Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Seksueel misbruik (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Seksueel misbruik (3)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hulpverlening aan het slachtoffer
Allereerst zijn daar de praktische zaken. Waar verblijft ze? Moet er kontakt met school komen? Een belangrijk aspect is ook het helpen bij het stellen van grenzen. Juist omdat er bij het slachtoffer zelf de grenzen zo ondubbelzinnig zijn overtreden heeft ze daar zelf veel moeite mee. Tegen wie zeg je bijvoorbeeld wel iets over wat is gebeurd, en tegen wie niet. Uit het voorgaande mag duidelijk zijn geworden dat het moeilijk is voor mensen die misbruikt zijn om iemand te vertrouwen.
In deze fase van de hulpverlening is dit een belangrijk aspect. Mijn ervaring is dat het meestal 1 à 11/2 jaar duurt voordat meisjes er aan toe zijn om te vertellen wat er precies gebeurd is en in staat zijn om daarbij hun emoties toe te laten. Een punt van aandacht is het doen van aangifte bij de politie. De consequenties hiervan kunnen groot zijn.
Het kan betekenen dat een incestdader wordt opgepakt. Wanneer er voldoende bewijs is of wanneer de dader bekent, kan een gevangenisstraf volgen.
De vraag of deze weg door christenen bewandeld mag worden is veel gesteld. Mag een dochter zover gaan dat ze haar eigen vader bij de politie aangeeft?
Eén van de motieven die veel gehoord worden, is dat het helend is voor het slachtoffer. Zij is lange tijd rechteloos behandeld geweest en kan nu zelf het recht inschakelen en op die manier aktief iets doen. Dit argument is zeker waar, maar is mijns inziens niet voldoende om Bijbels te beargumenteren waarom het doen van aangifte geëigend is. In de Bijbel wordt ook de bloedschande genoemd, met name in het Oude Testament. Daar stond de doodstraf op. God zegt daarvan Zelf dat het een gruwel is. Het is meer dan het recht in eigen hand nemen. Het is het recht op de juiste plaats brengen. Zowel Gods wetgeving als de Nederlandse wetgeving verbieden seksueel misbruik van kinderen. Het daadwerkelijk straffen van strafbare feiten heeft bovendien naar de maatschappij toe een preventieve werking.
De vraag of er aangifte gedaan moet worden, is een individuele vraag. Er zijn situaties waarin het doen van aangifte nadelig voor het slachtoffer kan zijn. Wanneer bijv. een zwakbegaafd meisje daardoor haar hele familie tegen zich krijgt en het kontakt met de familie daardoor verliest, kan het doen van aangifte nadelig zijn voor haarzelf.
Het verwerkingsproces is meestentijds een langdurige worsteling waarbij enerzijds de aandacht is gericht op wat er in het verleden is gebeurd en anderzijds op het functioneren in het dagelijks leven.
Uitgangspunt daarbij is dat de verwerking in dienst moet staan van het vinden van voldoende evenwicht om weer op bevredigende wijze deel te kunnen nemen aan het dagelijks leven.
Dit is individueel bepaald en hangt ondermeer af van de persoonlijkheidsstructuur van het slachtoffer en de steun die ze vanuit haar omgeving krijgt. Voor de een geldt dat veel herinneringen van het seksueel misbruik, die waren weggestopt weer opnieuw beleefd gaan worden met alle pijn van dien. Voor de ander geldt dat deze ervaringen beter 'toegedekt' kunnen blijven en de aandacht van de hulpverlening gericht is op het zichzelf kunnen handhaven in de dagelijkse gang van zaken.
Deze afweging dient ook gemaakt te worden bij vrouwen die in het verleden seksueel zijn misbruikt. Er zijn er die hiermee hebben leren omgaan en dit een plek in hun leven hebben leren geven, zodanig dat ze in hun functioneren niet belemmerd worden. Zij hebben in het verleden geleerd om te 'overleven'. Dat dit hen is gelukt tekent ook hun kracht.

Vergeving en verzoening
Nog één punt wil ik kort noemen wanneer het gaat over hulpverlening aan het slachtoffer. Namelijk de plaats van vergeving en verzoening. Binnen de christelijke hulpverlening dient er volop ruimte gegeven te worden aan de verwerking van het trauma in het geestelijk leven. Deze ruimte goed benutten betekent o.a. goede samenwerking met het pastoraat om daarin samen verantwoordelijk te zijn voor begeleiding. Het geestelijk trauma is al in een eerder artikel beschreven en vraagt een zorgvuldige benadering. Als gevolg van de misvormende invloed in de opvoedingssituatie is vaak er een onbijbels, vals beeld van God ontstaan. Wanneer de verwerking op gang is gekomen blijkt dikwijls hoe het eigen leven verward is geraakt met dat van de dader en het door hem gecreëerde Godsbeeld. De ontwarring daarvan heeft tijd nodig. Aandringen op verzoening of vergeving zet het slachtoffer onder druk en ze krijgt zoals al zo dikwijls het geval was het gevoel dat ze gedwongen wordt.
Een andere vraag is of verzoening en vergeving naar de dader toe gevraagd mogen worden. Hierin is grote zorgvuldigheid op z'n plaats. De Bijbelse lijn is om bij verstoorde verhoudingen de conflicten uit de weg te ruimen: '…gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren…' ook al moeten we daar zelf (ons-zelf) voor inleveren.
Er kunnen echter situaties zijn waarin men dit niet zomaar kan opleggen of voorhouden aan de ander.
Vergevingsgezindheid behoort bij het gebod van God. Er worden in de Bijbel echter ook voorbeelden genoemd zoals scheiden na ontrouw, waaruit blijkt dat vergeving en verzoening geen automatismen zijn. God houdt blijkbaar rekening met de onmogelijkheid van de zondige mens.
Seksueel misbruik is mijns inziens zo'n ernstige situatie, dat het gebod niet door mensen afgedwongen kan en mag worden. Tegelijkertijd mag men mensen wel uitnodigen om met God in het reine te komen, wat aan de vergeving ten grondslag ligt.
Begeleiding hierin vraagt niet alleen zorgvuldigheid naar het slachtoffer toe maar ook een nauwe omgang met de Heere, om hierin Zijn leiding te ervaren.
Seksueel misbruikte vrouwen die kunnen vergeven, zelfs wanneer de dader het misbruik ontkent en geen berouw toont, geven aan dat zij deze vergevingsgezindheid ervaren als genade, als een gave van God.
Bij daadwerkelijk vergeven speelt gedrag van de dader ook een rol. Wanneer deze oprecht berouw toont komt er plaats voor het zoeken naar herstel van verhoudingen. Voor het slachtoffer is het in dit proces belangrijk dat ze voldoende ruimte krijgt haar emoties te uiten.
Veel slachtoffers denken dat boos worden niet mag. Ze hebben zich dit geleerd en ondervonden. Ze zijn ermee geholpen wanneer ze begrijpen dat boos worden niet onbijbels is, maar ze hebben er wel begeleiding bij nodig om op de juiste v«jze met hun boosheid om te gaan. Dat ook dit in gebed gebracht mag worden is voor slachtoffers vaak nieuw.

Hulpverlening aan de dader
Daders zijn meestentijds ongemotiveerd voor behandeling. Wanneer een externe autoriteit (justitie/pastoraat) de hulpverlening beveelt is ervoor hen minder kans om voortijdig het hulpverleningsproces af te breken.
In die zin heeft het doen van aangifte door het slachtoffer ook een positief, mogelijk helend, effect t.a.v. de dader, wanneer zij ziet dat hij ook hulp krijgt.
De hulpverlening is sturend. Ontkenning van hhet gebeuren en ontwijken van de verantwoordelijkheid worden niet toegestaan.
Hoewel incest een seksueel misdrijf is, is het niet op de eerste plaats door seksuele behoeften bepaald (evenmin als een alcoholist drinkt om zijn dorst te lessen). Het is de seksuele uitdrukking van niet seksuele behoeften.
In de therapie wordt gezocht naar achterliggende behoeften. We hebben al eerder gezien dat innerlijke leegte, het niet kunnen aangaan van diepere relaties een gevoel van onmacht veroorzaken, die de dader wil compenseren.
Een hoofdaccent… de behandeling ligt bij het aanleren om verantwoordelijk te zijn voor eigen gevoelens en eigen daden.
Er hangt hierbij veel af van het kontakt wat de hulpverlener weet op te bouwen met de dader. Het is van belang dat hij goed kan omgaan met enerzijds het duidelijk afkeuren van het gedrag van de dader, maar anderzijds het accepteren van de dader als mens. In het contact dient men zich bewust te zijn van de eigen reacties.
Daders kunnen zowel gevoelens van sterke afkeuring als medelijden opwekken. Het is in het belang van de dader wanneer de hulpverlener c.q. pastor zich door deze gevoelens niet laat leiden. Betrokkenheid vraagt ook een zekere afstand.

Hulpverlening aan moeder
Moeder zit in een moeilijke positie waarin van haar een keuze wordt gevraagd. Deze zal ze zelf moeten maken, maar de hulpverlener kan haar er wel bij helpen door alle belangrijke aspecten en verwarrende gevoelens met haar op een rijtje te zetten.
Moeders vragen zich soms af of ze mogen scheiden. Bijbels gezien zijn hiervoor de gronden aanwezig. Er is immers duidelijk sprake van overspel, en hoe. Het hangt sterk af van de relatie die moeder met de dader heeft en de relatie die ze met de kinderen heeft.
Gaat ze mee in de ontkenning van de dader of kiest ze primair om de kinderen te beschermen. Voor incestslachtoffers is deze keuze van moeder erg belangrijk. Kiest moeder voor vader dan voelt het slachtoffer zich opnieuw verraden en in de steek gelaten, wat het verwerkingsproces bemoeilijkt.
Er zijn situaties waarin moeder medeplichtig was aan het seksueel misbruik. In die gevallen zal ze zich meestal samen met de dader in ontkenning terugtrekken.
Wanneer de gebeurtenissen haar in onwetendheid overvallen is moeder ten prooi aan verwarrende gevoelens; waarom heb ik het niet gezien, 'had ik maar', schaamte en pijn, maar ook ambivalente gevoelens naar dochter toe die dit allemaal nu openbaar maakt. Moeder heeft hierin begeleiding nodig die haar helpt om onafhankelijk van de dader haar eigen beslissingen te nemen.

De christelijke gemeente en seksueel misbruik
In deze artikelen over seksueel misbruik is vooral feitelijk materiaal aangedragen over gevolgen en achtergronden van seksueel misbruik, met de bedoeling een goed zicht te krijgen op de situatie van slachtoffers en hun directe omgeving.
Zij allen, zowel slachtoffers als daders zijn lid van een christelijke gemeente en als zodanig heeft de gemeente een verplichting naar hen toe.
Dit kan tot uiting komen in de zorg voor en het toezicht op elkaar. Dat begint niet pas wanneer een zonde als seksueel misbruik bekend wordt maar dient ook preventief te zijn. Hoe gaan we met elkaar om, hoe verantwoordelijk voelen we ons t.o.v. elkaar? En wanneer er dan signalen zijn die wijzen op seksueel misbruik, hebben betrokkenen het recht op onze inzet. In de eerste plaats op ons vertrouwen en de moeite om een relatie tot stand te brengen en/of te houden. Daarnaast kan ook activiteit gevraagd worden.
Met medeweten van slachtoffers kan gezocht worden naar gepaste hulpverlening. Men kan altijd bellen met een hulpverleningsinstelling om te overleggen welke stappen het best genomen kunnen worden. Ook de Bureaus Vertrouwens Artsen, in het telefoonboek van alle grote plaatsen te vinden, geven advies en men kan daar het seksueel misbruik (eventueel anoniem) melden.
De christelijke gemeente bestaat uit mensen met verschillende gaven. Deze kunnen worden aangewend om ook een ieder te geven wat zij/hij nodig heeft.
Het slachtoffer heeft steun, opvang en begeleiding nodig. Dit vraagt geduld. De dader behoeft een pastoraal kontakt waarbij niet zijn persoon wordt afgewezen, maar wel zeer consequent zijn zondige daden. Voor de pastor geldt dat het belangrijk is dat hij in staat is het manipulatieve gedrag te weerstaan.
Gezinsleden zijn gediend met begrip, en hulp om hun eigen situatie zowel naar gezin en samenleving, als naar God toe te bepalen.
De gemeente, staande rondom het gezin of de familie waarin seksueel misbruik voorkomt geeft daadwerkelijke geborgenheid wanneer zij niet onnodig en onnuttig spreekt (c.q. roddelt) maar er op gericht is om het goed gerucht van de naaste te bevorderen (of anders zich afzijdig te houden).
Een jonge vrouw, seksueel misbruikt, vertelde: 'Ik kan niet meer bidden. God vindt mij te vies. Ik weet met mijn verstand dat ik tot Hem mag komen, maar ik kan het niet en daar voel ik me zo schuldig over.'
Het is de taak van de gemeente om zowel slachtoffers als daders op te dragen in het gebed. Dit hoeft niet altijd in het openbaar. Het is ook de roeping van de individuele gemeenteleden om deze zorgen en zonden in hun midden tot God te brengen. Vast gelovend dat Hij in staat is om, door alle menselijke processen heen, in te grijpen in het leven van mensen.
Wij kunnen proberen om mensen op weg te helpen, maar het is Gods Geest die overtuigt en die ons boven ons zondig bestaan kan uithalen zodat, wat ons leven is geweest of onze ervaringen ook zijn, niet meer wijzelf in het middelpunt staan.
Het besef hiervan kan tot steun zijn voor zowel degenen die van nabij bij seksueel misbruik betrokken zijn als van hen die begeleiding bieden.

mevr. drs. J.A. Kok, Bennekom

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Seksueel misbruik (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's