Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het boek 'Van goedertierenheid en trouw', uitgegeven bij het 75-jarig bestaan van de S.G.P. (Den Hertog, Houten), ontlenen we de volgende aardige passages:

• Voorlichtingssecretaris M. Dankers vertelt:
Bij de bevrijding in 1945 was ik 17 jaar, dus nog niet stemgerechtigd. Maar toen het politieke bedrijf weer op gang kwam, volgde ik immer met mijn kornuiten op de avonden van de verkiezingsdagen sterk geïnteresseerd de uitslagen, die toen nog, met blauw potlood geschreven, werden opgehangen achter de ramen van De Ruiter's Boekhandel in de Peulenstraat te Hardinxveld.
Vanaf de datum dat ik kiesgerechtigd was heb ik, in navolging van mijn ouders, altijd SGP gestemd, hoewel ik ook altijd hoopte op gunstige uitslagen voor AR en CHU.
Al vrij jong als beroepsmilitair in dienst getreden bij de Koninklijke Marine, sloot ik me aanvankelijk niet aan bij een kiesvereniging. Politiek was alleen voor burgers, zeiden de juist uitde Tweede Wereldoorlog of uit Japanse of Duitse krijgsgevangenschap teruggekeerde kwartiermeesters en bootslieden, die ons opleidden. En je waagde het niet om deze veteranen tegen te spreken.

In 1965 vertrok ik, inmiddels opgeklommen tot de rang van sergeant-majoor-schrijver, gehuwd en vader van drie kinderen, voor een termijn van drie jaar met mijn gezin naar de Nederlandse Antillen, waar ik diende bij de staf van de commandant der marine in dat gebiedsdeel, die zijn zetel had in Willemstad op Curaçao.
Op een goede dag hoorde ik op de staf dat een parlementaire delegatie uit Nederland een meerdaags bezoek aan de Nederlandse Antillen zou brengen, te beginnen aan Curaçao. Uiteraard was het als staffunctionaris voor mij heel gemakkelijk de lijst met namen in te zien. Tot mijn voldoening stond er ook een naam van een SGP-er tussen, namelijk die van ir. H. van Rossum, die ik overigens nog nooit mijn leven gezien had. Het tijdstip van aankomst op het vliegveld (in die tijd nog één strip, een stationsgebouw met enkele loketten, een koffiekamer en een bagageloods) was ongeveer middernacht
Ik zeg tegen mijn vrouw: nu moet je opletten. Toen zij naar bed ging, trok ik een schoon 'kort wit' aan: korte broek, smetteloze kousen, gepoetste koppel, schone pet. Zo stapte ik in mijn volkswagen en reed door de stille tropennacht naar Hato, zoals het stukje vlakte waar de strip lag, heette.
Toen ik op de 'airport' was aangekomen, duurde het niet lang voor de glanzende vogel uit de inktzwarte duisternis neerstreek op de strip. Ik zorgde dat ik daar stond. In die tijd waren Curaçaose politie-agenten en douaniers nog koloniaal genoeg getraind om eerbiedig ruimte te maken vooreen geüniformeerd onderofficier van de Koninklijke Marine.
Dus poseerde ik mij onderaan de vliegtuigtrap. Toen de deur openging, stond ik vrijwel meteen in een kring van Nederlandse Kamerleden. Aan de dichtbijzijnden vroeg ik of inderdaad ingenieur Van Rossum bij hen was. Dat was zo, maar de nachtelijke duister werd maar schaars verlicht door enkele airportlampen. Dus riep iemand, met een Haagse aardappel in zijn keel: 'Zag, Hein, waar zit je? Hier is iemand voor jou.' Een verwonderde Van Rossum trad naar voren. Ik nam de houding aan, bracht stram de militaire groet en zei met de nodige verheffing van stem: 'Mijnheer Van Rossum, namens de Staatkundig Gereformeerde Partij, afdeling Curaçao, heet ik u van harte welkom op het grondgebied van de Nederlandse Antillen.'
Een hoeraatje ging er op voor Van Rossum. 'Dat is nog eens een partij, zàg Hein', riepen ze. En VVD-ers riepen PvdA-ers gekscherend toe dat zij het nog niet zover gebracht hadden: een heuse afdeling onder de tropenzon.
De zondagmorgen daarop heb ik de heer Van Rossum opgehaald bij zijn hotel en kerkte hij met ons gezin in de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Willemstad, waar wij 'gastlid' waren. En 's middags was hij onze gast aan tafel, de enige gast uit Holland, die wij in die drie jaar gehad hebben, want toen vloog nog niet iedereen de wereld rond zoals nu.

En vanaf die tijd dateert de vriendschap tussen de families Van Rossum en Dankers. En mijn kinderen zeggen altijd: 'Dat baantje bij de SGP, pa, toen je uit de marine kwam, dat heb je aan Van Rossum te danken. 'En wie weet wat waar is.'

• Over wijlen ds. H.G. Abma in de Eerste Kamer.
'Vijf jaar lang (1981-1986) deed hij er zijn woordje, op de van hem bekende originele en gewaardeerde wijze. In 1986 viel hem de eer te beurt om namens een groep van zes senatoren (een liberaal, twee democraten, een socialist en een communist) een afscheidswoord te mogen richten tot de "zittenblijvers".
Ds. Abma gewaagde in deze uitzonderlijke "zwanezang" van het diepste motief van zijn politiek handelen. Hij deed dat door een herinnering op te halen aan het afscheidsdiner dat in 1972 aan Tweede Kamervoorzitter Van Thiel was aangeboden.
Collega-fractievoorzitter Den Uyl van de PvdA (op dat moment volop bezig met de formatie van zijn eigen kabinet) liet bij die gelegenheid weten dat hij eigenlijk nauwelijks tijd had om aan te zitten aan de dis. Dit in tegenstelling tot de heren Jongeling en Abma, had hij er ietwat laatdunkend aan toegevoegd. Waarop ds. Abma was opgestaan om de aanstaande eerste minister als volgt te antwoorden: "Tenslotte ben ik ook minister (…) Verbi Divini Minister" (bedienaar des Goddelijken Woords, de latijnse benaming voor een predikant).
"Welnu", besloot ds. Abma zijn allerlaatste redevoering in de Eerste Kamer, "welnu, dàt heb ik al die jaren door bij alles, in alles en onder alles willen zijn: minister. Het was dus uiteindelijk toch een lange ministeriële loopbaan. Minister van het Woord dat richtsnoer is voor Gods daden en eeuwig zal bestaan. Daarom, mijnheer de Voorzitter, – het is de laatste keer dat ik dit zeg – heb ik het in al die 23 jaar nooit goed kunnen begrijpen, dat mensen, in dit geval vertegenwoordigers aan deze en gene zijde van het Binnenhof dat Woord niet, of niet in veel hogere mate, hebben gekozen tot het richtsnoer van hun daden, die geboekstaafd worden in de Handelingen van de Staten-Generaal. Ik dank u." '

J. van der Graaf

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1993

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1993

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's