Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. W.H. Velema: 'Wegen en wensen'. Enige homiletische reflexies n.a.v. het lezen van 60 jaargangen preken in de serie 'Uit de Levensbron'. Apeldoornse studies, no. 27, Kampen 1993; 104 blz. Prijs ƒ 24,90.
Het is zeker geen geringe bezigheid geweest voor prof. W.H. Velema om 60 jaargangen preken door te studeren van de Chr. Ger. prekenserie 'Uit de Levensbron' (vanaf 1926). Hij deed dat t.g.v. het 100-jarige bestaan van de Chr. Ger. Kerken (1992) en in opdracht van de Chr. Ger. Universiteit. In bovengenoemd boekje geeft hij daarvan een homiletische reflexie door vergelijking met elkaar van een aantal preken over één bepaalde tekst uit verschillende jaren van verschillende scribenten. De blz. 53 tot 104 (dus de helft van het boek) worden in beslag genomen door een naam en tekstregister van de hand van één van de studenten van de Chr. Ger. Theol. Universiteit dhr. C.J. Droger.
Hoe is er in 100 jaren tijd gepreekt in de Chr. Ger. Kerken? Is er wat veranderd? Belangwekkende vragen die de schrijver stelt. Vragen ook waaruit enige zorg spreekt. Velema weet, dat er na de Tweede Wereldoorlog ook in de prediking van de Christelijk Gereformeerden het één en ander verschoven is, nog afgedacht van liturgische contexten. Die verschuiving betreft niet alleen het feit, dat er thans geen tussenzang meer wordt opgegeven, zoals in oudere preken (waarna nog een kort woord van toepassing). Er is volgens Velema sprake van een dubbele verschuiving die zowel positief als negatief te waarderen is. Positief, omdat er meer aandacht is gekomen voor de lijnen die God Zelf trekt in de geschiedenis van de heilsopenbaring en (vooral vanaf 1961) omdat er zeker ook meer aandacht kwam voor de concrete situatie (en de belevingswereld) waarin de gemeente van nu verkeert. Maar ook negatief. Velema signaleert een veelvuldig preken met weinig exegetische en heilshistorische diepgang en tevens mist hij node vaak het heilsordelijke en trinitarische aspect in de prediking. Hij schrijft zelfs, dat soms de ene prediker zich in de preek van de ander nauwelijks herkent. Geeft men zich wel voldoende rekenschap van de eisen die vanuit een gereformeerde homiletiek aan een preek gesteld moeten worden? Er is in elk geval niet meer een eenduidig preekmodel. Uit wat Velema te berde brengt klinkt een zeker heimwee naar de hartelijke, persoonlijke en pastorale prediking van de beginjaren (na 1892).
Getoetst aan een vijftal herkenningspunten voor een gereformeerde prediking die W. Kremer opstelde, is er naar het inzicht van Velema in de preken van de laatste dertig jaar dezelfde inzet (de 'Adamspositie' komt in de oude, maar ook in veel recente preken voortdurend aan de orde), maar tegelijk is er ook een grote differentiatie in aanpak en uitwerking.
Deze vijf toetsingspunten van W. Kremer zijn: 1. exegetisch gefundeerd; 2. theologisch verantwoord, d.w.z. trinitarisch en heilsordelijk getoonzet; 3. confessioneel georiënteerd; 4. afgestemd op de werkelijkheid van de gemeente (de verbondsgemeente in verscheidenheid) en 5. doelbewust 'ad hominem, tua res agitur' (op de man af; uw zaak staat op het spel).
Een onderzoek van een prekenserie als dat van Velema levert zeker interessante en behartigenswaardige resultaten op. Maar m.i. moet de betekenis van zo'n onderzoek niet overschat worden. Het gaat hier immers altijd nog maar om een veelheid van preken vanwege door de redactie van een prekenserie aangezochte predikers. Het totaalbeeld zou toch nog wat anders uit kunnen vallen, als we van zeg maar 180 christelijk gereformeerde predikanten hun preek van de laatste zondag de revue zouden kunnen laten passeren. Maar ik geef toe, dat zoiets welhaast tot de onmogelijkheden behoort.
Punt 9 van Velema's desiderta (blz. 51) is overigens overduidelijk: 'Wij zouden met elkaar wat meer methodisch-gemeenschappelijk en wat minder avontuurlijk-individualistisch te werk moeten gaan. Een (kerkelijke) gemeenschap dient herkenbaar te zijn (aan haar prediking). Ik voeg hier met nadruk aan toe, dat zij herkenbaar moet zijn aan het confessionele gehalte van de prediking. Met name het trinitarische en het heilsordelijke element moeten in de prediking tot hun recht komen.'
Deze hartewens van Velema maken we graag tot de onze. Ze is goed voor elke dienaar van het Woord, van welke kerk ook.
C. den Boer, Bennekom

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 december 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 december 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's