordt duidelijk dat in Hebr. 7 geen theoretische zaak behandeld wordt, maar de kern van het Evangelie in het geding is.

(Deze twee artikelen zijn een bewerking van EO-lezingen van 22 en 29 november 1991. Een uitvoeriger behandeling is te vinden in mijn bijdrage 'The Order of Melchizedek' (Ps. 110 : 4 en Heb. 7 : 3) in 'Westminster Theological Journal 49 (1987) 195-211).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Christus' priesterschap naar de orde van Melchizedek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's