Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Feest vieren (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Feest vieren (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een feest is, als het goed is, een uiting van blijdschap en dankbaarheid. En omgekeerd: vreugde komt naar buiten en wil beleefd en gevierd worden.
Blijde gebeurtenissen vragen om een feest. Door heel de Bijbel vinden we voorbeelden van feestende mensen en een feestend volk. Dat geldt zowel voor het Oude Testament als voor het Nieuwe Testament.

Opdracht
Het volk van God krijgt de opdracht om feest te vieren. God zegt tegen Zijn volk: 'Vier uw vierdagen, o Juda, betaal uw geloften!' (Nahum 1 : 15). We kennen de aansporing van de apostel Paulus: Verblijdt u in de Heere allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u' (Filippenzen 4 : 4).
Wanneer we feest vieren moet de dankbaarheid centraal staan. Dankbaarheid voor de weldaden die we dagelijks van onze God mogen ontvangen. Een echt feest is altijd een feest dat met en voor de Heere wordt gevierd.
In Filippenzen 4 wijst Paulus op de norm voor het feestvieren: 'Verblijdt u in de Heere'. Blijdschap zonder de Heere is niet de echte blijdschap. Wie blij wil zijn en feest wil vieren buiten God om en zonder geloof die mist het belangrijkste. Dan verwordt vreugde tot oppervlakkige pret, dan kan feestvreugde gemakkelijk overgaan in platvloerse lol en loopt een misschien met de beste bedoelingen begonnen feest zomaar uit de hand. Zulke feesten kunnen de goedkeuring van onze God niet wegdragen. De Heere moet erbij kunnen zijn als de mensen feestvieren. Dat is geen domper op de feestvreugde, maar dat verhoogt en verdiept de vreugde juist. De Heere is er immers bij! Een belangrijke uitspraak luidt: 'Zeg me hoe uw feesten zijn en ik zal u zeggen hoe het staat met uw hart'.

In de Bijbel
De Bijbel is vol van feestende mensen, want door de Israëlieten werd veelvuldig en uitbundig feest gevierd. Om bij het begin van het leven te beginnen: de geboorte van een kind en – als het een jongetje betrof – de besnijdenis waren redenen voor blijdschap en feestvreugde. Er werd ook feest gevierd als het kind werd gespeend, dat wil zeggen als het de leeftijd had bereikt, dat het niet meer door de moeder zelf werd gevoed. In Genesis lezen we, dat Abraham een grote maaltijd organiseerde, toen Ismaël werd gespeend. Dat geeft aan hoe in het oude Israël de maaltijd een essentieel onderdeel van elk feest uitmaakte. Men at en dronk en was vrolijk. Zo wilde de Heere het ook. Er waren meer gelegenheden waarbij feest werd gevierd. Het was de gewoonte om van een bruiloft een feestweek te maken. We kunnen denken aan het huwelijk van Simson (Richteren 14) en aan de Bruiloft te Kana (Johannes 2), waar de Heere Jezus een van de gasten was.
Het is opvallend, dat de bruiloft en het bruiloftsmaal doorlopend voorkomen als beeld voor de eeuwige heerlijkheid die God ons toezegt. In het Nieuwe Testament wordt de toekomstige heerlijkheid weergegeven met beelden van het bruiloftsmaal (Mattheüs 22 en Openbaring 19). Wie hier en nu de Heere Jezus heeft leren kennen als Borg en Middelaar, mag aan dat feestmaal deelnemen.
De Bijbel vertelt ons nog over andere gelegenheden, waarbij feest werd gevierd en meestal ook een maaltijd werd aangericht. Zo lezen we over schaapscheerdersfeesten (1 Samuël 25), feesten in de wijngaard (Richteren 11), feesten van koningen voor hun dienaren en voor het volk (Esther 1 en 2) en familiefeesten (Job 1 en 2). Ik denk ook aan de gelijkenissen die de Heere Jezus vertelde over het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon (Lucas 15). Telkens is er vreugde over het verlorene dat gevonden werd. Dat werd gevierd met het gehele gezin en het personeel, zelfs met buren, vrienden en bekenden.
We moeten nog even letten op het volgende: een belangrijk onderdeel, ook van de feestviering in gezins- of familieverband, was een offer. Daarin kwam vooral de dankbaarheid aan God tot uiting. Dankoffers en lofoffers waren het tastbare bewijs, dat God erkend werd als de Gever van het goede.

De grote feesten
Naast de feestelijkheden in het persoonlijke leven en in gezins- en familiekring waren er de jaarlijks terugkerende grote feesten. Daarin nam de wekelijks terugkerende sabbat een centrale plaats in.
De drie grote feesten waren oogstfeesten. Op het Pascha werd iets van de eerste opbrengst van het land aan de Heere aangeboden, op het 'feest der weken' (Pinksterfeest) gaf men de eerstelingen van de tarweoogst en van de vruchten, terwijl het loofhuttenfeest de afsluiting van het oogstseizoen vormde. Daarbij was steeds het besef aanwezig van de afhankelijkheid van de Heere inzake 'gewas en arbeid'. De dankbaarheid moest worden gevierd.
God wilde Zijn volk in een uitbundige feeststemming zien. In Deuteronomium 16 lezen we daarover: 'De Heere uw God zal u zegenen in al uw inkomen en in al het werk uwer handen; daarom zult gij immers vrolijk zijn'. Van hieruit neem ik een duidelijke lijn waar naar onze bid- en dankdagen voor gewas en arbeid, al zijn die dan vermagerd tot een kerkdienst in de avond.
De feesten van Israël waren niet alleen oogstfeesten, maar ook feesten waarop de verlossing, die de Heere voor Zijn volk had bewerkt, herdacht en gevierd werd. Dat gold heel duidelijk voor de sabbat, waarop niet alleen werd gerust, maar ook de bevrijding uit de slavernij van Egypte werd herdacht (Deuteronomium 5 : 15).
Van het wekenfeest is de historische achtergrond minder duidelijk. Het was vooral een oogstfeest. Toch worden Gods daden in de geschiedenis ook hier onder de aandacht gebracht. Dat komt tot uiting als er voorschriften worden gegeven voor de mededeelzaamheid die op dit feest moeten worden betracht: 'Gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht des Heeren uws Gods, gij, en uw zoon en uw dochter, en uw dienstknecht en uw dienstmaagd, en de Leviet die in uw poorten is, en de vreemdeling en de wees en de weduwe die in het midden van u zijn' (Deuteronomium 16 : 11). Het volgende vers geeft de motivering: 'Gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht geweest zijt in Egypte'.
Gods verlossingswerk betekent verlossing van heel Zijn volk. Iedereen moet in de vreugde kunnen delen en niemand mag een gebondene zijn van ziekte en eenzaamheid, armoede en honger.
Wat betreft de derde van de drie grote feesten is de historische fundering duidelijk. Israël moest zeven dagen lang in loofhutten wonen, en wel 'opdat uw geslachten weten, dat Ik de kinderen Israëls in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de Heere uw God' (Leviticus 23 : 43).
We zouden nog meer feesten kunnen noemen, zoals de Grote Verzoendag, latere feesten als het purimfeest en het feest van de vernieuwing van de tempel. Het gaat ons er echter in de uiteenzetting om dat we zicht krijgen op de belangrijkste feesten van het volk Israël, zoals de Bijbel ons die vermeldt. We kunnen concluderen, dat deze feesten voor alles feesten van en voor de Heere waren. De dankbaarheid aan Hem drong tot feestvieren. De dankbaarheid bepaalde ook het feestprogramma en de sfeer.

A.A. Koorevaar, Bergambacht

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Feest vieren (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's