Goedheid
Woorden van Leven
Het is een van de voorbeelden van een bijbelwoord dat dicht in de buurt komt van andere woorden, en dat toch een eigen accent moet krijgen. 'Goedheid', klinkt bijna hetzelfde als goedertierenheid, het heeft veel van doen met weldadigheid.
Het is een woord dat in het O.T. afgeleid is van het woordje 'tob', en dat wij weer kennen in het – wellicht al te gewone – woordje 'tof'. Goed is al datgene dat in overeenstemming is met Gods wil en wezen.
Het eerste wat we van de 'goedheid' (in de Statenvertaling vinden we soms ook 'goedigheid', een woord dat in de klank voor ons nu een verkeerde associatie met zich mee kan brengen) mogen zeggen, is dat we die te zoeken hebben in God Zelf, de Bron van alle goed. Alleen in afgeleide zin, en dan nog zeer terughoudend is er sprake van de goedheid van de mens.
In de openbaring van de HEERE aan Mozes op de Sinaï zegt God: 'Ik zal al Mijn goedigheid voorbij uw aangezicht laten gaan'. Daarmee is alles samengevat wat God in gunst en genade naar Zijn knecht en volk wil openbaren van Zijn wezen. De goedheid Gods is in de Schrift niet alleen iets wat in Gods wezen besloten is, maar vooral ook de deugd die in Zijn openbaring naar Zijn volk toe kenbaar wordt. De goedheid Gods is dat Hij goed en goeddoende is voor Zijn kinderen en knechten. Het is die wondere goedheid waarin de heiligen zich verblijden en waar ze met hart en mond van zingen in de Psalmen: 'O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen die U vrezen; ' (Psalm 31 : 20).
Heel concreet vindt Gods goedheid uitdrukking in de aardse zegeningen van overvloed. 'Gij kroont het jaar Uwer goedheid en Uw voetstappen druipen van vettigbeid', zingt David in Psalm 65 : 12. Het is, een onverdiende goedheid die verloren kan gaan als men de zegenende God verlaat. Maar de HEERE wil Zijn afkerig volk door Zijn vergevende en reddende trouw daar ook weer terug brengen in de weg van bekering, zoals Hosea mocht aankondigen: 'en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen' (Hos. 3 : 5).
In het Nieuwe Testament komen we enkele karakteristieke plaatsen tegen waarin gesproken wordt van de goedheid die er bij mensen te vinden is. Het is het licht dat straalt in het leven, uit Gods goedheid, het is de vrucht des Geestes, die samen met rechtvaardigheid en waarheid schittert in het leven van Gods kinderen (Ef. 5 : 9). Het is de volheid van het leven van de christen, waar Paulus melding van maakt als hij schrijft aan de gemeente van Rome: 'dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, machtig om elkander te vermanen' (Rom. 15 : 14). Leven uit de Geest is leven uit Gods goedheid in Christus. Daar mogen we met Paulus voor elkaar biddend en levend in eindigen: 'dat onze God u waardig achte der roeping, en vervulle al het welbehagen Zijner goedigheid, en het werk des geloofs met kracht. Opdat de Naam van onze Heere Jezus Christus verheerlijkt worde in u, en gij in Hem, naar de genade van onzen God en den Heere Jezus Christus' (2 thess. 1 : 11, 12).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1992
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1992
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's