Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanschouw het Verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanschouw het Verbond

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op zaterdag 21 november l.l. waren in Putten ruim 1600 ambtsdragers (ouderlingen, predikanten en diakenen) uit vrijwel alle hervormd-gereformeerde (wijk)gemeenten bijeen in een bijeenkomst die was belegd door het hoofdbestuur van de Gerefomeerde Bond in verband met het ontwerp-kerkorde voor een Verenigde Reformatorische Kerk in Nederland. Omdat de Oude Kerk niet allen kon bevatten moest een deel van de aanwezigen plaatsnemen in de Nieuwe Kerk. Tijdens de bijeenkomst, die in goede orde en grote harmonie plaatsvond, is het woord gevoerd door ds. C. van den Bergh (voorzitter) en ondergetekende. De teksten van het geprokene zijn integraal in dit nummer gedrukt.Unaniem werd door de aanwezigen een Adres aangenomen ter verzending aan de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, die deze week in Driebergen bijeenkomt. Ook de tekst van dit Adres is in dit nummer opgenomen. Nadat dit aangenomen was bood ds. C. van den Bergh het aan dr. G.H. van de Graaf aan, de praeses van de hervormde synode, waarvan het vrijwel voltallige moderamen aanwezig was. De praeses merkte in een korte toespraak op niet 'onaangedaan' van de samenkomst weg te gaan en zei ook van overtuiging te zijn dat één en ander een 'zware hypotheek' legde op de verdere bessluitvorming in de hervormde synode.Op concrete zaken, die aan de orde werden gesteld vanuit de vergadering, zullen we in de komende tijde nader terugkomen. De dag in Putten heeft duidelijk gemaakt, dat breed in de Nederlandse Hervormde Kerk het besef leeft dat de kerk op een kruispunt van wegen staat.Daarom stond de bijeenkomst in het teken van gebed èn bezinning.J. van der Graaf

Nu wij hier bijeen zijn als ambtsdragers, die zich nauw verbonden weten aan de Nederlandse Hervormde Kerk, wil ik deze samenkomst van bezinning en gebed van meet af aan stellen onder de bede van de dichter van Psalm 74: Aanschouw het Verbond. Deze hartekreet uit één van de donkerste tijden van de kerk van Israël mogen wij ons wel eigen maken nu we beseffen dat de Nederlandse Hervormde Kerk eveneens één van de moeilijkste tijden uit haar geschiedenis doormaakt. Nu weet ik, dat wij Israël niet mogen vereenzelvigen met onze landelijke kerk en omgekeerd. Maar zoals het toen ging om het voortbestaan van het volk Israël, gaat het nu om het voortbestaan van de vaderlandse kerk. Dat laatste raakt ons niet minderdiep in het hart en vervult ons met niet minder vrees dan dit was bij de dichter van deze psalm voor de ondergang van het volk Israël. Deze nood van de kerk raakt ons dan niet allereerst omdat wij ambtsdragers zijn, maar allereerst, omdat wij belijdende leden van deze kerk zijn. De meesten van u deden eens binnen de muren van deze kerk openbare belijdenis van het geloof. Dat was en is het geloof in de Drieënige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Dat was het moment waarop wij de roeping hebben aanvaard om Christus te volgen en Zijn Naam te belijden. Dat was ook het moment, waarop wij voor Gods aangezicht beloofden trouw te zijn onder de bediening van het Woord en Sacrament en mede te werken aan de uitbreiding en opbouw van de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat was ook de belofte ons in te zetten voor het behoud van deze kerk. Hier ligt onze eerste en grootste verantwoordelijkheid, omdat wij als ambtsdragers het afleggen van de belijdenis des geloofs blijven zien als de eerste voorwaarde voor de roeping tot het ambt. Hier liggen ook de wortels van de liefde voor de kerk en de trouw aan de kerk. Bij de bevestiging tot het ambt kwam daar overheen de erkenning wettig door Gods gemeente en mitsdien door God Zelf beroepen te zijn tot de heilige dienst. Zo weegt vandaag dat belang van onze ambtsopdracht van Godswege en vanwege de kerk. Die opdracht hebben wij ten volle te laten gelden vanwege onze ambtseed.

Roeping
Wij zijn hier dan ook niet voor onszelf, niet om onszelf te laten gelden, maar vanwege de roeping van Godswege. Deze roeping plaatst ons niet onder de leiding van een beweging binnen de kerk, maar onder het gezag van de Koning der Kerk. De leiding onzerzijds vandaag is er slechts voor de orde. Maar de verantwoordelijkheid van u en van ons als hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond ligt voor het Aangezicht van de Heere der Kerk, de God van het Verbond. Wij hebben slechts te dienen in datgene, waartoe wij ons door Hem geroepen weten en waaraan wij gebonden zijn door onze ambtseed. Vanuit deze roeping hebben wij de plicht en zelfs het recht ons onder het gezag en de leiding van de Koning der Kerk te stellen en te bidden: 'Zend Uw licht en waarheid, dat die mij leiden'.
Dat is nodig, opdat wij er van overtuigd zullen zijn niet voor eigen zaak, voor eigen parochie bezig te zijn in plaats van voor de zaak des Heeren te staan. Het gaat Gods Naam en Waarheid aan. Het gaat om de kerk, die toch 'des Heeren' is. Dat houdt ons vandaag laag bij de grond en brengt ons, als het gaat om een antwoord te vinden op de nood van de kerk, in grote verlegenheid. Wie zal ons de weg wijzen in deze moeilijke omstandigheden dan de Heere alleen? Is er vooralsnog een andere weg, die wij eensgezind kunnen gaan dan de toevlucht te nemen tot Hem, Die Zijn Kerk in stand houdt? Dat kan de schijn hebben van lijdelijkheid. Maar wat vraagt meer zelfverloochening, dan ootmoedig te belijden: Heere, Gij ziet het immers: want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve. Dat is toch de weg van de aanhankelijkheid áán en de afhankelijkheid vàn Hem, Die Zijn Verbond in stand houdt!
Ik zeg dit ook met nadruk opdat de leiding van de kerk wete, dat wij hier niet zijn als ambtsdragers, die dwars willen liggen, die zich niet willen voegen onder de geestelijke leiding van de synode. Wij begeren niets liever dan gehoorzaam te zijn onder het gezag van de kerk. Tenslotte valt onder het vijfde gebod ook het gezag der kerk. Wij begeren niets liever dan de synode alle eer, liefde en trouw te bewijzen. We weten ons ook geroepen geduld te hebben met haar gebreken en zwakheid, zoals de Heidelbergse Catechismus ons leert. Maar dan roepen wij de synode op dit moment wel op om dit mogelijk te maken en de weg vrij te houden om onze roeping in deze met een goed geweten te kunnen volgen. Dat zal zo zijn als wij met elkaar erkennen dat de kerk, ook als instituut niet van ons is, maar de Heere toebehoort.

Vaderlandse Kerk
Krachtens Zijn Verbondstrouw heeft de Heere in ons land de vaderlandse kerk gesticht, die nu de naam van Nederlandse Hervormde Kerk draagt. Ook al is deze kerk niet de Kerk der eeuwigheid, zij is toch ingebed in de kerk der eeuwen. Het Verbond, dat God binnen deze kerk stelde en instand hield, is en blijft het pand, dat Hij ons heeft toevertrouwd. Dan is de landelijke kerk toch meer dan een omhulstel rond het Verbonds Gods. Zij moet er toch in haar wezen bij betrokken zijn en blijven. Zo heeft de Heere de vaderlandse kerk gesticht in het verre verleden, zoals Hij eens Israël samenbracht onder het verbond.
U mag deze stichting van de kerk dateren bij de vaststelling van de Synodale Kerkorde te Dordrecht in 1578 of bij het Nationale Convent te Wezel in 1568. Maar met evenveel recht kunnen we zeggen, dat deze kerk er reeds was voor de zestiende eeuw, her en der verspreid. Het is dan ook geen hoogmoed of pretentie onzerzijds als we zeggen, dat aan de vaderlandse kerk de authentieke stukken van het belijden en van de kerkordeningen gegeven zijn. Dat is niet allereerst het werk geweest van ons voorgeslacht, nog minder van ons, maar ingeworteld in Gods trouw aan Zijn Verbond. Hier liggen voor ons de wortels van de liefde tot de vaderlandse kerk. Het is tegelijk de reden, waarom wij van haar niet los kunnen komen, waarom wij van haar geen afstand kunnen en mogen nemen. Beminde Paulus Israël om der vaderen wil, om alles wat God in het verleden aan dit volk gedaan en gegeven had, wij beminnen de kerk om alles wat God in het verleden aan haar gedaan en gegeven heeft. Als wij vandaag ootmoedig bidden: 'Aanschouw het Verbond', geldt dit niet het aanzien van wat mensen deden of doen, ook niet van wat wij deden of doen, maar het in ogenschouw nemen van de grote daden, die God Zelf gedaan heeft als de God der geslachten.

Zorg
Het gaat ons vandaag, in de zorg over het voortbestaan van de kerk, niet alleen om het heden, niet alleen voor de tijd van ons leven binnen haar, maar om de vraag of ook het nageslacht nog een plaats zal kunnen behouden in de kerk der vaderen. Zal de kerk de klassieke leerstukken van de kerk der eeuwen nog door kunnen geven aan de geslachten na ons? Dat is toch de hoge roeping van de kerk, om zo te zorgen voor haar kinderen.
O, zeker, God zal Zijn waarheid nimmer krenken en eeuwig Zijn Verbond gedenken. Maar Hij kan dat ook doen buiten ons om. Hij zal dat zeker doen buiten ons om als wij de schatten van het Verbond niet bewaren en hoog houden. Dan zal Hij het hart uit de vaderlandse kerk wegsnijden en dan houden we alleen nog een lege huls over. Welke meerwaarde heeft de kerk als instituut dan nog boven een vereniging, waarvan men naar eigen inzicht lid kan worden of voor het lidmaatschap kan bedanken? Zo dreigt de kerk haar kerk-zijn te verliezen. Eens zei ds. W.L. Tukker, een man die bekend stond om zijn liefde tot de vaderlandse kerk en gezag had vanwege zijn trouw aan het Woord en de dienst des Heeren: 'Alleen als de kerk haar kerk-zijn verliest, dan verliest zij haar toekomst voor de tijd en voor de eeuwigheid'.


Dit juist geeft ons zorg, grote zorg, nu in het streven naar eenheid tussen verscheiden kerken het voortbestaan van de vaderlandse kerk op het spel staat. Het is dan nog niet eens de grootste vraag wat we ervoor terug krijgen, hoewel ons dat met grote vrees vervult. Zelfs al zouden we er een gelijkwaardige of gelijknamige kerk voor terug krijgen, dan nog wordt de band met het verleden toch doorgesneden. Waarom wil men dan af van het verleden, dat ons toch onlosmakelijk verbindt aan datgene, wat de God van het Verbond gedaan heeft en ons geschonken heeft? Wanneer verliest de kerk haar kerk-zijn? Is dat niet als het fundament verlaten wordt, dat God onder haar gelegd heeft! Wat houden we over als er boedelscheiding plaats vindt van datgene, wat de kerk de eeuwen dóór, door alle strijd en aanvechting héén, bewaard heeft? Terugziende op de historie van de Hervormde Kerk mogen we toch zeggen, dat het de Heere behaagd heeft de wonderen van Zijn reddende genade gestalte te geven binnen haar. Dat is geen nostalgie of uitgeholde traditie, maar pure werkelijkheid. Te midden van alle aanvechtingen vandaag bidden wij om de voortgang van dat werk des Heeren: gedenk aan Uw vergadering. die Gij vanouds verworven hebt; de roede Uwe erfenis, die Gij verlost hebt; de berg Sion, waarop Gij gewoond hebt.

Bestaansrecht
Het gaat ons daarom niet alleen om het voortbestaan van de Nederlandse Hervormde Kerk op zich, maar om het bestaansrecht van Gods Verbond in deze kerk. De grote vraag van ons moet en mag zijn hoe de schatten van het Verbond bewaard kunnen worden, hoe het geheim van het Verbond veilig gesteld kan worden. Hoe de dienst des Heeren voortgang zal kunnen vinden en dan niet naar onze uitleg – noch ter rechter, noch ter linker zijde – maar naar de inzetting van Christus.
Wie daarop een antwoord zoekt en terug blikt in de historie van de kerk der eeuwen, vindt het antwoord in het gebed: 'Aanschouw het Verbond'. Wij belijden en geloven vanuit de historie der kerk, dat de kerk nooit tevergeefs een beroep op de trouw van God vanwege het verbond heeft gedaan. Weet u waarom? Omdat dat Verbond vastligt, niet in ons, maar in Christus Jezus. In Hem ligt dat vast zelfs voor een diep verzonken kerk. Nooit kan God ons verhoren dan alleen om Christus' wil, om der wille van Zijn liefde voor verloren mensen. Het is dan ook onze enige troost in de nood van de kerk, dat we mogen pleiten op de trouw des Heeren. Dan wordt onze verlegenheid Gods gelegenheid. We leggen dan onze zorgen in Zijn handen. Hij weet middelen te vinden, die nodig zijn om Zijn dienst der verzoening in stand te houden. Als het moet doet Hij dit voor alles 'wat zich tegen Hem verheft' omver te werpen.
Heel Psalm 74 staat vol van Gods rechtvaardig straffen van hen, die Hem daarin tegenstaan. Ook dat hebben wij allen ter harte te nemen. Wij willen met klein de synode oproepen hier ook niet aan voorbij te gaan.

Aanschouwen
Ieder, die oprecht bidt: 'Aanschouw het Verbond', zal ook zelf dat verbond aanschouwen; erbij stil staan, het aanzien, er niet aan voorbij kunnen gaan. Wij worden vandaag niet geroepen een strategie op te stellen, die wij moeten volgen indien de synode op de ingeslagen weg voortgaat. We leggen dit in handen van de Heere. Die Zelf waakt voor de voortgang van Zijn eigen werk. U en ik en wij allen worden in dit moment van bezinning en gebed geroepen trouw te zijn aan Gods Verbond, het in ogenschouw te nemen. En ook terug te zien in de geschiedenis van ons eigen leven, ook van ons ambtelijke leven hoe dit in het yerleden geweest is. Wie gaat dan vrijuit als vandaag ook de schuldvraag van de vaderlandse kerk aan de orde komt?
Wie vandaag profeet wil zijn. biddend voor de kerk, zal die profetenmantel waardig moeten willen dragen. Die zal een profetenhart in zich hebben, zoals dat van Israëls profeten. Het was hen eigen zich met de schuld van het volk te vereenzelvigen. Die zal ook niet ontkomen aan de brandende vraag van de bidder uit Psalm 74: 'Waarom zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide?'


Ook als hervormd-gereformeerden hebben wij alle reden te bidden: 'Wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet nader op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn. O, Heere hoor. O, Heere vergeef. O, Heere merk op. Om Uws Naams wil, o mijn God, want Uw stad en Uw volk is naar Uw Naam genoemd'.
Onder de koepel van deze bede sta deze dag!

ds. C. van den Bergh, Noordwijk aan Zee

(Openingswoord ambtsdragersvergadering te Putten 21 november 1992.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Aanschouw het Verbond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's