Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grensverlegging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grensverlegging

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het denken en streven van onze eeuw staat lijnrecht tegenover de wereldbeschouwing van de Bijbel. Dat blijkt in onze tijd overduidelijk. Er is overal en op elk terrein te bemerken een grote ontevredenheid met het bestaande, met christendom en kerk, met recht en zeden, met wetenschap en kunst, met gezin en maatschappij. Allerwege is er een roepen om en een zoeken naar een nieuwe religie, een nieuw dogma, een nieuwe moraal, een nieuwe wetenschap, een nieuwe kunst, een nieuw huwelijk, een nieuw strafrecht, een nieuwe maatschappij. Alles moet nieuw worden. Al datgene wat oud en beproefd gebleken is, wordt aan verachting prijsgegeven. Zo diep gaat het streven naar vernieuwing en verandering, dat de gemeente van Christus er schier door verscheurd en uit elkaar gerukt wordt. Twee machten heersen overal: conservatisme, maar vooral progressiviteit. Deze twee bestoken elkaar onophoudelijk.


De progressiviteit zoekt terug te gaan tot de laatste elementen, tot de oorspronkelijke bestanddelen. In de historie der kerk zoekt men naar het oorspronkelijk geldende, in de dogmatiek naar de aanspraak van de mens; in de politiek naar de mondigheid van het individu; in de volkerenwereld naar het nationale; in de gemeente naar het recht van de eigen groep; in gezin, maatschappij of staat naar het individuele of anderszins naar het driftleven en het instinctieve.


Het is dan het streven om uit deze oorspronkelijke elementen een andere, nieuwe, betere wereld op te bouwen. Het gebonden zijn aan wetten wordt niet alleen in de religie, maar ook in de moraal, in het recht, in het gezin, in de maatschappij, in de staat, tot zelfs in de natuur en in de wetenschap toe als een dwang gevoeld. Naar logische wetten te moeten denken, de natuur door van zichzelf onafhankelijke wetten beheerst te zien en de waarheid te erkennen als een macht, die boven hen staat en alleen op een bepaalde wijze zich vinden laat, dat schijnt de moderne, autonome mens onwaardig te zijn.

Het is tegen deze autonomie en anarchie, dat de christelijke wereldbeschouwing met alle kracht zich verzet. Volgens haar is de mens niet autonoom, maar altijd en overal gebonden aan wetten, die niet door hem zijn uitgedacht, maar door God hem ten regel van zijn leven zijn voorgeschreven. In religie en moraal, in wetenschap en kunst, in gezin, maatschappij en staat, overal staan er ideeën, normen boven hem, die onderling een eenheid vormen en in de Schepper en Wetgever van het heelal hun oorsprong en bestand hebben. Die normen zijn de ideale schatten, aan de mensheid toebetrouwd; de grondslag van alle sociale instellingen. Zij zijn niet alleen het fundament van ons weten en kennen, maar ook van ons willen en handelen; ze hebben gezag in de school, maar ook in het leven; ze zijn autoriteit voor ons hoofd en ons hart, voor ons denken en doen.


Het komt ons voor, dat de Spreukendichter een pleidooi voert voor de handhaving van deze normen, als hij in Spreuken 22 : 28 zegt: Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben. Deze spreuk waarschuwt tegen het verleggen van de grensstenen tussen de akkers. Op de voorgrond staat de bescherming van het grondbezit der sociaal-zwakken. Landroof kwam zowel in Egypte als in Kanaän voor. Karakteristiek is hier de vermelding van de vaderen, die de grens in het verre verleden hebben vastgesteld. Er had een bijzondere verdeling van Kanaän onder de stammen van Israël plaatsgehad. En toen hadden de afzonderlijke geslachten en gezinnen tevens hun aandeel ontvangen. Het land was verdeeld, er was voor ieders welvaart gezorgd. Wanneer ieder maar tevreden bleef met het hem toebedeelde, zou men een gerust leven kunnen hebben in alle godzaligheid en eerbaarheid. Het laat zich denken, dat deze regel van toepassing is op het achtste gebod, maar ook op het vijfde gebod. En daardoor mede op alles wat de naaste toebehoort en wat het eigendom des Heeren is. U hebt hier de heilige regel van de grenzen. Grenzen in het horizontale: mensen en medemensen. Maar ook grenzen in het verticale: datgene wat van God is en dat wat van de mens is.


De geboden zijn paaltjes langs de weg — binnen de palen kunnen we veilig gaan. Komen wij daarbuiten, dan wordt het leven onheilzaam. Het gebod is ten goede voor de mens en de samenleving. Waar deze omheining en afrastering wordt opgeheven òf doorbroken, daar treedt het demonische en het onheil aan. Het leven is bewaard binnen het gebod. Dat weet alleen de kerk en de gemeente. De wereld ziet de diepte daarvan niet. De wereld wil immer overschrijden.


Let er intussen wèl op, hoe telkens de grensstenen worden verlegd. Neen, dat gebeurt niet bij dag en bij heldere zonneschijn. Voor terugzetten is een werkwoord gebruikt, dat in de vorm, waarin het hier staat, betekent: doen terugwijken, wegwerken, wegmoffelen. Wij hebben daar van die modewoorden voor: schuivende panelen, glijdende schalen, nieuwere inzichten, nader onderzoek. U kunt ook aanvoeren: gewenningsprocessen en afstomping. Een nieuwe visie wordt met veel bravour gepresenteerd. Nooit loopt men hier op klompen, neen, altijd op muilen. En vaak gaan hoogst intellectuelen vooraan. Er komt een brede zoom, een smaakvolle presentatie, een verblindend taalgebruik bij. De erkenning dat er toch wel iets in zit. Heel kleine beginselen zijn het, nietige zaden, maar die werken middelpuntvliedend. Het begint bij één of twee personen. Dan doet een gehele kring het. En tenslotte een gehele kerk. Wij zouden een voorbeeld uit het dierenleven kunnen noemen. De muskusrat was oorspronkelijk hier niet inheems. Door migratie kwam hij hierheen en nu is dit dier de doodsvijand van onze waterwerken en met name van onze dijken. Zo sijpelt het kwaad van de polarisatie onze gemeenten binnen. Zo veroorloven wij ons vrijheden, die ons oorspronkelijk vreemd waren. Denk aan uw persoonlijk leven, denk aan uw familieleven en aan het nationale leven. De losse toon, de vrije gedachte, de vlotte manier. Het wordt tenslotte de christen met flair.


Ik denk, dat in plaats van verwijding van dfe grenzen moet komen de handhaving van de grenzen. De Heidelbergse Catechismus heeft het over scherp de tien geboden prediken. Dat kan natuurlijk uitlopen op wetticisme, maar tegen de brede achtergrond van het gemakzuchtig levenspatroon zou stiptheid wellicht heilzamer zijn dan oppervlakkigheid. Ons dunkt, wij zijn nog lang niet door de diepte heengegaan en hebben nog ten bloede toe niet tegengestaan. Wij moeten ons leven, gedachten, woorden en werken alzo schikken en richten, dat Gods naam om onzentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen wordt. Neen, traagheid en slapheid brengt niet verder. In onze vaderlandse kerkgeschiedenis had je de term rekkelijken en preciezen. De rekkelijken hebben het over het gehele front wel gewonnen, de preciezen maakten de meeste indruk. Ik denk, dat het in de meeste gemeenten nog wel zo is. Rekkelijken zijn meesters in het marchanderen en laveren. Maar preciezen krijgen altijd weer de klemtoon. In de navolging van Christus althans gaat het erom, onze eigen wil te verzaken. Zonder enig tegenspreken gehoorzaam te zijn. In de gemeenschap met Christus kunnen wij ruim voor anderen zijn, maar streng voor onszelf. Dat geldt in het leven met de Heere van de binnenkamer. In het huwelijksleven ook ten aanzien van de huwelijkskeuze, in de opvoeding van de kinderen, in de uitoefening van ons beroep.


Er is altoos weer de weg naar de ene kant van de verstarring, maar ook naar de andere kant van de vervaging. Een tere geloofsgemeenschap met Christus behoedt voor het éne gevaar. De levende God schenkt door het Woord de tere genade ons telkens weer met liefde te onderwerpen. Niet aan geboden van mensen hangen wij dan; er komt een persoonlijke toon van overtuigde keuze. Maar Christus bewaart ook voor het andere gevaar, wij blijven ons leven lang zondaren, die besprenging met bloed behoeven. Er is een blijven in de wijnstok. Een groeien, een bloeien en een vruchtdragen. Grenzen moeten bewaard blijven. Ze geven het gebied van het akkerland aan. Daar op de akker alleen is het vruchtbaar. Buiten de akker loert de dood. Wij moeten in Christus worden bevonden. Door Zijn gerechtigheid bekleed en geheiligd in Hem. Bewaard voor het ravijn van trage lijdelijkheid en evenzeer behoed voor de afgrond van hoogmoedig zelfvertrouwen.

A. van Brummelen
(2e voorzitter)

Openingswoord op de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond op woensdag 20 mei 1992 te Nijkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Grensverlegging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's