Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ware woorden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ware woorden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'De redenen des Heeren zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal'.Psalm 12 : 7

Bij deze woorden uit Psalm 12 denken we aan een regel uit de berijming van Psalm 18, die we vaker zingen dan Psalm 12: 'Doorlouterd, rein en trouw (is) al wat Hij zegt'.
Bezongen wordt de volstrekte zuiverheid en betrouwbaarheid van de woorden die God spreekt, in tegenstelling tot het gladde gepraat en de snoevende taal van grootsprekers, die vals en oneerlijk zijn. En die zijn er wat! Eerlijke en betrouwbare mensen zijn schaars geworden. Waar vind je ze nog?
De psalm wordt een psalm van David genoemd. Hij behoort tot de klaagzangen die in de eredienst gezongen werden, en wel 'op de Scheminîth.' Waar dat op slaat is niet duidelijk. Letterlijk betekent het 'op de achtste.' Maar of dat aangeeft op welke wijs de psalm gezongen moest worden, weten we niet. Mogelijk geeft het woord ook aan dat de begeleiding op een achtsnarige harp moest geschieden.
De twaalfde psalm vertoont enige verwantschap met Psalm 7. De dichter heeft blijkbaar te lijden onder de valse tong van vijanden, die hem belasteren. Het is de vraag of we moeten denken aan de periode waarin David moest vluchten voor Saul. Het kan ook zijn dat David hem gemaakt heeft tijdens de opstand van zijn zoon Absolom. Hoe het ook zij, David roept: 'Help, Heere, behoud want er is niemand meer die goedertieren is; onder de mensen zijn zo weinig getrouwen overgebleven!' Het woord goedertieren wordt ook wel met vroom vertaald. Het wijst er op dat iemand betrouwbaar is, dat je op hem aan kunt. Zulke mensen zijn schaars geworden. Weet je hoe het met de meesten is? We lezen het in vers 3. In de omgang met elkaar spreken zij valse woorden. Je kunt ze niet vertrouwen. Ze hebben een gladde tong. Wat ze zeggen klinkt mooi, maar ze zijn dubbelhartig, ze menen er niets van.
Deze klacht is nog steeds aktueel. We hebben ook vandaag de indruk dat leugen en bedrog schering en inslag zijn. En dat je haast niemand meer vertrouwen kunt om­dat vroomheid en oprechtheid ontbreken. Het lijkt wel alsof er in de politiek, in het maatschappelijke gebeuren en in de persoonlijke relaties geen oprechte woorden meer worden gesproken.
Men spreekt met twee tongen. Men zegt niet wat men bedoelt. Men is dubbelhartig. Wat gisteren als waar werd verkondigd, blijkt vandaag een leugen te zijn. Wat men heeft afgesproken en bij verdrag heeft ondertekend, wordt zonder gewetensbezwaar geschonden. Als twee mensen elkaar 'eeuwige' trouw beloven, blijkt die eeuwigheid maar van korte duur te zijn.
Laat het ons niet verbazen. Want zijn wij uitnemender? Absoluut niet, lezen we in Romeinen 3 : 9. Wat Paulus daarop volgen laat, betreft alle mensen. 'Met hun tongen plegen zij bedrog, slangenvenijn is onder hun lippen'. In vers 4 van dit hoofdstuk heeft de apostel geschreven dat alleen God waarachtig is, maar ieder mens leugenach­tig.
Als wij Gods hulp inroepen omdat de wereld om ons heen zo vals en verdervend is, mogen wij niet nalaten eerlijk te zijn tegenover onszelf. Wij hebben tegenover God en de mensen onze eigen leugenachtigheid en onbetrouwbaarheid te belijden. Op de keper beschouwd zijn wij niet beter dan de rest. Davids klacht is begrijpelijk, maar ook hij heeft zich aan dit kwaad schuldig gemaakt. Bijv. toen hij zo mooi praatte tegen Uria. Maar hij had wel diens vrouw genomen en stuurde Uria met zijn eigen doodvonnis op zak naar Joab terug (2 Sam. 11 : 6-16).
Zo zien we waartoe een vrome psalmdichter in staat is. Dat geeft ons reden om ons eigen hart en handelwijze aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Het profetische woord ontmaskert ook ons. Wie zich daardoor laat gezeggen, weet hoezeer hij Gods vergevende genade nodig heeft, en dat zijn dubbele hart door een nieuw hart vervangen moet worden. Die bidt om de reiniging door het bloed en de Geest van Christus.
Dit behoeft het gebed om Gods hulp tegenover valse vijanden niet uit te sluiten. David bidt daar ook om.
In vers 4 zegt hij: 'De Heere snijdde af alle vleiende lippen, de grootsprekende tong.' God moge die vijanden verdoen, die zo prat gaan op het overwicht van hun valse woorden en brutaal zeggen: 'Wie is heer over ons?' Ze denken dat zij de dienst uitmaken. Maar dat zal de Heere er niet bij laten zitten! De dichter is ervan overtuigd, dat God de geweldenarij tegen de ellendigen niet ongestraft zal laten. Het gekerm van de noodruftigen zal Hem ertoe bewegen, op te staan. David voert God sprekende in. 'Om de verwoesting van de ellendigen, om het kermen van de noodruftigen zal Ik nú opstaan. Ik zal in behoudenis zetten, die hij aanblaast'.
God zal dus de armen en ellendigen, bij wie David zich ook schaart, in veiligheid stellen. Hij zal ze redden uit de hand van wie zo briesend tegen hen te keert gaat!
In de tekst stelt David dan tegenover de onbetrouwbaarheid en valsheid van mensenwoorden de waarachtigheid van het spreken van God.
De redenen des Heeren noemt hij reine redenen. Wat de Heere zegt, is de zuivere waarheid. Op het woord van God kunnen we bouwen. In God is niets dubbelhartigs. Hij is de eenvoud zelf, wars van alle gedraai en gekonkel. Hij heeft niets gemeen met de vader der leugen (zoals Jezus de duivel noemde), wiens kinderen wij van nature zijn.
God is waarachtig. Hij is volstrekt betrouwbaar. Zijn redenen zijn reine redenen. Zijn woorden ware woorden. Ze zijn zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.
Deze beeldende taal spreekt voor zichzelf Zilver en andere edele metalen werden toen gezuiverd in een van aarde gevormde smeltoven. Als dat zevenmaal gebeurde (het getal van de volheid) dan was het resultaat optimaal. Welnu, zo zuiver als dat zilver zijn de woorden van God. Het spreken van God beantwoordt aan Zijn naam Heere, Jahwe. 'Ik zal zijn Die Ik zijn zal. Ik ben, Die Ik ben'. Daardoor weten we wat we aan de Heere hebben. Zijn ja is ja, Zijn nee is nee. Hij doet wat Hij heeft gezegd. Hij komt na wat Hij heeft beloofd. God kan niet liegen. Temidden van een wereld vol leugen en bedrog klinkt Zijn woord als het woord der waarheid. Wij komen er niet bedrogen mee uit.
Voor de goddelozen is het ergerlijk, dat het woord van God hen veroordeelt en de gerechte straf aankondigt voor het geval dat zij zich niet bekeren.
Maar een vreugde is het voor ieder, die voor het woord van God heeft leren buigen, en die zich met zijn verlengend bestaan aan de Heere heeft overgegeven. Wij hebben het profetisch woord dat zeer vast is, betrouwbaar door en door. Wij doen er goed aan daar acht op te geven als op een licht dat schijnt in de duisternis.
David is verheugd dat de redenen des Heeren reine redenen zijn. Hij is er zeker van, dat God geen loze woorden spreekt als Hij zegt te zullen opstaan om de ellendigen en noodruftigen te redden. Hij zegt dan ook: 'Gij, Heere, zult hen bewaren. Gij zult hen behoeden voor dit (boze) geslacht tot in eeuwigheid.'
We verwachten dat dit achtste vers het besluit van de psalm is.
Het zou een mooi slot zijn. Maar nee, er volgt nog een strofe: 'De goddelozen draven rondom, wanneer de snoodsten van de mensenkinderen verhoogd worden'.
Het is alsof de dichter zeggen wil: Zo is het nu eenmaal in deze wereld. De goddelozen gaan rond en doen alsof zij het voor het zeggen hebben. De snoodheid verheft zich, en wie het meest verdorven is, schijnt het het verste te brengen. Een droevige constatering, die door de nieuwsberichten van onze dagen steeds weer bevestigd wordt.
Men kan er moedeloos van worden en vertwijfeld vragen: Waarom laat de Heere God dat allemaal maar toe?
En toch! Hoe klein het getal van hen die God vrezen ook is, en hoe zwaar zij ook te lijden hebben in de wereld: 'Gij, Heer zult hen bewaren! Gij zult hen behoeden, totdat het 'nu' is aangebroken en Gij zult opstaan tot de strijd en Uw haters wijd en zijd verjaagd verstrooid zult doen zuchten. Uw redenen zijn reine redenen. Uw woorden zijn ware woorden.
Het evangelie van Uw Zoon, Jezus Christus, zal de vader der leugen overwinnen en over de valsheid en verdorvenheid van de wereld triomferen. En de beloften voor Uw volk, betreffende dit en het toekomende leven, ze zijn in Christus ja en amen!'
Voor wie gelooft is dat een troostende zekerheid!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1992

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Ware woorden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1992

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's