Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een voluit Bijbels gegeven! (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een voluit Bijbels gegeven! (6)

De wedergeboorte

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel heb ik geschreven, dat men wedergeboorte en bekering wel mag onderscheiden, maar in géén geval moet scheiden. Beide spreken van de vernieuwing van het leven. Beide van een opstanding uit de geestelijke dood. Wat is dan het onderscheid? Het bestaat hier in, dat de wedergeboorte wordt gezien als een werk, dat door God alleen wordt gedaan. De wedergeboorte is – zoals ik reeds eerder conform de Schrift schreef – een werk van Boven, een geboorte van Boven. Gewerkt in ons, maar zonder enige activiteit van onze zijde. De bekering daarentegen vestigt direkt het oog op de verandering, die in het leven van de mens tot openbaring komt.
Ook in de wedergeboorte is sprake van een nieuw leven, dat doorbreekt en aan de dag komt, maar dit leven wordt hier bezien vanuit zijn oorsprong. Niet op dat nieuwe leven zelf valt de nadruk, maar op de oorsprong van dit leven alsuuiet in de mens gelegen, maar enkel en alleen in de levend-wekkende kracht van de Heilige Geest.
Het is goed om beide, wedergeboorte en bekering, dicht bij elkaar te houden. Ik schrijf dit zelfs enigszins opzettelijk, omdat hierover in het verleden een andere mening heeft bestaan.
Ik denk aan Maccovius, Voetius, Kuyper sr. en anderen. Volgens deze theologen kan de wedergeboorte lange tijd verborgen blijven. Zij nemen b.v. aan, dat Paulus van zijn jeugd aan wedergeboren is geweest, doch dat dit uiteindelijk op de weg naar Damascus, toen hij door Jezus als 't ware in zijn kraag werd gegrepen, openbaar kwam.
Ik meen, dat wij hiermede voorzichtig moeten zijn. 't Zal juist zijn als men mij tegenwerpt, dat wij bij kinderen niet al te snel moeten denken, dat zij onbegenadigd zijn. Ook het kinderhart kent de strijd tussen de wet des gemoeds en die der zonde. Echter... wanneer duidelijk de vijandschap openbaar komt tegen de Kerk des Heeren en alle schuldgevoel en openbaring van liefde tot Christus en het Woord ontbreekt, dan is het moeilijk om te denken, dat b.v. een Saulus van Tarsen reeds in zijn jeugd wedergeboren is.
Een vraag is, hoe men er toe is gekomen wedergeboorte en bekering zo ver uiteen te halen. Ik heb de indruk, dat Van Mastricht ons hier het antwoord op geeft. Hij schrijft: 'Zodat een waarlijk wedergeborene, zoveel de hebbelijkheid en de daad aangaat, voor een tijd kan zijn een ongelovige, een onbekeerde, en in de zonde wandelende, gelijk zonneklaar in diegenen blijkt, die in 's moeders buik of in hun doop wedergeboren worden, gelijk Jeremia, Johannes de Doper en Timotheüs, die echter voor de jaren van onderscheid geen daden òf van geloof òf van bekering voortgebracht hebben'.
't Valt mij wel op, dat Van Mastricht hier drie personen noemt, die allen tot een bijzonder ambt door de Heere zijn geroepen. Reeds vanaf hun geboorte zijn zij daartoe geroepen. Wil men wat dit laatste betreft niet zo ver gaan, dan toch zeker zal men moeten zeggen dat zij daartoe afgezonderd zijn.
Maar er is nog iets! Van Mastricht schrijft dan wel, dat zij voor de jaren van onderscheid geen daden van geloof en bekering hebben voortgebracht, maar wat weten wij daarvan? Wat weten wij van de jeugd van een Jeremia en een Johannes de Doper af? Trouwens, wat weten wij van de meeste levensjaren van onze Zaligmaker af? Even licht de Heilige Geest het doek op bij Zijn geboorte; daarna als de Heiland 12 jaar is. Maar dan blijft het doek dicht tot Zijn openbaar optreden op dertigjarige leeftijd. Nu zou ik Van Mastricht geen recht doen als ik dienaangaande ook nog weer niet een andere visie van hem zou doorgeven, 't Moet gezegd worden, dat hij en anderen in zijn tijd niet eenzijdig zijn geweest. Want Van Mastricht schrijft ook onder ander het volgende: 'Dat 't geschieden kan en ook zeer dikwijls geschiedt, dat de algemene heiligmaking des Geestes, voorzover zij de roeping, de wedergeboorte, de bekering en de bijzondere heiligmaking behelst, op een en dezelfde tijd tegelijk verricht wordt, hetgeen schijnt geschied te zijn met de moordenaar aan het kruis'. Hier blijkt dat Van Mastricht in zijn theologiseren niet geborneerd (bekrompen) te werk is gegaan.
Persoonlijk houd ik het hier op dat de wedergeboorte alleen in orde en niet in tijd aan de bekering voorafgaat. Wellicht mag men het enigszins vergelijken met de geboorte van een tweeling, die direkt na elkaar zonder tussenpozen worden geboren. Nauwelijks is het nieuwe leven in het hart geboren (wedergeboorte) of het openbaart zich ook (bekering). Wellicht dat het zich niet terstond zo openbaart dat het door anderen kan worden waargenomen. Maar inwendig gebeurt er dan toch het een en ander.
De wedergeborene bespeurt, dat andere gedachten en gezindheden dan voorheen in zijn binnenste aanwezig zijn. Wat zijn die andere gedachten en gezindheden anders dan metanoia (bekering)?
't Is niet uitgesloten, dat de wedergeborene enige tijd die andere gedachten en gezindheden probeert te onderdrukken, maar lange tijd zal hem dat niet gelukken. Dat nieuwe leven moet naar buiten komen. Voor ieders oog wordt het openbaar. Men leert breken met de zonde. De voet wordt op het smalle pad gezet.

Ben ik een wedergeborene?
Ik schreef reeds eerder: deze artikelen zijn pastoraal van aard. Wij willen daarin elkaar wat helpen.
Welnu, iedere pastor zal wel eens de vraag van een gemeentelid naar zich hebben toegekregen, òf men kan weten dat men wedergeboren is. Is dat ergens uit op te maken? Is dat aan het een en ander af te lezen? Met zo'n vraag moet men uitermate zorgvuldig omgaan. Want al heel snel raakt men als pastor verstrikt in het noemen van een aantal kenmerken waaruit zou kunnen worden opgemaakt, dat men zich voor wedergeboren houdt.
Ook voor de wedergeboorte geldt dat er veel kan zijn en dat men uiteindelijk toch moet zeggen dat het niets is. Alles behoorde tot de algemene werkingen van de Geest en niet tot Zijn bijzondere werkingen!
Maar ook is dit terecht opgemerkt, dat er in het leven van een mens weinig blijken van nieuw leven kunnen zijn en dat toch de wortel der zaak aanwezig is.
'k Heb door het bovenstaande te schrijven nog niet gezegd òf je kunt weten een wedergeborene te zijn? Ik denk dat het antwoord volmondig 'ja' moet èn mag zijn. Maar wat zijn de bewijzen daarvan? Ik wil er twee noemen. Beide behoren bij elkaar. Let dus op: men mag ze niet afzonderlijk nemen. De één kan niet zonder de ander.
Het ene bewijs is het geloof in Christus. Wie wedergeboren is, is het altijd om Jezus te doen. In zijn/haar hart leeft de hartelijke begeerte om steeds meer van Jezus Christus te leren kennen. Hij en al Zijn weldaden gaan alles worden. Wij letten wel op de volgorde: Christus en al Zijn weldaden.
Het gaat niet eens zozeer om het geloof. Het geloof is zoals onze Nederlandse Geloofsbelijdenis terecht opmerkt: een instrument, 't Gaat om Christus en al Zijn weldaden. Maar er is nog een ander bewijs. Dat bewijs mag men van Christus en Zijn weldaden niet losmaken. Ik bedoel: de droefheid over de zonde. Het geloof in Christus kan nooit gaan zonder de droefheid over de zonde. Alle gepraat over Christus heeft geen waarde als de droefheid over de zonde niet aanwezig is. Want over welke Christus heeft men het, als men niet weet dat Hij om onze zonde op het kruis heeft gehangen?
Terecht heeft Luther de opmerking gemaakt, dat Christus voor ons is zoals Hij ons vanuit het Woord is bekendgemaakt. Wel, dan is Hij niet anders dan de Christus, Die gestorven is voor onze rechtvaardigmaking en opgewekt is tot onze heiligmaking.
Het geloof in Christus en de droefheid over de zonde zijn de bewijzen van de wedergeboorte. Opvallend, dat.deze bewijzen ook de vruchten zijn van de verkiezing, zoals de Dordtse Leerregels ons dat voorhouden. Ik zou op de vraag òf ik kan weten een wedergeborene te zijn nog een ander antwoord willen geven. In het leven van iedere gelovige komt een geweldige strijd. Het nieuwe leven blijkt een strijdend leven te zijn. Waartegen wordt slag geleverd? Tegen drie geweldige reuzen: de mens zelf, de duivel en de wereld. Van die drie moet gezegd worden, dat het eigen vlees de grootste reus en de sterkste is.
Men mag zich voor wedergeboren houden als men ondervindt wat Paulus uitdrukt in de brief aan de Romeinen: 'Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde'. Geen kind des Heeren komt ooit verder dan 'vleselijk, verkocht onder de zonde'. Ik kan daarvoor naar het leven van David verwijzen. Toch neem ik liever het voorbeeld van Abraham. Hij is immers de vriend van God en de vader der gelovigen.
Wanneer Abraham in Gods weg ging, was dat pure genade. Dan was dit alleen, omdat de genade Gods hem te sterk was. Ook mag men zeggen, dat de trouw Gods de oorzaak was als de aartsvader ging in Gods weg.
En als hij niet in Gods weg ging, wat dan? Wel, dan was Abraham niet anders dan vlees. Dan volgde hij niets anders dan zijn vlees. Dan had zijn zondig hart het voor het zeggen.
In het leven van een Abraham mogen wij het werk en de trouw Gods bewonderen. Maar dat Abraham in Egypte zijn eigen vrouw er aan heeft gewaagd, daarvan heeft hij achteraf moeten zeggen: 'Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde'. Trouwens, dat geldt ook voor de weg die hij met Hagar ging. Via haar meende hij de Heere een handje te moeten helpen bij de inlossing van Zijn belofte. Vleselijk, enkel vleselijk, niet alleen in gedachten, maar ook in daden.
Niettemin blijkt uit het leven van Abraham dat er ook iets anders in werd gevonden. Want hij wil dan toch maar zijn jongen, Izaak, offeren. Hij had op dàt moment dan toch de Heere maar liever dan zijn eigen zoon. Wat was de oorzaak? God was hem te sterk geworden.

Tijdstip
Ik hoop dat het ons duidelijk is geworden, dat de wedergeboorte voor mij niet een voorwerp is van psychologisch onderzoek òf wijsgerige bespiegeling. De wedergeboorte is een object (een voorwerp) van het geloof. En als ik geloof noem, noem ik in één woord: het Woord. Men mag het dus in geen geval loszien van het Woord. Bij de wedergeboorte staan wij voor een Godsdaad. God is het die in Zijn wondere genade door de levendwekkende kracht van Zijn Geest de doden levend maakt. In het woord wedergeboorte wordt dat met nadruk tot uiting gebracht.
Ook voor het leven des geloofs is het van betekenis zó de wedergeboorte te zien. Want daardoor is uitgesloten, dat wij het tijdstip van onze wedergeboorte kunnen bepalen. Dan zijn wij al te zeer 'vleselijk' bezig. Wij zoeken naar allerlei kenmerken en op grond daarvan menen wij een tijdstip te kunnen vaststellen. Een volgend keer ga ik hier nog wat dieper op in. Nu schrijf ik reeds: grote voorzichtigheid zij geboden! (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Een voluit Bijbels gegeven! (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's