Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Preken zonder voorbereiding?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Preken zonder voorbereiding?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie nuchter en eenvoudig het twaalfde, dertiende en veertiende hoofdstuk van de eerste brief aan de Corinthiërs leest, komt snel tot de overtuiging, dat de apostel Paulus geen overgrote waarde hecht aan het spreken in tongen. Hij had al betoogd, dat de Corinthiërs het spreken in tongentaal niet als het hoogste zouden beschouwen. Dan laat Paulus zien, dat er iets is, dat boven alle gaven, charismata, uitgaat: de liefde. In schone vorm bezingt hij haar waarde. Hij spreekt uit de volheid van zijn bewogen hart, geïnspireerd door Gods Geest, de auteur der liefde.


Het is overeenkomstig het redebeleid van de apostel om voortdurend de liefde na te jagen. Maar vervolgens hebben zij ook te staan naar het bezit van de geestesgaven. Wij zouden ook kunnen zeggen, dat zij moeten streven naar een vruchtbaar gebruik van de geestesgaven. Wie zich uit in een tongentaal, spreekt niet ten behoeve van mensen, maar tot Gods eer. Geen mens verstaat het. De mens, die aldus met tongentaal begaafd is, spreekt met zijn geest verborgenheden, die hij wel openbaart in klanken, maar die onbegrijpelijk zijn. Aan de profetie daarentegen hebben de mensen wèl iets: zij worden erdoor opgebouwd, vermaand en vertroost. Wie in tongentaal spreekt, die sticht zichzelf, maar die profeteert, die sticht de gemeente. Het blijkt dan overduidelijk, dat de profetie waarde heeft voor geheel de gemeente. Daarom geeft Paulus hieraan de voorkeur. Profetie is het doorgeven van het geopenbaarde, de leer in de mededeling van de aanwezige kennis.


Let wel, het is niet verboden in tongentaal te spreken. Maar wil de gemeente er enige vruchten van hebben, dan moet er een vertolker zijn. Paulus zelf spreekt méér in tongen dan alle gelovigen in Corinthe. Maar hij legt zichzelf een duidelijke beperking op. Liever spreekt hij een paar woorden met zijn verstand om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden op de manier van de tongentaal, waaraan anderen niets hebben. Uit deze gedachtengang mag worden afgeleid, dat wie in tongen sprak, niet willoos aan zijn charisma onderworpen was.


Uit deze gedachten van Paulus in het veertiende hoofdstuk van de eerste brief aan Corinthe kunnen wij voorzichtig een paar overwegingen afleiden. Het is te bemerken, dat in Corinthe verrukkelijke tongentaal grote bewondering ondervond. Teer en pastoraal corrigeert Paulus deze opvatting. Je hebt er niets aan voor de opbouw van de gemeente. Wij geven zo licht iets voor profetie uit, wat op zijn best glossalalie is. Bij de profetie werkt het verstand, bij de tongentaal is het vruchteloos. De profetie is opgewekt, de tongentaal opgewonden. De profeet bouwt de gemeente op, de tongentaal sticht zichzelf. De profetie streeft naar een doorzichtige structuur, een helder opgebouwd betoog. De glossalalie gaat niet buiten de geheiligde geest om, het centrale van de persoon van de mens, maar wel buiten het verstand om, waardoor hij denkt en kent. Dat blijft onvruchtbaar en brengt het vereiste contact met de ander niet aan. Vergeet de kern van Paulus' betoog niet: glossalalie is niet verkeerd, maar je hebt er zo weinig aan voor het communicatiegebeuren met de gemeente.


Welnu, stel nu eens een willekeurige dominee. Hij is vol van enthousiasme, spreekt gemakkelijk. Heeft een goed inzicht in geestelijke dingen. Eén brandende gedachte vervult zijn ziel. Is het dan niet verleidelijk zonder veel voorbereiding de kansel op te gaan en alles van de inspiratie van het ogenblik te verwachten? Het zal menigeen wel eens zijn overkomen. Hij werd onverwachts geroepen op te treden. Hij had zich door allerlei onvoorziene omstandigheden onmogelijk op een beurt kunnen voorbereiden. Het hart klopte overluid. Er werd een gebed uit het diepst van het hart gedaan aan de voet van de kansel. Met vreze en beven werd er begonnen. Langzaam aan werd de voordracht levendiger. De gedachten en de woorden stroomden toe. Aan het einde was het misschien de algemene indruk bij de gemeente, dat er beter was gepreekt dan anders. De Heere werd dank gebracht voor zijn hulp in het zware uur.


Maar nu sluipt de gedachte in: je kunt een volgend keer wel weer zo vrij van het blad spreken. Enkele vrienden in de gemeente raadden het aan. De vlotte spreektaal is zoveel directer. Het gaat zoveel vrijer. Een verkeerde opvatting van de belofte des Heeren aan Zijn discipelen, die niet vrezen moesten, wanneer zij tot verantwoording aan hun geloof geroepen werden, deed het hare. 't Gaat toch zo moeiteloos in de voordracht. Niet dat zware schrijven, niet dat veeleisende peinzen over de juiste woorden. De improviserende weg werd al meer en meer ingeslagen. De voorbereiding werd al korter en korter. Eén invallende gedachte zou wel voldoende zijn voor een hele preek. Die gedachte werd vooropgezet, nog eens herhaald, uitgeplozen – maar andere gedachten kwamen er niet bij. De tijd werd aangevuld met gemeenplaatsen, met afdwalingen naar andere onderwerpen, met invallende teksten, met herinneringen uit vroegere preken, een actueel voorval werd breedvoerig weergegeven. De stem werd luider, de gebaren drukker. Het slot liet op zich wachten… maar het kwam maar niet. Eindelijk is er een amen, als een losgeraakt ventiel. De gemeente is overstelpt. Er was ook zoveel geluid in de lucht, dat nu de stilte opvalt…


Wat ging hier fout? De lijn in de prediking was er niet, de gedachten van de tekst werden niet ontwikkeld. Zeker, er waren in de preek wel duikvluchten, ook wel hoogtevluchten en bergtochten, maar de gemeente kan haar voorganger in die hoogten en diepten niet volgen, het is voor haar gevoel, alsof hij in een vreemde taal tot haar spreekt. Iemand zei, onze dominee is zeergeleerd. Zeer vlug, zeer diepzinnig, maar wij hebben er niets aan, zucht de eenvoudige kerkganger. De woorden daveren wel over ons heen, maar de gedachten uit die woorden hebben ons niet bereikt. Het grote geld is niet omgemunt in pasgeld.


Weet u, er is geduld voor nodig om de schatten van de tekst te laten zien. Dat vraagt de gave van vertellen. Details te tekenen. De grote gedachten-brokken moeten stukjes brood worden. In de preek kunnen dwalingen naar voren gebracht worden, waaraan de gemeente helemaal niet denkt, wereldproblemen aangeraakt worden, die voor ons geen realiteit hebben. Een zee van vreemde woorden kan gebruikt worden, die de doorsnee-hoorder niet vat. Bitter noodzakelijk is daarom een taal, die bevattelijk is voor onze gemeenteleden. Het taalgebruik van een goede journalist, die boeiend weet te schrijven zonder banaal te worden.


Dat alles vereist studie, dat vereist tijd en dat vraagt stille inkeer. De preken moeten overdacht en doordacht zijn, alvorens ze op te stellen of vast te stellen en wel met het oog op onze hoorders. Anders worden ze op den duur ongenietbaar. Hier verricht de pen of de schrijfmachine nuttige dienst. De gedachtenreeksen komen op papier voor u te staan. De pen maakt nauwkeurige mensen. Laat maar praten hen, die beweren dat er geen boekje op de kansel mag zijn. Niemand zal een pleidooi houden om de preken dor af te lezen, maar allen zullen toejuichen wanneer de preken goed opgesteld zijn dankzij het schrijven. Het langzaam geschrevene ademt doorgaans meer geest dan het snel gesprokene. De Heilige Geest bedient zichzelf van de schrijfstift van de profeet of de apostel. Waarom zou dan de predikant niet mogen schrijven om apostolische gedachten te vertolken?


't Gemiddelde peil van de spreektaal van de preek moeten we aanhouden. Niet enkel gericht op ontwikkelde hoorders, evenmin aangelegd op onontwikkelden. Er is nodig een populaire vorm, van edele inhoud voorzien, een fijne beeldspraak. U kunt begrijpen, dat zulk een preek onmogelijk op een late zaterdagavond kan geboren worden. De tekstgedachten moeten klaar voor ons komen te staan. Het licht van de tekst gaat op onze ziel schijnen, dan worden we warm. Het is goed om vroegtijdig met de preek te beginnen. Invallende gedachten stipt te noteren. Voorvallende gelegenheden op te merken. Een kind moet groeien, een preek vraagt ook ontwikkeling, 't Is helemaal niet erg in gedachten één enkel gemeentelid voor u te hebben tot wie u die preek ongemerkt spreekt. Dat zal de preek concreter maken, de gedachten, de beelden indringender. Doe, alsof dat gemeentelid vóór u zit op de studeerkamer en spreek hem schrijvend toe!


Als een monteur u vertelt, dat hij u zo goed begrepen heeft, dan is dat in ons oog groter eer, dan wanneer wij om onze diepe gedachten geprezen worden. Want dan moet er vaak bij gezegd worden: diepe gedachten zijn veelal nog onklare gedachten. Niet gereed en niet helder. Wij kunnen vaak veel hebben aan goede boeken. Grote auteurs hebben het vermogen hun gedachten kristalhelder voor te dragen. Het is een genot om ze te lezen en… erover na te denken. Onze tijd verleert het vermogen om na te denken vanwege het snelle zien van televisiebeelden. Het lezen leert weer nadenken. Wij moesten het meer doen, het zou onze prediking ten goede komen.


Zo komen wij tot onze laatste opmerking. Wanneer wij in staat zijn om de hoge tekstgedachten in eenvoudige bewoordingen weer te geven, zullen ook telkens als vanzelf toepasselijke gedachten toevloeien. De prediking krijgt dan als vanzelf bijbels gewicht. Er wordt wel veel geklaagd: de preek is zo moeilijk. Dat mag waar zijn, maar zolang het stil blijft in de kerk, wordt er nog geluisterd. Dat is nu het mooiste. Een prediking, die stap voor stap het bijbelwoord verheldert en een luisterende gemeente. Het zou wel een wonder zijn, als de Heilige Geest nooit eens hier een hart treft en daar een ziel ontroert. Wij mogen om die Geesteswerking ernstig bidden, maar dan zullen wij ook veel tijd aan de voorbereiding mogen besteden. Stil lezen, stil nadenken, stil schrijven van het concept, dat is al eeuwenlang de methode geweest om jaar in jaar uit vruchtbaar te zijn. Nadenken vooral vraagt tijd. Laten wij ons dan niet bedriegen door moderne effecten – het zijn meestal spinazie-effecten. Alles slinkt, hoewel het aanvankelijk veel leek. Aan vijf woorden met ons verstand heeft de gemeente meer, dan aan tienduizend, die als een bergstroom langs haar heen ruisen en daveren. Het stille alleen is het diepe en wat diep is, zet sporen in onze geest.

A. van Brummelen, Huizen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Preken zonder voorbereiding?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's