Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geloof waarméé we geloven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geloof waarméé we geloven

Kenmerken van het geloof (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als het nu gaat om de kenmerken van het geloof dan spreken we eigenlijk over het geloof, waarméé we geloven in de geloofspraktijk. Waaraan is dan dat geloof in de levenspraktijk, in de geloofspraktijk kenbaar, hèrkenbaar? Wat is dan de èchte uitstraling van het geloof?

1. Christus
Hier zullen we dan nog weer eerst een streep eronder moeten zetten, dat het rechte, het ware geloof gericht is op Christus en Zijn weldaden. 'Sola fide' was één van de thema's van de Reformatie: alleen door het geloof; maar het was nauw verbonden met het Solus Christus: alléén Christus.
We lezen in de Korinthebrief: 'Onderzoek u zelf of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf. Of kent gij uzelf niet, dat Jezus Christus in u is?' (2 Kor. 13 : 5).


Het is geen goed teken als laatdunkend gesproken wordt over predikers die Christus centraal stellen als over 'Christusmannetjes'. Artikel 22 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt:
'Wij geloven, dat, om ware kennis dezer grote verborgenheid te bekomen, de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, hetwelk Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt, en niets anders meer buiten Hem zoekt (…). Dat men zeggen zou, dat Christus niet genoeg is, maar dat er nog naast Hem iets meer toe behoeft, ware een al te ongeschikte godslastering; want daaruit zou volgen, dat Christus maar een halve Zaligmaker was; (…) en het geloof is een instrument, dat ons met Hem in de gemeenschap van al zijn goederen houdt; dewelke, de onze geworden zijnde, ons meer dan genoegzaam zijn tot onze vrijspreking van onze zonden.'


Zo kernachtig en centraal wordt hier over Christus gesproken als Het voorwerp, of Dè persoon van ons geloof. Alles wat daar buiten valt is 'godslasterlijk'(!).
Alles wat we dan ook meer zeggen over het geloof en de kenmerken daarvan is slechts afgeleide van het gegéven, dat geloof altijd op Christus is gericht. Christus is de centrale Persoon in ons geloofsleven.

2. Prediking
Maar dan valt er wel over het geloof nog meer te zeggen vanùìt Christus. Dan is het geloof immers vanuit hst gehoor, en het gehoor door het Woord van God (Rom. 10 : 17).
Welnu, geloven heeft te maken met het lief krijgen van het Woord van God, maar heeft dan ook te maken met het lief krijgen van de prédiking van het Woord van God. Want het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God. Het gaat ook om de verkondiging van het Woord. We krijgen het Woord van God lief. We krijgen ook de prediking van het Woord lief. Daarom kan onze belijdenis ook zo heel sterk zeggen, dat er buiten de Kerk geen heil is. Juist in de verkondiging, die in de kerk klinkt, wordt het geloof gewekt en versterkt. Daarom krijgt het geloof het Wóórd lief en de verkòndiging van het Woord lief.
Het geloof is de lege hand, waarmee de genadegaven van God worden ontvangen via de prediking van het Woord. Dat geloof gaat de woorden van God indrinken. Dat is ook een kenmerk van het geloof.

3. Liefde
Het derde is, dat het geloof werkt door de liefde. In Christus Jezus, lezen we in Galaten 5, heeft noch de besnijdenis enige kracht, noch de voorhuid, maar het geloof, 'door de liefde werkende' (Galaten 5 : 6). Geloof werkt door de liefde. Dus niet in uiterlijk vertoon, niet in een terugvallen in de wet, niet in een verwettelijkt leven, maar in de liefde. Daarin komt tot uitdrukking de echtheid ook, het ware van het geloof.
Al was het dat ik de talen van de mensen en van de engelen sprak en ik had de liefde niet, dan was alles ijdel vertoon, een lege huls, ijdele klank (1 Kor. 13).
Het geloof werkt door de liefde, maar dan ook heel praktisch! Geloof is zo gekenmerkt door allereerst liefde tot God, omdat de liefde vàn God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest, Die ons is gegéven (Rom. 8). Het ware geloof heeft met die liefde van God te maken, die in onze harten wordt uitgewerkt door de Heilige Geest en die liefde tót God oproept.


Liefde tòt God! Maar dan ook liefde tot de naaste, tot de huisgenoten van het geloof, in de gemeenschap der heiligen. Wanneer het daaraan mankeert in de gemeente – aan de gemeenschap der heiligen – mogen we ons afvragen of de liefde functioneert en dan mogen we ons afvragen of het geloof op de juiste toonhoogte is.
Liefde tot de Heere en Zijn dienst en tot de prediking betekent ook liefde tot de dienaren van het Woord, ook tot de beginnende dienaren van het Woord, tot dienaren die er nog zo helemaal vóór staan en die ook nog zo veel moeten leren. Alle dienaren van het Woord zullen met liefde van de gemeente worden omgeven. Zij zijn de gezondenen van Godswege, om het Evangelie in deze wereld te verkondigen.
Liefde tot de dienaren van het Woord: hoe gaan we ermee om, in de gemeente, in de ambten? Hier gaat het om liefhebben om-des-Woords-wil.


Geloof komt verder tot uitdrukking in liefde tot het verlorene. Dat komt tot uitdrukking in de aandrang om uit te gaan in deze wereld, om mensen met het Evangelie in aanraking te brengen. Omdat we weten, dat buiten Christus geen leven is.
Liefde tot het verlorene! Aandrang en bewogenheid om mensen met het geloof in aanraking te brengen! Als mensen zelf door de Heilige Geest zijn aangeraakt en weten wat de kracht en de rijkdom van het geloof is, gunnen ze het toch aan ieder ander?


Liefde ook tot het geschondene, tot het vertrapte, tot het weggeschovene. Ds. J.C. Sikkel, ooit dominee in Amsterdam – een man met een sociaal bewogen hart – heeft eens gezegd: Een kerk, die Jezus Christus belijdt als waarachtig God en waarachtig mens en zich niet wendt tot het verlorene om dat te behouden en zich niet wendt tot het geschonde mist het bewijs der oprechtheid.

4. Blijdschap
Het geloof kent ook blijdschap, naast verootmoediging. Er is enerzijds in de Schrift sprake, ook in de beleving, van de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Maar uiteindelijk spreekt Paulus in Filippensen 1 vers 26 ook uitdrukkelijk over de 'blijdschap van het geloof'. Er wordt wel eens smalend gesproken over 'Hallelujah-christenen'. Terecht mag men daar vragen bij stellen, zodra namelijk het genadekarakter van het geloof niet voldoende doorstraalt. De Schrift zegt: 'Uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof'. Dus alles wat er méér is in het geloof dan de genade – het genadekarakter – is te veel. Dan wordt het triomfantelijk en zo is 'Hallelujah-christendom' eenzijdig. De andere kant is echter, dat geloofsleven, dat nooit toekomt aan het Hallelujah, aan de lofprijzing ook van God, ook hoogtedimensie mist. De Schrift spreekt toch ook heel duidelijk over de jubel en de blijdschap.
De psalmen kennen de klacht en ze kennen de jubel. Het geloof kent het dal van de ootmoed, maar het kent ook de berg van de blijdschap.


Vanuit deze blijdschap mag er ook zijn de hoogte van de lofprijzing, lofprijzing in woord en in daad.
Prof. dr. A.A. van Ruler schrijft in zijn boek 'Ik geloof':
We zouden nog wel meer woorden kunnen bedenken, om aan te duiden wat geloven is. Geloven is bijvoorbeeld ook loven. De lofprijzing is zelfs de spits en de kern van alle bestaan. De vogel fluit, zo zingt de mens een psalm. Geloven is daarom ook dienen. Allereerst in de eredienst, liturgisch. Maar dan ook in het leven en de wereld, zedelijk en sociaal. Het hele leven is ook een dienen van God. Daarom ook een gehoorzamen. Ik maak zelfde dingen niet uit. Ik ben soldaat. Ik ben op wacht gezet. Ik heb m'n strikte orders gekregen. En nu sta ik daar, de hele wereldnacht door. In de gitzwarte duisternis van het bestaan houd ik het, wakker en waakzaam, uit. Ook dat is geloven. Geloven en dienen. Geloven en loven.'


Blijdschap in het geloof behoeft intussen niet altijd tot uitdrukking te komen in uitbundigheid en in een lach op het gezicht. Er kan ook sprake zijn van 'gestolde vreugde', vreugde, die toch innerlijk beleefd wordt. Al kan het ook zo zijn, zoals bij Mozes, dat er een glans op het gezicht is.

5. Werken
Geloof heeft intussen ook alles te maken met de werken. 'Het is onmogelijk', zegt de Catechismus, 'dat iemand, die Christus door een waar geloof is ingelijfd, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid'; dit in navolging van Jacobus, die zelf zegt, dat het geloof zonder de werken dood is (Jacobus 2 : 17).
Geloof en werken hangen samen. Eigenlijk is 'geloof en werken' gelijk te stellen met geloof en de vrucht (enkelvoud) van de Heilige Geest:
'De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid' (Galaten 5 : 12).


Geloofsleven in de praktijk bestaat derhalve niet alleen in wat we niet doen. Daar spreekt de Schrift ook over. Dat zijn de werken van het vlees. Die doen we dan niet, althans daar strijden we tegen. Het bestaat echter juist ook in wat we wel doen, in de praktijk van de godzaligheid, als vrucht van de Geest.
Geloven en werken hangen met elkaar samen als schering en inslag. Jacobus zegt: 'Toon mij uw geloof uit uw werken, ik zal u uit mijn werken, mijn geloof tonen'.

J. van der Graaf

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Het geloof waarméé we geloven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's