Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Navolging van Christus (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Navolging van Christus (5)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het geestelijk leven van de Middeleeuwen draagt diverse kenmerken. Eén van de centrale thema's is de navolging van Christus. Sommigen zochten een weg in een direkte nabootsing van het lijden van Christus en probeerden dat zelfs te overtreffen wat betreft de pijn, die daarbij geleden werd. Heinrich Seuse (Suso) droeg acht jaar een kruis, dat met 30 spijkers doorboord was. Wanneer hij tijdens zijn zelfkastijding gestoord werd, wreef hij azijn in de geselwonden, om de pijn te vergroten. Alles moest dienen om zijn meditatie te verdiepen over de liefde van Christus, die in Zijn lijden haar hoogtepunt vindt. Hoezeer ook hiervan een reuk van heiligheid mocht uitgaan, met het bijbelse volgen van Christus had het niets uit te staan.

Thomas à Kempis
Dan spreken verschillende gedachten uit het boekje van Thomas à Kempis meer aan. Hij zocht de nabijheid van de Heere vooral in een leven van comtemplatie. De afwending van de wereld en de toewending tot Christus zag hij als de weg om innerlijk te komen tot de navolging van de Heiland. Dat innerlijke leven was voor hem nauw verbonden met het kloosterleven in St. Agnietenberg bij Zwolle: 'In alle dingen heb ik rust gezocht, maar ze nergens gevonden dan in hoekskens en boekskens.' Nederigheid en eenvoud, geduld en naastenliefde zijn de deugden, die Thomas zoekt. Nodig is een verbroken hart; daartoe is het goed om voortdurend aan de dood, de straf op de zonden en het laatste oordeel te denken. In de verborgen omgang met de Heere Jezus vindt de ziel vrede in een weg van beproeving en innerlijke reiniging. 'Wij worden aangespoord Zijn levenswandel te volgen, als wij waarlijk verlicht willen worden en van alle blindheid des harten bevrijd… Wie de woorden van Christus verstaan wil, hij trachte geheel zijn leven aan Hem gelijkvormig te maken.'
Alleen wie de koninklijke weg van het heilige kruis gaat, heeft gemeenschap met Christus. 'Hij is u voorgegaan, dragend Zijn kruis, en gestorven voor u aan het kruis; opdat ook gij uw kruis zoudt dragen en gaarne zoudt sterven aan het kruis. Want als ge met Hem gestorven zijt, zult ge met Hem ook leven. En als ge Zijn deelgenoot zijt in Zijn lijden, zult ge dat ook in Zijn heerlijkheid zijn… Indien ge het kruis gewillige draagt, dan zal ook het kruis u dragen en brengen naar het begeerde doel, waar een eind aan het lijden zal komen, al is dat ook niet hier op aarde.' De verheerlijking van het lijden gaat zo ver, dat Thomas schrijft: 'Wanneer ge het zover gebracht hebt, dat lijden u zoet is omwille van Christus, dan moogt ge er zeker van zijn, dat alles goed met u is, omdat ge een paradijs op de aarde gevonden hebt.' Hij concludeert: 'Als ge de keuze had, dan moest ge liever voor Christus tegenspoed willen verdragen, dan door vele vertroostingen te worden verkwikt; ge zoudt dan meer op Christus gelijken.'
Thomas noemt de zonden van ons hart, die hinderen op de weg van de navolging. Hij verwacht echter te veel van eigen kracht wanneer hij schrijft: 'Al roeien wij ieder jaar slechts één gebrek uit, wij zouden toch al spoedig volmaakt zijn.' Toch ervaart hij telkens weer de macht van de zonde. Dat is voor hem een reden tot hernieuwde verootmoediging. 'Niets hebt ge, waarop ge u kunt beroemen; maar veel, waarom ge uzelf gering dient te achten, want ge zijt veel zwakker nog dan ge zelf kunt bevroeden.' Christus is de Voorganger, Die als de Koning vooruit treedt en voor de Zijnen strijdt, opdat ze Hem moedig zouden volgen. Wie het lijden vrijwillig aanvaardt, volgt Christus. Daartoe is geen bijzondere kennis nodig. 'Beter is voorwaar de nederige landman, die God dient dan de hovaardigde wijsgeer, die met verwaarlozing van zichzelf de loop des hemels nagaat… Als ge slechts werkelijk Christus kent, dan is het ook genoeg, wanneer ge verder niets weet.' Thomas legt vooral nadruk op de ascese als voorbereiding voor de gemeenschap met Christus, Die 'tot u zal komen en Zijn vertroostingen u openbaren, zodra ge daarbinnen een waardige woning Hem toebereid hebt.'

Waardering
Prof. Van Itterzon noemt Thomas à Kempis 'een typisch Roomse, Middeleeuwse figuur', die het priesterschap en het misoffer roemt, de kloostercel en wereldmijding als ideaal ziet en Christus probeert na te volgen door zelfloutering en zelfkastijding. Er zijn verschillende plaatsen in de Navolging aan te wijzen, die deze visie bevestigen. Thomas is in veel dingen een kind van zijn tijd geweest. Zo schrijft hij: 'Indien ge getrouw en ijverig voortgaat met werken, zal stellig ook God getrouw en mild zijn in het vergelden.' Daarom zoekt hij het lijden om Christus' wil, want hij gelooft 'meer behagen te vinden bij God, naarmate hij meer en zwaarder lasten draagt voor Hem.' Thomas verheerlijkt het kloosterleven als hij zegt: 'O aangename, weldadige dienst van God, die de mens naar waarheid heilig en vrijmaakt! O, heilige staat van dienstbaarheid in het klooster, die de mens aan de engelen gelijk doet zijn, aan God welgevallig, voor boze geesten schrikwekkend, de gelovigen allen ten voorbeeld.'
Toch worden we bij het lezen van zijn werk ook getroffen door de eenvoud en de liefde tot Christus, die het uitstraalt. 'Aan U behoort al wat ik heb en waarmee ik U dien. En toch, het is eer het tegendeel, want Gij dient mij meer dan ik U.'
Met name ook in het gedeelte, dat handelt over het Sacrament, komt de ootmoed en de liefde tot de Heere uit, al merken we duidelijk, dat Thomas de leer van de transsub­stantiatie aanhangt. Vanuit het hart wordt door Thomas veel goeds over de Heere beleden. Al is de weg die hij wijst, niet in alles juist, toch is er veel van hem te leren. Juist onze tijd van overvloed, waarin de kerk steeds meer de wereld intrekt, heeft behoefte aan een verborgen innerlijk leven. Terwijl velen een weg naar innerlijke vrede zoeken in zichzelf, of in de dwaalweg van de New Age-beweging, wordt ons in dit boek de weg van zelfverloochening gewezen, van het eenvoudig volgen van de Heiland: 'Zalig de eenvoud, die zich niet met moeilijke strijdvragen inlaat, maar het effen en veilige pad van Gods geboden bewandelt.'
Velen hebben in het verleden die boodschap verstaan. De 'innige praktische mystiek ofwel devotie' (Exalto) van Thomas werd in de Nadere Reformatie herkend. Drs. Exalto wijst op de verwantschap van Willem Tellinck met de Moderne Devotie. Voetius noemde Teellinck de 'Gereformeerde Thomas à Kempis'. Deze erkent zelf in zijn 'Sleutel der Devotie', dat hij veel ontleend heeft aan het boek van à Kempis. Voetius' opmerking is niet verwonderlijk, als we bedenken, dat hij al in zijn studietijd kennis maakte met de 'Navolging'. Zijn waardering blijkt uit zijn uitspraak, dat hij na de Bijbel 'geen goddelijker boek' kende. Ook van Lodenstein citeert à Kempis met instemming. Hetzelfde geldt voor Witsius, wanneer deze spreekt over de overgave van de gelovige aan God en hij met Thomas zegt: 'Wanneer zal die tijd eens komen, dat ik mij ten volle in u bevind?'
Ondanks alle waardering voor het werk van Thomas, moeten we constateren, dat er ook bezwaren aan kleven. Wanneer hij over het offer van de Heere Jezus Christus spreekt, blijft de Heiland toch meest een voorbeeld. 'Het kruis is meer een zinnebeeld van eigen afsterving dan van Christus' zoendood… Jezus' leven en lijden moeten nageleefd en nageleden worden' (De Bruin). Opmerkelijk is de uitspraak van de Moderne Devoten, die De Bruin citeert: 'Hadden we alléén verlossing nodig gehad, dan had Christus wel volwassen ter wereld kunnen komen en Zich de volgende dag laten kruisigen.' De voorbeeldfunktie van Christus heeft dus duidelijk de boventoon. Toch blijft de liefde tot de Heiland een dragende kracht in het werk van Thomas à Kempis, al ziet hij het geloof meer als een deugd om na te streven dan als de bron waaruit de navolging voortkomt.

Luther
Luther koos een andere weg. Voor hem betekende de breuk met het kloosterleven de ware navolging van Christiis. Niet in een veilige cel, afgezonderd van de wereld, maar midden in het leven wil de Heere gediend worden uit dankbaarheid. Navolging is geen middel om tot volmaaktheid te streven, maar vloeit voort uit het geloof in Hem, door Wiens striemen wij genezing hebben ontvangen. Omdat Luther zo radicaal geleerd had van genade alleen te leven, zag hij in het kloosterleven en de ascese een groot gevaar. Men kon zo proberen zich tegenover God te handhaven en zelf een weg tot Hem te banen in plaats van door het geloof alleen van genade te leven. 'De monniken hebben gedacht, dat zij meer dan volmaakt waren, omdat zij de 12 raadgevingen uit het evangelie gehouden hebben.' (Die raadgevingen leiden volgens de R.K. leer bij onderhouding naast de Tien Geboden tot volmaaktheid en een overmaat aan goede werken. – v.d. P.) 'Ze verkeerden dus in de dwaze mening dat ze meer gedaan hadden dan de gehele Schrift van hen vordert'.
Al verwierp hij die vorm van navolging, Luther preekte geen geloof zonder heiliging; 'billige Genade' (Bonhoeffer) was hem vreemd. Het gaat in het geloof niet om het nadoen van Christus, maar om een leven, waarin we God dienen in de kracht van Zijn genade. In een preek over 1 Thess. 4 : 1 zegt Luther: 'Wat zou dat voor een verlossing van de zonden zijn, wanneer wij dan pas goed in de zonden zouden wandelen en daarin zouden willen blijven? Dat zou veeleer betekenen, dat we nog dieper in de zonde geworpen werden. Neen, als onze heiligheid niet beter is dan die van de monniken, is het met ons verloren. Zij denken, dat Gods gebod gemakkelijk is te vervullen, maar niemand kan het volbrengen; alleen deze dwazen doen alsof het iets eenvoudigs was om Gods gebod na te leven.' Wanneer we echter genade kennen, moet ons leven een 'oefening zijn om de zonde uit ons lichaam te vagen en Gods geboden te vervullen'. Hoewel wij slechts eerstelingen van de Geest hebben en de zonde nog veelvuldig in ons is, 'geloof dat Christus voor u als Middelaar in de hemel zit, opdat uw zonden u niet toegerekend zouden worden en u erop bedacht zult zijn volmaakter te worden.' Dan hoeven we geen monnikspij aan te trekken, 'maar hebben we de kracht van de Heilige Geest nodig, die in het geloof gegeven wordt en het hart vernieuwt en zo'n gedacht ingeeft: God heeft mij de zonde vergeven en de kennis van Christus geschonken, nu wil ik doen, wat Hem welgevallig is.' Hier krijgt de navolging van Christus vanuit het geloof in de vergeving der zonden een praktische invulling, die door Calvijn nog veel duidelijker gegeven wordt.

A.W. van der Plas, Waddinxveen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Navolging van Christus (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's