Onbaatzuchtige borgstelling

Jakob bleef steken in de klacht. Al deze dingen zijn tegen mij. Hij piekert er niet over om op het verzoek van die regent in Egypte in te gaan. Zal hij mijn Benjamin ook nog afnemen. Twee is genoeg. Drie is te veel.
Dus blijven de zonen van Jakob thuis en Simeon gevangen. Maar de droogte blijft aan en de honger wordt zwaar. Op een gegeven moment is alles op. Jakob geeft de opdracht om weer naar Egypte te gaan en spijs te kopen. Daarop neemt Juda, de vierde zoon van Jakob het woord. Die man heeft ons gezegd: u zult mijn aangezicht niet zien, als uw jongste broer niet met u is. Dus als u Benjamin niet met ons mee laat gaan, kunt u het wel vergeten, dat wij naar Egypte afreizen. Een reis naar Egypte zonder Benjamin heeft geen enkele zin.
Maar waarom, zo zegt Jakob, heb je mij zo kwalijk behandeld door die man te kennen te geven, dat je nog een broer had. Ja die man vroeg naar onze familie. Hebben wij geweten, dat hij zou zeggen: breng uw broer hierheen. Daarop antwoordt Juda, als een echte pleitbezorger voor het welzijn van de hele familie: zendt de jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij, noch onze kinderen. Juda wil zeggen: als wij hier blijven, sterven wij allemaal van de honger. Benjamin en wij en u. We hebben geen andere keus. Alleen als we naar Egypte gaan om spijs te kopen en we Benjamin meenemen, is er een mogelijkheid, dat we allen in het leven worden gespaard.
Maar is het met ons zo veel anders? Ook wij hebben geen keus. Ja tussen dood en leven. Noemt u dat een keuze? Wie kiest o verdwaasde voor het leven de dood! Laat u daarom gezeggen door het Evangelie van onze God. Die de Zoon heeft, die heeft het leven. Maar die de Zoon (die meer is dan Juda) ongehoorzaam is, de toorn van God blijft op hem.
Laat Jakob zich gezeggen? Juda doet er alles aan. Vader u zit met Benjamin. U bent bang, dat hij niet meer terug komt. Ik zal borg voor hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen; indien ik hem tot u niet breng en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben. Ik zal borg voor hem zijn.
Borg zijn is afgeleid van een woord, dat ruilen betekent. Ik geef mijn leven voor het zijne. Ik ben bereid met hem te ruilen. Dat maakt hij later ook waar, als hij staat voor de onderkoning van Egypte, Jozef. Als Jozef Benjamin tot slaaf wil maken, dan treedt Juda voor hem in en biedt zichzelf aan om slaaf te zijn in de plaats van Benjamin. 'Nu dan, laat toch uw knecht voor deze jongeling slaaf van mijn heer blijven, en laat de jongeling met zijn broeders optrekken.'
Hier zegt hij: indien ik hem tot u niet breng en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben. Met dat laatste bedoelt hij: zo zal ik alle dagen voor u strafwaardig zijn. Dan kunt u met mij doen wat u wilt. Dan ben ik bereid elke straf te dragen, die u mij oplegt. Hij is bereid om in dat geval te sterven voor zijn broeder Benjamin.
Meer dan Juda is hier. Onze Heere Jezus Christus, die het geslacht van Juda heeft aangenomen, heeft zich zo tegenover Zijn Vader gesteld, zoals Juda tegenover Jakob en Jozef. In Hebreeën 7 : 22 lezen we: van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden. Hij stelde Zich voor de Vader. In het gericht, dat over ons moest gaan heeft zich een Ander gemeld. Jezus! Als Hij gevangen genomen wordt, zegt Hij tot de soldaten: indien gij dan Mij zoekt, zo laat deze heengaan. Hij ruilt met tollenaren en zondaren. Hij geeft Zijn leven voor allen, die in Hem geloven. Hij laat dat ook vandaag verkondigen om ons vrij te kopen uit de slavernij van de zonde en van de dood. Juda verklaarde zich bereid om zijn leven te geven voor Benjamin. Jezus verklaarde Zich niet alleen bereid. Hij heeft het ook gedaan. Als een lam werd Hij ter slachting geleid en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht van Zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. Waarom? Meer dan Juda is hier. Hij wilde Borg zijn. Hij wilde ruilen. En Hij wil het nog. Met u en met jou. Van Zijn onbaatzuchtige Borgstelling moet u het hebben en mag u het hebben.
Van Juda moeten Benjamin en Jakob en al de andere zonen van Jakob het hebben. Als Juda zich niet borg gesteld had, dan had Jakob zijn zoon Benjamin wellicht nooit laten gaan en waren ze allemaal van honger omgekomen. Maar dat geldt nog veel meer van de Heere Jezus. Had Hij zich niet Borg gesteld, dan waren wij allang vergaan. Maar nu Jezus heeft Zich Borg gesteld! Met welk doel? Opdat wij tot Hem zouden gaan, zoals een beklaagde tot zijn advocaat. Heere Jezus, ik ben niet vrij te pleiten, want ik heb gezondigd, maar wilt u nochtans pleiten voor mij bij Uw Vader en wilt u voor mij geleden hebben en gestorven zijn. Wilt u voor mij Uw leven hebben afgelegd. Wilt u voor mij uw leven hebben gegeven tot in de dood. Voordat u het vraagt heeft Hij allang Zijn leven afgelegd. Voor bedelaars bij de Borg. Bent u bevreesd, dat u toch nog om zult komen? Luister dan naar deze Borg: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste. En Die leeft, en Ik ben dood geweest; en zie. Ik ben levend in alle eeuwigheid (Openbaring 1 : 17, 18). Maar weet u waarom? Dat was borgstelling voor u. Dit deed Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood zou moeten sterven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen