Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking van Gods Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking van Gods Woord

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De hervormer Maarten Luther heeft eens geschreven, dat een goed christen gekenmerkt wordt door de opvolging van een drietal levensregels. Meditatio, tentatio en oratio. Wat betekenen deze woorden? Vooreerst meditatio, dat betekent overdenking, overdenking van een gedeelte uit de Heilige Schrift. Vervolgens tentatio, dat is de aanvechting uit wereld, duivel en eigen vlees. Tenslotte oratio, daarmede wordt bedoeld het gebedsleven. Deze drie woorden duiden aan de oefeningen, die iedere christen gedurig moet doen om in vorm te blijven op geestelijk gebied. Wij zullen ons in dit artikel beperken tot de meditatio alleen, omdat dit alleen al voldoende stof biedt om over te peinzen.


Wij gaan ons nu niet vermoeien in de woordafleiding van het begrip meditatio, maar behandelen eenvoudig de oefening zelf. Welnu dan, op het bijbellezen moet altijd de overdenking volgen, wil er althans enige vrucht komen van onze lektuur. Niet elk bijbellezen geeft immers zegen. Er zijn gezinnen, waar trouw driemaal daags gelezen wordt – en toch oefent dat menigvuldig gelezen Woord in dat gezinsleven geen kracht. Men gaat er alleen plichtmatig met de Bijbel om. Men stelt zich met de ceremonie tevreden. Men denkt dan vaak ook nog uitnemende christenen te zijn, die trouw de Bijbel lezen en pal staan voor het Woord van God. Intussen, gehele stukken van de Bijbel blijven vreemd boven ons hangen, dringen niet tot ons dóór en gaan op deze wijze vruchteloos aan ons voorbij. De oorzaak is dat wij er geen aan-dacht voor hebben.


Met deze gebruikte woorden over-denken en aan-dacht naderen wij reeds het wezen van de echte meditatie. Wij denken het gelezene eens persoonlijk opnieuw óver met eigen woorden; wij denken er serieus áán. Wij luisteren naar het Woord, wij nemen het volledig in ons op. De boodschap van het gelezene dringt in ons door. Wij laten eerst de Heilige Schrift uitspreken en gaan haar dan met eigen woorden naspreken. Dat vraagt stilte en rust. Ook veronderstelt dat, dat wij eerbiedig onze eigen ideeën nu eens achterwege laten, er niet tussen komen. Zo mogen wij verwachten dat de Heere door Zijn Woord aan het Woord komt in ons leven.


Het zal ons bij deze houding spoedig blijken, dat wij van onszelf vele woorden en gedeelten van de Heilige Schrift niet verstaan. Wij hebben een uitlegger nodig. De Schrift is moeilijk. Maar het komt even veelvuldig voor, dat vrij er niet toegankelijk voor zijn. Er kunnen rookwolken in ons binnenste hangen. Wij kunnen tevreden wezen met uitwendigheden. Wij constateren vaak bepaalde situaties, maar vragen niet naar de oorzaak, noch naar het gevolg. Wij gaan voorbij aan de wortels van de verschijnselen. Wij hebben zicht op de dingen nodig. Wij moeten de sfeer aanvoelen, de toon.


Met deze gedachten zijn wij al bezig de twee elementen in de meditatie uiteen te zetten. Het eerste element is het ons toeëigenen van de gedachten der Schrift buiten ons. Het tweede element is het indringen in onszelf. Deze onderscheiding kan goed gebruikt worden, als wij slechts oppassen, dat het tweede nooit van het eerste wordt gescheiden. Op dit punt moeten wij zeer voorzichtig zijn. Lichtelijk gaan wij bij meditatie over onszelf mijmeren. Wij ontleden onszelf tot op het gebeente, overwegen onze gevoelens en begeerten. Cirkelen daarbij wezenlijk om onszelf heen. In heel veel gevallen komt de Schrift dan niet meer aan het Woord. Wij verzinken vóór wij het ons volledig bewust zijn in zelfbehagen. Er komt tot ons dan niet meer de stem van het tegenover. Er is geen correctie meer. Het is egocentrisch met onszelf bezig zijn, mede ook veroorzaakt door te vluchtig lezen van de Schrift.


Daarom stellen wij voor vooréérst: het ons toeëigenen van de gedachten der Schrift buiten ons. Het is daarbij uiterst vruchtbaar gebruik te maken van toelichtingen, kanttekeningen, uitleggingen en wat dies meer zij. Er zijn heel uitvoerige verklaringen, er zijn ook korte. Voor ons doel van meditatio is het beter gebruik te maken van eenvoudige kanttekeningen bij de tekst van de Heilige Schrift. Weet u, wanneer wij heel omstandige verklaringen hebben, komt het gevaar spoedig op te gaan redeneren over de tekst in plaats van te gaan luisteren naar de tekst. Ons verstand vormt een plastic laag over de tekst. De boodschap zinkt weg in het rationele proces van: wat betekent dit nu wel? U begrijpt wel, dan vallen wij in een ander gevaar. Wij zouden het ook zo kunnen aanduiden: wij hebben even een zaklantaarn nodig om de betekenis van de tekst te verstaan. Dan wandelen wij het pad van de tekst zelf verder op. Ik moet dus weten wat er staat.


Dan komt het tweede element: met de zin van het Woord in de hand leg ik dat Woord nu naast mijn gevoelens en begeerten. Ik zie mijzelf in de spiegel van het Woord. De heldere baan van het licht van het Woord valt nu over mijn levenspad, mijn gebreken. God is daar in het Woord en ik ben hier. In de meditatio smelten nu die twee elementen samen. Ik overdenk dat juist gelezen Woord van God en tracht dat te assimileren aan mijn eigen leven. Ik heb mij eerbiedig geplaatst voor de lampeschijn van het Woord en vraag mij nu af: wat vraagt nu Gods Woord deze dag van mij?


Ik zet mij in de avond voor het licht van het Woord en realiseer mij wat ik er vandaag van gemaakt heb en of ik aan Gods hand heb gewandeld. Ik heb op die manier een tweegesprek met het Woord en mijzelf. Wat een oneindig perspectief openbaart zich dan. In mijn omgang met anderen, in mijn levensleiding. Ik breng het alles onder Gods ogen, ik bespreek het eerlijk met Hem. Ik belijd mijn zonden oprecht. Ik vraag om Zijn vernieuwende kracht. Ik vernieuw de Heere mijn beloften. Zo word ik geoefend in de godzaligheid. Dat vraagt tijd en stilte. Niet maar gauw lezen en bidden. Neen, eerst overdenken, het leven onder het Woord leggen, ons hart onderzoeken. En dan pas de Heere antwoorden op het Woord. Zo ontstaat er een levende omgang met het Woord, een kennen van de Heere en van onszelf. Duisternissen grimmen in ons leven ons aan. Maar wij geven ook onszelf meer en meer aan de Heere gevangen. Hier bloeit zelfkennis op en Godskennis!


Het lijkt ons goed op dit punt een voorbeeld te geven. Stelt u zich vóór, u bent in de Schriftlezing aangeland bij de lektuur van de brief aan Laodicea, Openbaring 3 : 14-22. Wat de verklaring betreft, Laodicea was wel de slechtste gemeente van de zeven. Men was daar helemaal niet tegen Christus, maar men was evenmin vóór Hem. Men vloekte God niet, maar men prees Hem evenmin. Het waren allemaal nette, fatsoenlijke mensen, maar zonder pit en enthousiasme. Half en nog eens half. Tussen koud en heet in, waar je van walgt, zoals men lauw water uitspuwt. Men heeft in Laodicea niet verstaan, dat wie christen wil zijn, dat voor honderd procent wezen moet, omdat men het anders helemaal niet is. Het erge was, dat de mensen in Laodicea nogal ingenomen waren met zichzelf. Ze voelden zich verrijkt en rijk. Type van de verburgerlijke, zelfvoldane kerk, die de schaapjes op het droge heeft. Zelfgenoegzaam tot en met. Er is niets wat massiever staat tussen God en het menselijk hart dan de zelfvoldaanheid.


Ai, daar valt nu het woord zelfvoldaanheid. Daar haken wij opeens aan vast. Wij leggen dat Woord nu op ons leven. Laat dat Woord maar eens rustig op u inwerken. U zult dan heus wel bemerken, hoe dit woord allerlei kringen in uw leven gaat beschrijven. Concentrische cirkels ontstaan. Vooreerst uw persoonlijke levenskring. En dan doemt het op uit de diepte. Zelfgenoegzaamheid over uw bestaan. Waarom zou je je zo uitsloven? Tevredenheid met het bestaande. Al naardat wij het woord op ons laten inwerken zien wij bij onszelf de Farizeeërgestalte. Het liberale heerschap. Hier wordt het ijskoud in ons leven. Geen zondebesef, maar zelftevredenheid. Wij gaan een cirkel verder en naderen ons huwelijk: wat is de spanning er uit. Wat leven wij als man en vrouw naast elkaar voort. Goed, er zijn geen vuurspuwende bergen en ontploffende granaten, maar het is ten diepste de koele kalmte van het burgerlijke evenwicht. Zo kunnen wij voortgaan met de kring van onze kinderen of de cirkel van ons beroepsleven.


In de meditatio van dit bijbelwoord wordt mij duidelijk dat Christus moet aankloppen aan de deur van Zijn eigen huis. Men wist Hem in Laodicea keurig buiten het leven te houden. Dat is de eigenlijke boze wortel. Nu moet ons ik er onder. Gehoorzaamheid wordt van mij gevraagd. Ik moet de deur opendoen. Al voortgaande zie ik wat een machten in mijzelf van Christus verre houden. Maar dan zie ik ook: hoe Hij aandringt. De slotsom zal wezen het gebed, het buigen van de knieeën. Echte, eerbiedige meditatio loopt immer uit op gebed, evenzeer als meditatie het Woord Gods concreet voor ons maakt. Ik word onder het Woord gevangen. Ik moet mij overgeven aan God in Christus alleen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Overdenking van Gods Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's