Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prediker
Bezinning op de verkondiging van het Evangelie in de gemeente blijft geboden. Het leven van de gemeente hangt er immers mede van af. Je kunt van alles en nog wat organiseren en activeren, maar los van de levende en schriftuurlijke prediking zal het de gemeente niet echt verder helpen. Centraal persoon in de prediking is uiteraard de prediker. Hij is instrument in het spreken van God tot Zijn gemeente. In De Wekker van 11 juni 1993 schreef ds. J. Jonkman, Chr. Geref. predikant in Enschede, een eerste artikel onder de titel Is de dominee een filter van het Evangelie? Hij wil met het woord 'filter' aangeven dat het Evangelie nooit puur tot de gemeente komt. Want het gaat immers eerst door de dominee heen. Vervolgens is er ook een heel proces dat op gang komt in de horende gemeente. De vraag die ds. Jonkman dan stelt, is: In hoeverre wordt op deze wijze de boodschap van het Evangelie gefilterd? Kan het Evangelie wel zuiver in de harten doordringen? Kennelijk wel, want door alles heen werkt toch de. Heilige Geest. Terwijl de dominee preekt en de gemeente luistert, doet God vrijmachtig Zijn werk.

Toch heeft het instrument zijn eigen betekenis. Het hangt wel degelijk, middellijkerwijs, van de predikant af of een kerkdienst tot een gebeuren wordt, waarin het Woord open gaat of dat het Woord niet aan het woord kan komen. Preken kunnen arm en mager zijn, preken kunnen ook krachtig en vol van het Evangelie zijn. Daarom is preken een moeilijk en zwaar werk. Het is ook een heerlijk werk. Er is waarschijnlijk geen rijker werk op aarde te bedenken dan de ambtelijke verkondiging van het Woord van God. Maar een predikant heeft het nooit in de vingers. Hij heeft nooit de beschikking over het Woord van God. Hij blijft voor elke preek volstrekt afhankelijk van de bijstand en de verlichting van de Heilige Geest. Bij iedere nieuwe preek moet hij als het ware weer helemaal opnieuw beginnen. Met andere woorden: de dominee is de eerste hoorder in de gemeente en hij is de eerste hoorder voor de gemeente. Daarom moet hij zeer zorgvuldig bij de, voorbereiding van de preken luisteren naar het Woord van God. Hoe hij het Woord van God hoort en voor zichzelf verwerkt, is bepalend voor wat de gemeente te horen krijgt.

Wat kan de voorganger allemaal in de weg staan in de overdracht van het Evangelie naar de gemeente toe? Een filter heeft immers allerlei werkingen? Een filter kan zuiverend werken. Maar het kan ook een sterk verdunnende werking hebben. En de gemeente heeft recht op het volle Evangelie, op een prediking waarin het Woord in al zijn volheid wordt gebracht.

Dat de predikant een filter is, staat wel vast. Het kan eenvoudig niet anders. Want de dominee is als ieder ander mens een beperkt mens, al mag iedere dienaar van het Woord weten, dat de Heere hem gaven gegeven heeft en dat de Heilige Geest hem wil gebruiken en tot zegen wil stellen. De genade van de bekwaammaking in het proces van de voorbereiding van de preken en in het voorgaan in de erediensten is hem beloofd. Daar mag hij al de jaren door vurig op pleiten.
Ieder mens is tot op zekere hoogte bepaald door zijn afkomst, door zijn opvoeding, door zijn (manier van) studeren, door zijn karakter. Dat geldt dus ook voor de predikant. Als – gelovig – mens mag de dominee in de preek aanwezig zijn, als hoorder onder de hoorders. Omdat hij predikant is, staat de dienaar van het Woord daarom nog niet boven de mensen. Het gezag, dat in zijn (s)preken moet doorklinken, is nimmer het gezag van de dominee als mens, ook niet als gelovend mens, het is enkel het gezag van het Woord zelf. Daarom moet de dienaar gegrepen zijn door dit gezag. Bij elke voorbereiding van een preek moet de dominee zelf gegrepen worden door het Woord. Hij moet zich er biddend, aandachtig luisterend voor open stellen. Hij moet als het ware van binnen helemaal leeg worden aan zichzelf om zo open te worden voor wat de Heere tot de gemeente wil zeggen door middel van de preek, die de dominee mag houden en die hij moet houden. De last moet hem worden opgelegd. De beste preken zijn meestal die, waarin uitkomt dat de predikant zelf zo door de boodschap van de tekst gegrepen is, dat hij er op geen enkele manier meer onderuit kon komen. Dat hij moet spreken, dat Woord dat met overmacht tot hem is gekomen. Elke dienaar moet voortdurend bidden of het woord van Paulus in hem mag werken: 'Want wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig' (1 Corinthiërs 9 : 16b). De liefde van Christus moet hem voortdurend dringen om zich te zetten aan het dikwijls zware werk' van een zorgvuldige en verantwoorde voorbereiding van de preken. De bediening van het Woord van God vraagt alles. Dienaren moeten zich geheel en al geven aan het Woord, waarvan ze een instrument mogen en moeten zijn. Zo ontdekken ze telkens weer de overvloed, de kracht, de ernst, de rijkdom, de vreugde van het Woord, dat ze moeten doorgeven. Wie een getrouwe en biddende omgang met het Woord kent en blijft onderhouden, zal groeien in het verstaan van het Evangelie. Zo komt er de vrijmoedigheid om het Woord te spreken, niet om mensen te behagen, maar als dienaar van het Woord alleen. Anders gezegd: dienaren van het Woord moeten wedergeboren zijn, bekeerde mensen, die voor zichzelf ernst maken met de dagelijkse bekering. Dit mag van elke dienaar, wie hij ook is en welke gaven hij ook heeft, geëist worden.

Intussen hoeft het geen schade te betekenen voor de prediking als de dominee duidelijk als een filter werkt in de overdracht van het Evangelie. Het is voor hem alleen wel nodig dat hij zich bewust is en blijft wie hij zelf is. Zelfkennis is voor iedere prediker uiterst heilzaam. Daar gaat ds. Jonkman in een volgend artikel nader op in. (De Wekker van 18 juni 1993)

Alleen, de dienaren moeten wel onderkennen welke filters er in en bij hen werken. Hij zelf is als – gelovig – persoon reeds een filter, maar er kunnen daarbij nog allerlei andere processen werken, die het horen en verstaan van het Woord van God ernstig belemmeren. Zelfs in die mate, dat het Evangelie niet door de dominee heen tot de gemeente kan komen. Bij elke predikant werken van die filtertjes. Voor de ene dominee zullen dat andere zijn dan voor de andere. Bepaalde stemmingen kunnen een dominee hinderen om een zuiver instrument van het Woord te zijn. Ingrijpende gebeurtenissen, hetzij in de gemeente, hetzij in eigen leven hebben hun uitwerking op de predikant, die wel de opdracht behoudt om het Woord te bedienen. Als de dienaren zelf ingrijpende gebeurtenissen gelovig mogen verwerken, zal dat overigens hun preken ten goede komen.
Een dominee heeft vorming gehad. Hij is in zijn jeugd evenzeer gevormd als andere mensen. In wat voor gezin groeide hij op? Welke geestelijke vorming kreeg hij? Men kan zo blijven hangen aan een vroeger verkregen – geestelijke – vorming, dat het zich openstellen voor het levende Woord, dat nu verkondigd wil worden, daardoor bemoeilijkt wordt. Men kan blijven gaan in de bekende paden, zodat de gemeente het nieuwe en (hoogst) verrassende van het Woord van God in de zondagse prediking gaat missen en van tevoren al wel ongeveer weet wat de boodschap zal zijn.
Een schadelijk filter bij het horen van het Evangelie is een slordig gebedsleven. Wie niet dagelijks de nabijheid van de Heere, de gemeenschap met God, de vervulling met de Heilige Geest zoekt, zal op een afstand komen te staan van het Woord. Het Woord spreekt niet meer met kracht tot de ziel van de dominee. Juist de dienaren van het Woord hebben de wacht te betrekken bij hun gebedsleven, zodat zij vanuit de geloofservaring kunnen spreken van de verborgen omgang van de Heere met hen. Orde en tucht in het gebedsleven is nodig om in de vreze des Heeren te leven en te werken.
Men kan denken (en zeggen): ik ben nu eenmaal zo. Zo zit ik in elkaar. Men is geneigd daar genoegen mee te nemen. Er is dan te weinig verwachting, dat de Heere ons wil vormen en omvormen om een goed instrument van Zijn Woord te zijn. Overigens moet een predikant ten aanzien van zijn opdracht om het Woord te bedienen niet te veel met zichzelf en zijn persoon bezig zijn. Hij moet eenvoudig met het Woord bezig blijven. Dat werkt genezend in op het omgaan met zichzelf.
Er is het gevaar van het weinig studeren. Van het zich echt ingraven in het Woord van God. De meeste dominees zijn overbezet met arbeid. Arbeid, die op zich nodig is, maar die zo veel tijd vergt en zo de geest bezighoudt, dat daardoor de omgang met het Woord, de lust tot studeren, ernstig schade lijdt. Dat kan zelfs het geval zijn terwijl de dominee het zelf niet ziet. Men mag voor een keer, bij heel bijzondere, onverwachte gebeurtenissen, die zo in beslag nemen, dat een week daarmee bijna geheel gevuld wordt, gebruik maken van voorraadkennis en routine, die in de loop van jaren verworven zijn, maar wie het daar te vaak op aan laat komen, verarmt geestelijk en die verarming gaat snel. De gemeente bemerkt het spoedig.

Filter zijn. Een treffende typering voor de positie van de prediker in de verkondiging. Het houdt ons als predikers ook ootmoedig. Wie heeft nooit in zijn soms jeugdige overmoed gedacht dat de gemeente met zijn komst pas echt het rechte Woord te horen kreeg? Een jonge predikant stond zo eens vol vuur de gemeente het heil aan te zeggen. Een oudere collega onder zijn gehoor zei na afloop: Je dacht zeker dat jij de Heere Jezus was? Maar dat ben je niet, hoor! Je bent een vertolker met al je beperktheden die ieder mens, ook een dominee, eigen zijn.

Gemeente
Behalve de prediker is er ook de luisterende gemeente. Ambtelijk Contact, maandblad ten dienste van ouderlingen en diakenen van de Chr. Geref. Kerken, liet in mei 1993 een themanummer verschijnen over de prediking. Ik kan de lezing van dit nummer ook aan onze ambtsdragers hartelijk aanbevelen. Er valt veel uit te leren ook voor de prediking in onze gemeenten. Aan de orde komen uiteraard de prediking zelf, nog een bijdrage over de prediker als filter van het Evangelie, de luisterende gemeente, de lengte van de preek, het toezicht van de kerkeraad op de prediking en of daar eigenlijk wel iets van terecht komt in de praktijk en een bijdrage over prediking en huisbezoek (besteladres: mevr. G. van der Laan-de Boer, Oringerbrink 7, 7812 JR Emmen). Ik wil nog enkele citaten doorgeven uit de bijdrage van ds. W.J. Quist over 'De luisterende gemeente'. De gemeente is een uiterst gevarieerde groep mensen. Ds. Quist geeft zomaar wat voorbeelden van recente datum uit zijn eigen ervaring.

– Ik had gepreekt over Lk. 5 : 32 en tijdens die preek had ik de deur van Gods Koninkrijk wagenwijd open gehouden, ook voor de grootste zondaren. Later belde mij iemand op die het daar ontzettend moeilijk mee had. Preekt u nu ook eens over de slachtoffers? Zij bleek er zelf een te zijn.
– Tijdens een preek over de arbeiders in de wijngaard maakte ik de opmerking, dat die gelijkenis uit Mt. 20 niet was bedoeld als richdijn voor de CAO-onderhandelingen en dat er terecht zou worden geprotesteerd als een werkgever nu zo met zijn werknemers zou omgaan. Misschien zit er toch een hint in, ging ik verder: denk ook om hen die niet kùnnen werken. WW-ers en WAO-ers. Na de preek bedankte een broeder mij hartelijk voor déze preek: een WAO-er!
– Waar heeft de dominee vanmorgen over gepreekt, vroeg ik een meisje. 'k Weet er niet zo veel meer van, zei ze, maar in elk geval: Je mag en moet met al je problemen naar God toe gaan. 't Meisje was zelf zo'n echte probleemjager!
– Bij mijzelf merkte ik op, dat ik tijdens mijn 'stille tijd' werd getroffen door een opmerking in een meditatie: … De Trooster getuigt zelf en in eigen autonomie; op grond daarvan mag ons getuigenis assistentie zijn – niet meer en niet minder! 't Was net in zo'n periode dat ik weer eens dacht, dat alles in de gemeente zo ongeveer van mij afhing.
Deze voorbeelden zou ik met vele andere kunnen aanvullen. Duidelijk blijkt, dat wij (al) luisterend onszelf meebrengen. Wat wij opvangen, wat wij horen èn wat wij niet horen, wat ons treft en wat ons bijblijft, het heeft alles te maken met wie wij zijn, wat wij meemaakten, vroeger en kort geleden. Ieder die regelmatig preekt, zal weten te vertellen hoe mensen vaak op dezelfde preek totaal verschillend reageren; soms hebben gehoord wat totaal niet is gezegd noch bedoeld; menigmaal ook niet hoorden waar het uiteindelijk om ging! Blijkbaar is er zo iets als een antenne die zich richt, waarbij dat richten wordt bepaald door wie je bent. Het maakt groot verschil
– of de zondagse diensten de enige gelegenheid in de week vormen waar wordt geluisterd naar Gods Woord of dat je iemand bent die dagelijks verlangt luisterend te leven;
– of je tot zaterdagavond laat bezig was met bezoek aan disco, drankgelegenheid, film of tv-kijken, of dat je heel de week en zeker zaterdagsavonds heenleefde naar de zegen van de zondag;
– of je bij het noemen van de Vadernaam van God inwendig verkilt vanwege eigen negatieve jeugdervaringen, of dat je bij die naam juist warmte en geborgenheid ervaart;
– of je in de week die voorafging, negatieve uitslagen van doktersonderzoek hebt moeten incasseren, of dat je dochter kwam vertellen dat zij en haar man hun eerste verwachten;
– of je jong bent en nog niet zo gewend op de weg van de Here of dat je al jaren als Henoch wandelt met God;
– of je een meer dan toereikend inkomen hebt en hoopvolle vooruitzichten, of dat je van een uitkering moet leven, of met het vooruitzicht van het verliezen van je baan;
– of je zo'n open instelling hebt dat je het heerlijk vindt als er in de preek eens iets wordt gezegd, dat je nog nooit eerder hoorde, waarop je nog eens diep moet doordenken om het te kunnen plaatsen, of dat je in zo'n situatie wel eens schrikt en gealarmeerd bent (zelf hoorde ik jarenlang zondags aan tafel bidden om oude èn nieuwe dingen uit de schat van Gods Woord).
Dat alles neem je mee, als je zondags behoort tot die luisterende gemeente. Het bepaalt mede wat je hoort als je luistert!

Ds. Quist besteedt vervolgens aandacht aan het vorig jaar verschenen boekje van ir. J. van der Graaf 'Gebeurt er nog iets?', dat handelt over prediking en hoorcrisis. Daarin staat een aantal rake typeringen te lezen van de mens-van-nu.

– Wij delen allen op de een of andere manier in de sterk toegenomen welvaart en luxe, waardoor onze mogelijkheden op allerlei terrein schier onbeperkt zijn. Op medisch en technisch gebied, t.a.v. ontspanning en vakanties zijn de mogelijkheden plenty en worden zij ook volop genóten. En dat heeft geestelijke consequenties. Soberheid en onthechting staan als deugden niet hoog genoteerd. Lauwheid t.a.v. je levenstoewijding aan de Heere en Zijn dienst zijn 'zomaar' het gevolg van het rijk-zijn en aan niets gebrek hebben (Openb. 3 : 15vv). Van deze aarde genieten, meenemen wat je mee kunt nemen… en 'zomaar' verstikt de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom het Woord (Mt. 13 : 22). Welvaart heeft onmiskenbaar een bedwelmende en verblindende invloed. Hoe moeilijk kan een rijke…
– Kenmerkend is ook de toegenomen mondigheid. De meesten studeren langer dan vroeger; het opleidingsniveau werd hoger. De informatie die men via de media ontvangt, versterkt het besef dat wij allemaal over veel dingen heel wat weten. Het leven is op tal van vlakken gedemocratiseerd, zodat ieder mens op elke plek waar hij zich bevindt, medezeggenschap en mede-inspraak heeft. Iedereen op zijne wijs, staat hoog in het vaandel, ook t.a.v. de manier waarop iemand zijn leven wil inrichten. Om dan zondags te luisteren naar die ene die het zegt namens de Enige die het voor het zeggen heeft, elk bedenksel als krijgsgevangene te brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus (2 Kor. 10 : 5), is een hele omschakeling!
– Snelheid en gejaagdheid zijn kenmerkend voor onze tijd. Nieuws van ver weg is dezelfde dag al bij ons. Een geweldige hoeveelheid informatie wordt dagelijks over ons uitgestort. De meest ingewikkelde problemen worden in een item van hooguit tien minuten voor ons neergezet. Bijgeleverde beelden versterken het visueel-ingesteld-zijn. En dan stil worden, een half uur of langer luisteren en proberen het gehoorde in je op te nemen…
– Het is niet te sterk gezegd om de ons omringende cultuur – waarvan wij zelf ook deel uitmaken! – God-loos te noemen, d.w.z. God komt in het verhaal van de meesten eigenlijk niet meer voor. Werken in een omgeving waarin collega's ook de Heere kennen, is uitzondering. Aan leven en werken en beslissen wordt op geen enkele manier meer richting gegeven door Gods heilzame geboden. Een en ander dreigt ons en onze kinderen te beïnvloeden (vgl. 1 Kor. 15 : 33). De wereld waarin de luisterende gemeente zondags binnentreedt – God de Heere komt sprekend tot ons, Tien Woorden wijzen de richting van het leven – wat is die ànders!
– Om nog één ding te noemen: Er heerst – nu de grote systemen van socialisme, communisme en liberalisme zijn gevallen – grote onzekerheid t.a.v. de vragen naar zin en doel van het leven en wantrouwen tegenover de boodschap, dat er één Waarheid is omtrent God en mensen en toekomst van mens en wereld. Joh. 14 : 6 klinkt voor velen van zéér ver weg.

Niet alleen de moderne levenssfeer is van invloed op het luisteren en ontvangen van het Evangelie. Ook de levensomstandigheden van de luisteraar bepalen zijn of haar luisteren. Er zijn verschillende typen kerkgangers, zo geeft ds. Quist aan.

– het zgn. arrivé-type. Men gaat er in een vlakke vanzelfsprekendheid van uit, dat men deelt in het heil. Men kent weinig hoogten en diepten, er is geen verwondering en verootmoediging, weinig of geen verlangen om door de Heilige Geest te worden binnengeleid in het geheim van het Christus mogen toebehoren.
– het zgn. activistische type. Het gaat om degene die praktisch alleen luistert naar wat er in de prediking wordt aangereikt aan mogelijkheden om in actie te komen, tot daadwerkelijk christen-zijn.
– het zgn. onverschillige type. Eigenlijk laat het heil in Jezus Christus hen koud. De heerlijkste beloften verwarmen niet, de vreselijkste bedreigingen verschrikken niet. Dit type luisteraar is wel te onderscheiden van hen die er verdriet van hebben, dat het Woord van God hen zo dikwijls koud lijkt te laten. Is de reden van hun onverschilligheid mogelijk dat zij de tegenwoordige wereld hebben liefgekregen (2 Tim. 4 : 10)?
– het zgn. lijdelijke type. Zij schuiven elk appel op hun verantwoordelijkheid van zich af, omdat zij vinden dat zij het heil, resp. het beloofde niet kunnen aannemen of mogen aannemen.
– het zgn. twijfelende en aangevochten type, waarbij niet zozeer is te denken aan hen die wel eens perioden kennen van twijfel en aanvechting – welke levende gelovige kent die niet?! – maar veel meer aan hen die almaar blijven twijfelen of je wel zeker kunt zijn van de waarheid van het evangelie en van het zelf persoonlijk gelovig mogen weten van Gods vaderlijke zorg voor eigen leven en van het ondanks alle zonden en tekort toch Jezus Christus mogen toebehoren.

De hoorders zijn soms ook een mengeling van hier genoemde typen. En gelukkig zijn er ook altijd nog velen die komen mogen met een heilbegerig hart. Die komen om echt te luisteren en iets te leren via de mond van de dienaar van het Evangelie van Gods genade.

Prediker en gemeente
Voor de dominee is het uiteraard ook van het grootste belang, dat hij weet 'waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert' (Hooglied 1 : 7a), zoals deze woorden uit het Hooglied soms worden gebruikt of misschien wel misbruikt.

Een tweede opmerking in de richting van hen die geroepen zijn om te preken. Zij dienen iets te hebben van Hem die zei: Ik weet waar gij woont (Openb. 2 : 13). Als de luisterende gemeente permanent het gevoel heeft: hij kent onze situatie niet, hij weet niets van mijn moeiten, zorgen en vragen, hij geeft steeds antwoorden op vragen die de onze niet (meer) zijn, hij spreekt vanuit een andere wereld dan de mijne, dan zijn dat evenzo vele belemmeringen voor de doorwerking van het Woord.
Maar waar wordt aangevoeld 'hij weet waar ik woon', hij laat het licht van het Woord schijnen op plaatsen die ik herken, ik weet mij herkend in mijn omstandigheden, dan is dat van onschatbare waarde.
Het is onmisbaar dat de prediker de gemeenteleden kent in hun situatie. Trouw pastoraat is daartoe onontbeerlijk. Belangstelling in mensen die hun verhaal willen vertellen. Trouwens, is het voor hem die als eerste – in de regel enkele dagen eerder dan de rest van de gemeente – het Woord beluistert, nu echt zo moeilijk om de ander nabij te komen? Hij is toch evenzeer mens van deze tijd met alles wat dat impliceert aan vreugden, vragen en aanvechtingen?! Dat mag de luisterende gemeente ook merken. Die verwacht niet, dat hij volmaakt is, super, wel dat hij echt is, integer. En daarvoor heeft zij een fijn gevoel.

Onlangs verscheen van de hand van ds. J.F. Schuitemaker een fijnzinnig boekje over de prediking, dat ik met name de predikanten ter bestudering en overweging kan aanbevelen (De prediking doordacht, Boekencentrum, Zoetermeer, 1993). Het blijft meer dan ooit nodig, alle aandacht aan de prediking te geven. Het verval van kerk en gemeente voltrekt zich het meest door prediking die geen harten meer raakt en over hoofden heenzweeft.

J. Maasland.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's