Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Evangelischen en Reformatorischen
Wordt het nog wat tussen die twee stromingen binnen het christelijk geloof in ons land? Plaatselijk en soms regionaal zijn er duidelijke irritaties over en weer. Helaas beconcurreren ze elkaar eveneens. Aan de andere kant wordt er ook intensief samengewerkt in de ons bekende verbanden van Evangelische Omroep, Evangelische Hogeschool, Evangelische Alliantie, RPF. Er zijn soms intensieve gesprekken tussen groepen Evangelischen en Reformatorischen. Er blijkt dan veel herkenning te zijn, maar de verschillen zijn er ook. Ze blijven elkaar aantrekken, maar ook afstoten. In Ambtelijk Contact, maandblad ten dienste van ouderlingen en diakenen van de Christelijke Gereformeerde Kerken, november 1993, jrg. 32 nr. 9, schrijft ds. B. Witzier over dit onderwerp. 'Kunnen de Gereformeerde Gezindte en de Evangelische groepen iets voor elkaar betekenen?', dat is het opschrift boven zijn bijdrage. Eerst zet hij uiteen wat hij onder 'de gereformeerde gezindte' verstaat en wat hij met de 'evangelische groepen' bedoelt. Ds Witzier wil zelf een heel duidelijk 'ja' formuleren op zijn gestelde vraag. Maar hij weet dat sommigen bijzonder huiverig zijn voor contact met evangelische groepen. Hij noemt daarvoor een drietal oorzaken:
1. Te grote verschillen qua traditie en vormgeving;
2. Teleurstellende ervaringen vanwege vertrek van sommige trouwe leden uit de kerken naar de vrije groepen;
3. Afwijzing vanuit de evangelische groepen. Evangelischen kunnen soms heel erg neerkijken op kerken waaruit het 'leven' zou zijn verdwenen.
Wat kunnen wij Reformatorischen van Evangelischen leren, volgens Witzier?

Wat wij van hen kunnen leren:
1. Vrijmoedig spreken over God en ons geloof in Hem. De evangelische christenen kenmerken zich door de vrijheid waarmee ze spreken over genade en verzoening door Jezus Christus. Juist in een tijd, waarin het lijkt dat het noemen van de naam van God steeds meer tot de privé-sector gaat behoren, is dit van groot belang. Laten we ons als gereformeerde gezindte de vraag stellen: Geven we wel genoeg uiting aan onze blijdschap over Gods heil? Belijdenis doen is immers niet iets eenmaligs, maar wil dag aan dag in ons leven terug gevonden worden
2. Je inzetten om anderen voor Christus te winnen. Als het hart vol is van genade, dan loopt de mond over van het evangelie. De evangelischen zetten zich dan ook intensief in voor het evangelisatiewerk. Het is de vraag of wij als gereformeerden niet te gemakkelijk die taak van ons afschuiven naar de bestaande commissies, naar de Evangelische Omroep of naar God Zelf, Die wel wegen zal vinden om mensenharten te bekeren. Toch blijft onmisbaar dat het evangelie handen en voeten krijgt in persoonlijke ontmoetingen en relaties. Zo wil de Here werken. Het kan niet aan de ambtsdragers overgelaten worden. Hier is ieder geroepen het goede nieuws door te geven en uit te stralen.
3. Heiliging van het leven. In de evangelische gemeenten wordt over het algemeen meer nadruk gelegd op de persoonlijke levensheiliging, dan bijvoorbeeld op de zondagsheiliging. Nu is de zondagsheiliging een groot goed en het is zeer te betreuren, dat deze dag ook bij veel kerkleden steeds minder in dienst van God en Zijn Woord wordt besteed. Een juist bestede zondag doet echter niets af van de roeping die uit de Bijbel op ons toekomt om ons hele leven te heiligen. Geld, eer en genot zijn 's zondags èn doordeweeks dingen van de wereld, waaraan het leven niet mag worden verslaafd. In een situatie van ontkerstening komt het steeds sterker op een persoonlijke christelijke levenshouding aan.
4. Inzet voor en beleving van onderlinge verbondenheid. De pinkster- of evangelische gemeente is vaak kleiner dan een plaatselijke kerk. Een 'rand' is er bijna niet. Men kent iedereen en heeft oog voor elkaar. En inderdaad heeft in de gemeente, die lichaam van Christus is, elk lid een betekenis en functie. Het kost inzet, tijd en liefde om lid van die gemeenschap te zijn. Bij de evangelische christenen valt het op dat mensen weet hebben van elkaar, met elkaar intensief meeleven ook door de week. Naast de eenmalige lange dienst op zondagmorgen zijn er de diverse activiteiten door de week voor bijbelstudie, gebedskringen enz. Onderlinge liefde kun je niet dwingen maar er is toch zoiets van: wie God liefheeft, moet ook zijn broeder liefhebben. Daarvan kun je niet zeggen het is er of het is er niet. Daar helpt bewuste inzet, aangestoken door de Heilige Geest. Bovendien zal men daar waar men elkaar kent, ook de gaven die de Geest in de gemeente aan mensen geeft, beter kunnen onderkennen en een juistere plaats geven.
5. Aandacht voor het emotionele. In de kerkdiensten van de gereformeerde gezindte is het er in veler ogen echt Hollands: stram, strak en stroef Er is veel goeds te zeggen over de Hollandse stijl van de kerkdienst met grote nadruk op de verkondiging en de psalmen. Voor anderen onzichtbaar worden emoties doorleefd die van echt geestelijk gehalte zijn. Misschien stoppen we echter onze emoties wel eens wat te ver weg en zouden we van de evangelischen wat zich-uitende-blijdschap moeten overnemen. Waaraan valt bij dit punt concreet te denken? Bijvoorbeeld: bidden en danken door gemeenteleden. Een getuigenis van iemand die opvallend de hand des Heren in zijn/haar leven mocht ervaren. Meer of andere muziekinstrumenten dan alleen het orgel. Het klappen in de handen en het bidden met opgeheven handen. Het begroeten van elkaar. Het opgeven van een psalm, een lied gezongen op een opwekkingsmelodie. Het luistert hier nauw. Zodra dit om eigentijds te zijn georganiseerd wordt, gaat het emotionele en spontane juist gekunsteld worden. Misschien moeten we hier juist niet te veel organiseren, maar om te beginnen afleren te zeer gehecht te zijn aan bepaalde vormen en als eerste eens te stellen: wordt de Bijbel hoog gehouden, spreekt het goed van de Here Jezus en bouwt het op in de onderlinge liefde.

Maar er valt omgekeerd ook te leren. Evangelischen kunnen ook van Reformatorischen nog wel een en ander leren, aldus ds. Witzier.

Wat kunnen zij nu van ons leren? Mijns inziens kunnen zij 'meer' van ons leren dan wij van hen. Misschien is het woord 'meer' niet juist. Zijn zij ons vooral ten voorbeeld in meer 'zichtbare' dingen en roepen zij ons op tot een intensivering en radicalisering in het christelijke leven, wij vragen hun toch vooral te letten op de inhoud, zoals:
1. Bijbelse theologie. Over het algemeen kennen de evangelische groepen geen belijdenis waar ze achter staan. Zodoende wordt nog wel eens de nodige ruggegraat gemist. Zeker, de Bijbel wordt in de evangelische groepen aanvaard als het gezaghebbende Woord van God. Maar teksten en perikopen worden veel te weinig verstaan in het gehele verband van de Heilige Schrift. Voor allerlei verschijnselen die in de evangelische groepen voorkomen, worden bijbelteksten genoemd, omdat er gelijkenis is. Vraag echter is of het ook werkelijk om hetzelfde gaat. Te gemakkelijk wordt aangenomen dat visioenen, profetieën, genezingen en allerlei 'manifestaties' bijbels zijn omdat ze in de Bijbel voorkomen. Ze maken indruk op de ongelovigen, zo wordt gezegd, en zijn evangelisatorisch succesvol. Maar is het geloof niet uit het gehoor van het gepredikte Woord Gods? Het gevaar van een 'wondergeloof' en een tijdgeloof is zeer reëel. Gebeuren er soms, en dan nogal eens in 'zendingssituaties', bijzondere dingen, dan is het iets dat spontaan voorvalt en is er daarom reden om de Heere te loven, maar niet om er een strategie voor de verkondiging van het Woord mee op te zetten. In allerlei geschriften over evangelisatie, gemeenteopbouw, gebedsmethoden worden veel bijbelteksten genoemd, maar we misken de nuchterheid en de diepgang die bijvoorbeeld de brieven van Paulus uitstralen.
2. Kerkgeschiedenis. Aan de gemeente zijn de Woorden Gods toevertrouwd. En door de golfbeweging van haar geschiedenis heeft de kerk dat Woord gedragen en doorgegeven. Er zijn scheuringen en afsplitsingen geweest, er is veel kwaads over de kerk te vertellen, maar het Woord van God heeft de kerk hoog willen houden. Het ontkennen van die kerkgeschiedenis door zo direct mogelijk aan te knvangelische groepen doen, is niet reëel en niet eerlijk tegenover het werk van de Heilige Geest in de geschiedenis van de kerk. De reformatorische kerken hebben geworsteld om de waarheid. Er is de breuk met de middeleeuwse Rooms-Katholieke kerk, maar bij alle kritiek op die kerk is de lijn van de kerkgeschiedenis vastgehouden. Vijftien eeuwen kerkgeschiedenis werden toen niet ontkend en zo kunnen ook in deze tijd twintig eeuwen van Gods bewarende hand niet voobijgezien worden.
3. Kerkverband. Bij de oudere evangelische groepen is er, als er groei is, steeds meer de vorming van een onderling verband waar te nemen. Toch zijn er vele 'losse' groepen rond een begaafde en niet zelden dominerende voorganger. Te gemakkelijk vinden scheuringen en afsplitsingen plaats. Nu kan de gereformeerde gezindte hier niet hoog van de toren blazen, maar binnen de diverse verbanden functioneert een belijdenis, op grond waarvan men als kerkverband samengaat. Kerken bewaren daardoor elkaar bij het Woord van God en zo ook bij elkaar. Zoiets brengt, omdat er veel menselijks in de kerk is, spanning met zich mee, maar tegelijk een vasthouden van elkaar, een bewaren voor dwaling en voor sektarische en independentistische gevaren. We belijden dat de Heilige Geest leidt in de waarheid en bewaart bij het heil, maar we zien in de Schrift (vgl. Hand. 15: het apostelconvent) dat we zullen toezien op elkaar om te blijven bij het fundament.
4. Ambt en sacrament. Aandacht voor de gaven in de gemeente en die in de dienst van het geheel te gebruiken kunnen we leren van de evangelische groepen. Te grote nadruk op de gaven, vooral die van tongentaal, profetie en genezing, brengt meestal de ambten in de verdrukking. Ook de sacramenten, uitdrukkelijk door Christus Zelf ingesteld, komen in de schaduw te staan. Waarom eigenlijk? Omdat de individuele gelovige er niet door opvalt, er niet mee kan schitteren? Omdat het bij het Avondmaal en de kinderdoop om lege handen gaat en alle activisme van ons aan de kant gezet wordt en God Zelf zichtbaar en tastbaar aan het woord wil komen? Het leven van genade mag niet overwoekerd worden door de ontvangende gelovige, want dan straalt te weinig de liefde van de (ver)gevende God. Evenzo met het ambt. Ambtsdragers zijn gezondenen, met gaven die de gemeente opgemerkt heeft. Maar dat ze in naam van Christus werken en Zijn Woord brengen, dat is hun geheim. Dat is minder zichtbaar dan een opvallende gave, maar staat onder de belofte van Christus Zelf, die zei: 'Wie u ontvangt, ontvangt Mij…'
5. Het 'niet-spectaculaire'. Met name in de zgn. 'derde golf' die in onze tijd in de evangelische beweging plaatsvindt, wordt het spectaculaire gezocht. Er vindt een verwildering plaats. Door tongentaal, genezingen, flauwtes, lachen in de Geest e.d., vaak versterkt door predikers die van voorkomen en zo hun faam hebben, wordt er een kracht en 'geweld' getoond die mensen als het ware dwingt te geloven. We moeten dan oppassen ze kritiekloos voor werken van de Heilige Geest te houden. Er is bij Paulus in zijn eerste brief aan de Korintiërs grote zorg om het spectaculaire in deze gemeente. De lijn van de gemeente in Handelingen en de brieven is niet het ervaren van krachten, maar het Woord werd verkondigd.

Vooral plaatselijk wordt het contact vaak heel erg bemoeilijkt door de pijn die er aan elkaar is geleden door het vertrek van soms waardevolle en actieve gemeenteleden naar een vrije groep. Maar ook geestelijk is er toch nog wel vaak een gevoel van het elkaar niet begrijpen.

Oog voor elkaar
In Koers van 29 oktober 1993 staat een gesprek te lezen van Esther de Hek met de Nederlandse Gereformeerde predikant uit Eindhoven dr. A. van der Dussen. Hij promoveerde eerder dit jaar op persoon en werk van de Amerikaanse jurist en evangelist Ch.G. Finney (1792-1875). Boven dit Koersinterview staan de woorden 'Evangelischen en Reformatorischen moeten oog hebben voor elkaar'. Er wordt ingehaakt op de 'Gezamenlijke verklaring van Evangelischen en Reformatorischen' 13 en 14 januari 1986 tijdens een door de EA georganiseerde conferentie. Beide groepen zijn echter nalatig gebleven in het naleven van de verklaring. Dr. Van der Dussen maakt binnen zijn eigen kerken wel werk van een 'ontmoeting met evangelische christenen'. Dat was volgens een verslag in het Nederlands Dagblad van 8 november 1993 het thema van een ouderlingenconferentie waaraan hij zelf leiding gaf. Hoe ga je met evangelischen om in je eigen gemeente? Want, aldus Van der Dussen, evangelische christenen ontmoet je ook meer en meer in eigen kring. Dat geldt mijns inziens niet alleen van de kerken waartoe dr. Van der Dussen behoort, ook in onze gemeenten zijn er evangelische christenen die vaak heel intensief betrokken zijn bij het gemeenteleven. Terecht wordt in het Koersinterview gesteld dat je nooit spreken kunt van dè evangelischen, want die bestaan niet. Er is enorm veel verscheidenheid ook in deze wereld. Toch blijven er ook volgens dr. Van der Dussen wrijfpunten bestaan.

Dominee Van der Dussen: 'Voorop wil ik de innige geloofsverbondenheid stellen die reformatorische en evangelische christenen met elkaar kunnen ervaren. Het is helemaal waar dat we op fundamentele aspecten van het christelijk geloof en leven met elkaar overeenstemmen. Neem bijvoorbeeld het punt over de Bijbel als gezaghebbend Woord van God. De erkenning hiervan wordt in bepaalde evangelische kringen echter zeer fundamentalistisch uitgelegd. Dat betekent dat er een compleet ander functioneren van bijbelteksten ontstaat dan in reformatorische kringen.
Wanneer dus gezegd wordt: 'Hé, er is van beide kanten respect voor de Bijbel als Woord van God, dat moet dan toch gemeenschap opleveren', lijkt het wel alsof de zaak al geregeld is. In de praktijk valt dat zwaar tegen. Je moet maar eens proberen om met een strenge fundamentalist een rustig gesprek te voeren over de betrekkelijkheid van zijn inzicht. Dat is bijna onmogelijk, zo iemand heeft heel rigoreuze oogkleppen voor.
Een ander struikelblok is de heel eigen dualistische visie van sommige evangelischen, dus lang niet alle, op de wereld. Met dualisme bedoel ik dat men een zwart-wit-schema op de wereld legt. Het duister is van de duivel, het licht van God. Allerlei dingen in het praktische leven worden vanuit het praktische leven tot één van beide herleid. Ik zal een voorbeeld geven. Er zijn evangelische mensen die zeggen: 'Is iemand depressief, dan is dat van de duivel, want depressiviteit kan niet van God komen'. Dat er in de gebroken schepping ook depressiviteit voorkomt die niet als zodanig met de duivel te maken heeft, maar een uitvloeisel is van de gebrokenheid, daar is in zo'n opvatting geen ruimte voor. Ik gruw ervan, zeker wanneer vervolgens nog gezegd wordt dat het enige kruid dat tegen depressies gewassen is, het gebed en eventueel het uitdrijven van de boze geest is. Ik vind dat een schamele benadering van mensen die depressief zijn. Naar mijn besef is er ook nog zoiets als algemene genade. Een deskundige psychiater die geen christen is, geen Kind van het Licht, kan terdege functioneren op de genezingsweg die God met depressieve mensen gaat. Dat zwart-wit-schema is mijns inziens te symplistisch en doet geen recht aan het feit dat ook in de gevallen schepping toch nog overal het Licht van de Schepper doordringt. Op zo'n punt voel ik een flinke afstand tot bepaalde evangelische medechristenen.'

Er wordt wel gezegd dat reformatorische christenen vaak grotere stappen moeten doen dan evangelischen wol het tot samenwerking komen. Dr. Van der Dussen heeft daar zijn twijfels over.

'Ik denk zeker dat reformatorische christenen de weg moeten gaan waarop een aantal stereotypen afgeworpen moet worden. Ze moeten erachter komen dat evangelischen heel goede dingen in huis hebben. Ik denk aan hun missionair elan, aan hun warme christen-zijn en aan de ernst die zij maken met gebed en lofprijzing. Het omgekeerde moet echter ook gebeuren. Reformatorischen hoeven zich niet enkel te verontschuldigen voor wat zij missen en evangelischen wel hebben. Reformatorischen hebben ook dingen waar ze heel blij mee mogen zijn en waar evangelischen hun winst mee zouden kunnen doen. Met name in theologisch opzicht is dat het geval. Denk aan het fundamentalisme en dualisme waar ik het over had. Evangelische christenen zullen moeten accepteren dat reformatorische mensen, bijvoorbeeld ikzelf, daar forse kritiek op hebben. Maar in de praktijk kunnen we daar niet altijd mee aankomen. Wanneer hierover gesproken wordt, merk je dat sommige evangelischen onverzettelijk zijn. Zij zijn niet aanspreekbaar op argumenten, nemen geen open houding aan en laten zich niet wij zigen. Dan denk ik: de toenadering zal niet enkel van de kant van reformatorischen hoeven te komen. Ook een evangelisch christen zal moeten zien dat van zijn reformatorische broeder wat te leren is. Dan pas zal een werkelijke toenadering komen.'

Er zijn ook in onze gemeenten invloeden merkbaar vanuit de evangelische wereld. Ik denk bij voorbeeld aan de aandacht die aan de gaven van de Geest binnen de gemeente wordt geschonken, een aandacht die veelal nog slechts theoretisch, in de sfeer van bezinning en bestudering van de bijbelse gegevens, zich voltrekt. Maar het zou toch niet die aandacht hebben gekregen als er niet een impuls vanuit evangelische groepen zou zijn gegeven. Ik weet dat deze zaken onder ons verschillend worden beoordeeld. Maar bijbelse bezinning op allerlei facetten van het werk van de Heilige Geest kan door een reformatorische christenen toch nooit afgewezen worden? Toetsing van de eigen traditie ook op dit punt kan toch best lijden?

J. Maasland

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's