Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drs. K. van der Zwaag. De kerk op weg naar 2000. Uitgeverij J.J. Groen en Zoon, Leiden, 1992, 280 pag., ƒ 34,50.
De diepe impasse waarin Kerk en geloof tegen het einde van de twintigste eeuw in onze westerse wereld blijkt te verkeren blijft publicisten inspireren. Problemen als secularisatie en de zogenaamde 'Godsverduistering' houden de pennen gaande en bieden volop stof tot bezinning en discussie. In dit geheel neemt ook de interviewbundel van de kerknieuwsjournalist drs. K. van der Zwaag een plaats in. Hij heeft de gesprekken met een zesentwintigtal theologen, predikanten en filosofen op schrift gesteld. Het zijn namen die een breedte van opvattingen vertegenwoordigen die de gehele wereld van Kerk en theologie – van rechtzinning tot vrijzinnig bestrijkt – van ds. G.J. van Aalst tot prof. mag. dr. C.F.A. Schillebeeckx.
Van der Zwaag geeft als inleiding een historisch overzicht van de geschiedenis van de secularisatie, het loskomen van mens en wereld van God. Hij geeft daarbij aandacht aan de wortels van dit proces en de verschillende waarderingen die er in de theologie zijn gegeven, positief en negatief.
Het grootste deel van het boek is besteed aan de drieëntwintig gesprekken die gevoerd zijn. De afsluiting bestaat uit drie korte evaluaties van de gesprekken door prof. dr. H. Berkhof, prof. dr. K. Runia en Ir. J. van der Graaf. Het voert hier te ver om de inhoud van de gesprekken en de diversiteit van gedachten samen te vatten. Wel wil ik alle namen opnoemen, om een indruk te geven wie er mee hebben gesproken. Het zijn in de volgorde van gesprekken: prof. dr. HW. de Kijff, prof. dr. J. Verkuyl, dr. Lesslie Newbigin, dr. A.A. Spijkerboer, prof. dr. W.H. Velema, prof. dr. C. Graafland, prof. dr. ir. H. van Riessen, prof. dr. Lutz, E. von Padberg, prof. dr. W.J. Ouweneel, prof. dr. K. Veling, dr. W. Aalders, ds. P. Boomsma, prof. dr. L.A. Hoedemaker, prof. dr. G. Dekker, prof. dr. H.M. Kuitert, prof. dr. mag. C.F.A. Schillebeeckx, drs. H. de Leede, ds. Tj. de Jong, dr. A Vos Jaczn, dr. F.G. Immink, ds. J. Maasland, dr. G.J. van Butselaar, ds. G.J. van Aalst. Misschien dat het komt omdat er nogal wat professoren onder de gesprekspartners zijn, maar het filosoferen over de wortels van de secularisatie in de historie, de Verlichting, de Renaissance en nog eerder, neemt bij vele gesprekken een grote plaats in. Bij sommige gesprekken had ik het gevoel dat dit onderdeel te uitgebreid werd. Soms kwam de gedachte bij me op: dat heb ik bij een ander gesprek al zo gelezen, dat hoeft nu in dit gesprek niet weer zo uitgebreid te worden geanalyseerd. De kijk op het verleden is uiteraard onmisbaar bij de analyse van het heden en de verwachting voor de toekomst, maar had wat omvang betreft wat minder kunnen zijn. Met alle nuances die er kunnen zijn vallen de gesprekspartners te onderscheiden tussen hen die de secularisatie en de menselijke autonomie negatief beoordelen, en zij die er toch wel een winst in zien. Er zijn ook verschuivingen vast te stellen. Sommige theologen, die aanvankelijk nog optimistisch over secularisatie dachten, slaan nu soms toch wat pessimistischer tonen aan. Berkhof is bijvoorbeeld de schaduwzijde steeds meer gaan zien, toen hij de discussie over de zogenaamde 'Godsverduistering' inzette. De wal van het verlies aan transcendentie gaat het schip van de autonomie keren.
Wie de gesprekken leest, zal ongetwijfeld gaan vergelijken. De gesprekspartners worden door de interviewer ook binnen de gesprekken met elkaar geconfronteerd. Een paar specifieke stemmen gelden daar min of meer als ijkpunt. Bij diegenen die een positieve opvatting op de menselijke autonomie lijken te vertegenwoordigen wordt regelmatig de zorg van Berkhof voorgehouden. Anderen, die vooral in de orthodoxe kant van de gereformeerde gezindte ie vinden zijn worden door Van der Zwaag nogal eens om een mening gevraagd over de opvattingen van Graafland.
Uit het totaal van alle gesprekken zou ik een aantal willekeurig gekozen dingen willen aanhalen die mij na lezing bij zijn gebleven, om een indruk te geven en de lezing van de gehele bundel te stimuleren. De term 'Godsverduistering' wordt, terecht, door velen afgewezen. Vos is daar het sterkst in, hij vindt dit woord 'schandalig'. Hij acht het meedoen in de Gereformeerde Bond aan de discussie over 'Godsverduistering' inspringen op 'een middenorthodoxe mode uit de jaren vijftig en zestig'. Naar God toe is dat 'eigenlijk gemeen' en voor eigen kring verwarrend. Vos neemt het op voor de waarde van het isolement. Geloof is een teer plantje, dat beschermd dient te worden. De kerk moet zich ook niet meer zo primair op de wereld richten. Wij moeten weer moed krijgen om echt kerk te zijn, en de kracht en schoonheid van het christelijk geloof uit te stralen. Tot zover Vos in zijn bewogen bijdrage die m.i. bijzonder behartenswaardig is.
Ook Spijkerboer neemt het in de discussie op voor de eigenlijke roeping van de kerk. In het spreken naar de wereld toe zou er meer bescheidenheid passen: 'Ik hoop dat de kerk nu eens een tijdje zal gaan zwijgen'. Graafland is somber voor de empirische kerk. Hij ziet gelukkig tekenen van een 'positieve verontrusting'. Van troost kan, bijbels gezien, slechts sprake zijn als er ook echte droefheid is. En op de vraag of hij ook niet op het goede zou moeten wijzen dat er toch ook nog is, antwoordt hij o.a.: 'Profeten gaven nooit een pluimpje, opdat het anders te hard aan zou komen'.
Tenslotte wil ik nog iets aanhalen van Aalders. Secularisatie is volgens hem zo nieuw niet als men wel wil doen geloven. De geschiedenis kent telkens weer zulke perioden die als wintertijden gelden, maar waarin de Kerk door leeft in de wortels. Op de vraag of de kerk anno 1992 nog tegenwicht kan bieden aan de secularisatie antwoordt hij: 'Wij kunnen de tijden niet naar onze hand zetten. Daarom hebben we te aanvaarden dat er tijden zijn waarin wij niets kunnen doen. Niets doen, alleen maar te zijn. Dat wil zeggen: voort te leven in onze wortels en te wachten tot er zich andere tijden en nieuwe gelegenheden voordoen. Dat zal zijn op Gods tijd en op Gods wijze. Hij sluit deuren en Hij opent deuren'.
Ik wil de bespreking van dit waardevolle boek dat ons in de verschillende stemmen rond de secularistatie verschrikt en verbijdt, besluiten met een citaat, nog eens van Aalders, waar voor mij het uitzicht ligt in de nood van de kerk op weg naar 2000. Het is een pleidooi voor een terugkeer naar de frisse levende bron der Heilige Schrift, De Bijbel als Springader van eeuwig leven: 'Dat zou een tijdperk van verkoeling, van herademing, van herstel inluiden, als de Bijbel onder ons weer ging functioneren als die frisse en levende bron. Wie zou dan nog de euvele moed hebben om van Godsverduistering te spreken?'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's