Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

O, Zoon, maak ons Uw beeld gelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

O, Zoon, maak ons Uw beeld gelijk

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een regel uit de Avondzang. 'Achter de psalmen', zoals de dominee er gemeenlijk aan toevoegt. Licht zou men kunnen denken: buiten het boek(je) van de psalmen. Nee, wij geven geen voedsel aan discussies die tegenwoordig hier en daar weer opduiken. Maar in de 'Enige Gezangen' zingen, wij onmiskenbaar wat klaarder en helderder over Christus, Die het uitgedrukte beeld is van de onzienlijke God en de Eerstgeborene van alle creaturen (Coloss. 1 : 15).
De zaak waarom het ons echter nu gaat, is de vraag naar de betekenis van deze woorden, die wij biddend zingen. Zoon van God, maak ons Uw beeld gelijk. Het gaat om de gelijkvormigheid van de gelovige aan het beeld van de Zoon van God. Het komt erop aan in deze dingen juist te onderscheiden. In dit gebed is niet aan de orde de relatie van Jezus Christus tot God, maar die van de gemeente, van de persoonlijke gelovige tot Hem.
Wenden wij ons tot de Heilige Schrift, dan zien wij dat de uitdrukking 'beeld van Christus, beeld van de Zoon' slechts een paar keer voorkomt. De zaak zelf, die erdoor uitgedrukt en ermee bedoeld wordt, treffen wij vaker aan. Heel kardinaal en vitaal is het Schriftwoord uit Romeinen 8 : 29: 'Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broeders.' Het gelijkvormig zijn aan het beeld van de Zoon van God, komt hier dus naar voren in de samenhang met de voorbestemming, de voorverordinering van de gelovigen. Wat is Gods bedoeling met hen en hun bestaan? Voorbestemming, voorbeschikking, zij zijn de middelen waardoor God de Zijnen brengt tot het doel dat Hij Zich met hun leven gesteld heeft. Dat is de heilige en heerlijke orde die hier door God geschapen wordt. Het is onschriftuurlijk om de middelen hoger te stellen dan het doel. Om ons bij wijze van spreken te fixeren op de voorbestemming als zodanig en heel ons denken en doen daardoor te laten beheersen, terwijl het gaat om het grote doel waarheen zij ons bedoelt te voeren: de gelijkvormigheid aan het beeld van de Zoon.


Waar gaat het nu om in het leven van een christen? Op die vraag wordt een variëteit aan antwoorden gegeven. Een mens moet wederomgeboren worden, zegt de één. Het gaat om de rechtvaardigmaking, brengt een ander te berde. Alles draait om de heiliging, brengt een derde in het midden. En nog een ander spitst de heiliging met voorliefde toe op de navolging van Christus. Al deze antwoorden hebben hun goed recht. Maar ze kunnen tegelijkertijd het grote gevaar van vereenzijdiging en over-accentuering in zich bergen. Het zijn alle onmisbare zaken, laat dat vast staan. Maar of het daarom gáát? Wedergeboorte, vergeving van zonden, het zijn 'slechts' stappen in de uitwerking van Gods grote plan met de Zijnen. Vergeeft God ons de zonden, verklaart Hij ons rechtvaardig om Christus' wil, dan en daarna is er nog zoveel meer. Deze grote dingen, die de Heere aan ons doet, zijn goddelijke garanties voor dat meerdere. Hij wil ons groter dingen nog dan deze doen zien. Hij werkt heen naar de finale, naar de uiteindelijke zegening, die de allergrootste is: dat vrij gelijkvormig aan het beeld van Zijn Zoon zullen zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zal zijn onder vele broeders. En als wij dat recht proberen te verstaan, moeten wij tenslotte zeggen: het gaat om de verheerlijking van de Zoon! Ziedaar de uiterste horizont van de zaligheid, het verste brandpunt waarin al de stralen van de Schrift en van het werk Gods zich bundelen. Maar daarvóór ligt het naast-bije doel en dat is het onderwerp, dat ons in dit artikel bezighoudt.


Wij vatten nu even samen: Gods uiteindelijke bedoeling is de verheerlijking van Zichzelf en de glorificatie van Zijn Zoon. Maar in de uitvoering van dat voornemen geeft Hij een belangrijke plaats aan het gelijkvormig maken van Zijn kinderen aan het beeld van Zijn Zoon. Wij moeten ons in deze dingen laten gezeggen door de Schrift. Het gaat dus niet aan om te zeggen dat dit alles veel te hoog gegrepen is. Het zou wel eens kunnen zijn, dat er onder ons, Schriftgetrouwe mensen, een verborgen stuk Schriftkritiek schuil gaat. Onze Bijbel is vaak zo dun. Onze preekstof zo smal. Zoveel Schrift-land ligt altijd maar braak. Zoveel heerlijkheid van de Schrift is er waar de prediking ons nooit iets van laat zien. Wij zijn, al prekend, altijd maar in de weer om de mensen de weg naar Christus te wijzen, of, zo u wilt, de of een toeleidende weg naar Christus te verkondigen, dat wij zo weinig toekomen aan de ontvouwing van wat God de Zijnen in Zijn Zoon geschonken heeft. Maar verlangen wij er wel eens naar om 'meer dan overwinnaars' te zijn? Hunkeren wij ernaar om met zekerheid mèt de apostel mee te belijden, dat 'het lijden van deze tegenwoordige tijd niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden' (Rom. 8 : 18)? Wij kunnen toch onmogelijk volhouden, dat zulke dingen te hoog gegrepen zijn? Het behoort toch tot datgene, wat God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard? Ach, wij hebben de handen zo vol aan onze problemen en probleempjes, die ons moeite geven, dat het (uit)zicht op de glorie zo vaak versluierd en beneveld is, àls het er al is…


Wij kunnen naast het woord uit Romeinen 8 : 29 nu ook leggen dat wat Paulus geschreven heeft in 2 Kor. 3 : 18: 'En wij allen, met ongedekt aangezicht de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest.' Hier komen wij het begrip 'beeld' dus ook tegen. Ik wijs verder ook op 2 Kor. 4 : 4: 'de god dezer eeuw heeft de zinnen (nl. van hen die verloren gaan) verblind, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het beeld Gods.' Het begrip 'beeld' is iets anders en zeker ook méér dan het begrip 'gelijkenis'. 'Beeld' is eigenlijk een heel speciaal type 'gelijkenis'. Het gaat hier niet om een toevallige gelijkenis, maar om een zeer direct afgeleide gelijkenis. Je kunt mensen ontmoeten, van wie je zegt, dat ze op elkaar lijken. Dat berust op een zekere toevalligheid. Maar die toevalligheid is uitgesloten als je van iemand zegt, dat hij sprekend op zijn vader of moeder of broer lijkt. Dan is de één een beeld van de ander. Dat heeft uiteraard te maken met de bloedverwantschap, met de erfelijke bepaaldheid van sprekende overeenkomsten. Alleen een land lijkt echt op de vader. En als nu Gods grote doel met de Zijnen is, dat zij het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig zullen zijn, dan betekent dat, dat Gods kinderen op Zijn Zoon zullen lijken, Hem gelijk zullen zijn, omdat Hij hun oudste Broeder is, bij de gratie van Zijn vlees- en menswording, waarin Hij Zich niet geschaamd heeft, verloren zondaren Zijn broeders en zusters te noemen. Hier is een diep-innerlijke gelijkenis aan de orde, een geestelijke gelijkvormigheid, omdat Hij onze natuur heeft aangenomen. Gods kinderen dragen het merk en zegel van Christus.


Veelzeggend heet het dan ook dat Christus 'de Eerstgeborene zij onder vele broeders' (Rom. 8 : 29). Die thematiek heeft Paulus reeds aan de orde gesteld in Rom. 5 : 12-21, de vergelijking tussen de eerste en de tweede Adam. Gods kinderen waren eerst 'in Adam', kinderen van Adam, verbonden aan elkaar in de broederschap van de zonde, de verlorenheid, de vloek van God. Nu echter zijn zij 'in Christus'. Was Adam eerst hun hoofd, nu is Christus dat geworden: hun Representant, in Wie zij voor het aangezicht van God, de Vader, samen verbonden zijn. Dat is die nieuwe, geestelijke verwantschap, waarin zij delen. Hier zien wij in de diepten van het Evangelie: 'Want het betaamde Hem, om Welke alle dingen zijn, en door Welke alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid (!) leidende, de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen. Want én Hij, Die heiligt, èn zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt, hen broeders te noemen.' (Hebr. 2 : 10, 11). Het voert te ver om nu heel Hebr. 2 te citeren. Eén ding moet ons duidelijk zijn: het beeld, waaraan de gelovigen gelijkvormig zijn, is dat van hun Broeder, Christus, de Zoon van de Vader. Zo is ook de gemeenschap met de Vader het heilig privilege van hen, die afgesneden zijn van Adams wortel en ingeplant in de wijnstok Christus.


Proberen wij nu nog wat dichter te komen bij de precieze betekenis van de gelijkvormigheid aan het beeld van de Zoon, dan denk ik dat wij moeten letten op het slot van Rom. 8 : 30. We doelen op de verheerlijking, de heerlijkmaking als de sluitsteen van de zogenaamde 'orde des heils'. Dat wij aan het beeld van de Zoon gelijkvormig zullen zijn; dat wij broeders zullen zijn van de Zoon, het zijn andere uitdrukkingen voor het grote feit, dat de gelovigen zullen worden verheerlijkt. God leidt immers vele kinderen tot de heerlijkheid (Hebr. 2 : 10). Wie gerechtvaardigd is en vrede bij God heeft, roemt in de hoop op de heerlijkheid Gods (Rom. 5 : 2). In Rom. 8 : 18-23 speelt het thema van de verheerlijking ook een grote rol: 'En niet alleen dit, maar ook wijzelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in onszelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam'. Verder valt te denken aan Filipp. 3 : 21, waar de apostel schrijft over de Heere Jezus Christus 'Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking waardoor Hij ook alle dingen Zichzelf kan onderwerpen.' Het lichaam van Gods kinderen zal delen in eeuwige glorificatie. Wij zullen Christus gelijk zijn, gelijk in geest en gelijk zelfs in lichaam. En hoe Jezus nu in de hemel is, vermeldt ons de Schrift in Hebr. 2 : 9: 'Wij zien Jezus, die een weinig minder gemaakt was dan de engelen vanwege het lijden des doods, nu met eer en heerlijkheid gekroond'.


Wij dienen hier overigens wel de grenzen in acht te nemen. Onze Heere is uniek als de eniggeboren Zoon van God. Er is geen Ander als Hij en als Hij zal er in die zin ook nooit iemand zijn. Hij is van hetzelfde wezen als de Vader en met Hem van gelijke eeuwigheid. Hij is het afschijnsel van Gods heerlijkheid, het Woord dat in den beginne was, dat bij God was en dat God was (Joh. 1 : 1). Wij hebben bij deze machtige waarheid in deze tijd de wacht te betrekken. In alle eeuwigheid zal er verschil zijn tussen Christus en Gods kinderen. Verheerlijking van de gelovigen – ook naar hun lichaam – betekent geen vergoddelijking. Hun kindschap is dat van de adoptie, de aanneming tot kinderen. Christus heeft ook immer dat wezenlijk verschil tussen Hem en de Zijnen vastgehouden en benadrukt. Hij heeft altijd gesproken over 'Mijn Vader' en 'uw Vader', nooit over 'Onze Vader'. Leert Hij Zijn jongeren het volmaakte gebed, niettemin sluit Hij Zichzelf er niet bij in. Hij trekt een scheidslijn: 'Mijn God' en 'uw God'. Maar Hij werd wel terwille van onze redding de tweede Adam. Het vlees en bloed van hen, die God tot de heerlijkheid zou leiden krachtens Zijn eeuwig voornemen, heeft Hij aangenomen om teniet te doen degene, die de macht van de dood had, te weten de duivel. En dan breekt de lofzang weer open: 'Waarlijk, Hij neemt het zaad van Abraham aan, waarom Hij in alles de broeders moest gelijk worden', (Hebr. 2 : 16, 17). Dat is de kern der zaak, het leerstuk van de incarnatie. De eeuwige Zoon van God, Die in de gestaltenis van God was, één met de Vader, nam de menselijke natuur aan: het wonder dat zich voltrok in de schoot van de maagd Maria. Hij is Jezus, mens en God.


Zo was de 'eerste mens uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere uit de hemel' (1 Kor. 15 : 47). Wij stammen allen af van de eerste, de aardse, dragen zijn beeld. Maar als God ons herschept door Zijn Heilige Geest tot een nieuw mens, ontvangen wij een nieuwe natuur van de tweede Mens, van de laatste Adam. Hij is op de aarde gekomen om een nieuwe mensheid te scheppen en te stichten als de Eerstgeborene onder vele broeders. En het beeld dat de Kerk van Christus dragen zal, waaraan zij gelijkvormig zal zijn, is het beeld van de Hemelse, dat van het volmaakte en volledige menszijn van de Heere Jezus Christus, dat in Hem is verenigd met Zijn eeuwige Zoonschap en Godheid. Aan dat menszijn wordt Gods Kerk gelijkvormig gemaakt. Dat begint hier. Wanneer de Heere ons wederbaart, schept Hij in ons een nieuwe natuur, dan worden wij uit God geboren. Dan wordt Christus ons Hoofd en worden wij Zijn Lichaam. Het is de Geest Die dit werkt. Die die onuitsprekelijk nauwe en tere levensgemeenschap in ons uitwerkt, wanneer wij in het geloof Christus tot de onze hebben ontvangen. En weer waaiert het vergezicht open, nu reeds. Heeft Hij Zijn verheerlijkte menselijke natuur meegenomen, de hemel binnen, wij zijn nu reeds leden van Zijn Lichaam, van Zijn vlees en van Zijn benen (Ef 5 : 30). Het complete, het volmaakte, dat staat nog uit.


Laat Christus' Kerk op het hoge feest van Zijn vleeswording, bedenken wat haar in Hem is geschonken. Het moge haar vrijmoedigheid in het geloven en haar blijdschap vergroten! Kinderen Gods te mogen heten. God als Vader te kennen en Hem als zodanig ook aan te mogen roepen. Dankzij Gods onuitsprekelijke Gave! Maar, de helft is ons niet aangezegd. Er was geen geest meer in de koningin van Scheba, toen zij Salomo's heerlijkheid aanschouwde. Heden schuift de Geest door de Schriften de gordijnen open. Die in ons vlees en bloed is ingegaan, zal het eens verheerlijkt voor de Vader stellen. Hij is niet meer in de kribbe. Het kruis staat niet meer op Golgotha. Van het graf geldt: Hij is hier niet. Hij is opgestaan. Hij is Boven. Naar Hem trekt het heimwee van de Kerk. Hij is haar Schat, daarom heeft en hebbe Hij haar hart. Eens heeft Hij haar helemaal, met lichaam en ziel. Zonder één spoor van smet of zonde. Als wij Hem zullen zien gelijk Hij is. Als wij Hem gelijk zullen wezen. Als wij delen zullen in Zijn Heerlijkheid en met Hem zullen zijn in Zijn troon.


Nee, zover is het nog niet. Wij zijn nog op de aarde. Maar wij worden klaargemaakt. De Gemeente van Christus wordt gebracht op een weg van transformatie, zodat zij de heerlijkheid Gods gaat weerspiegelen, zodat Christus gestalte in haar gaat aannemen. Wij zouden de waarheid geweld aandoen, wanneer wij zouden zeggen, dat daarvan hier beneden nooit iets te zien is. Er zijn soms ontmoetingen, die een mens nooit vergeet. Zij vinden niet altijd plaats op de toppunten van het leven. Meest gebeurt het in de diepten. Want, vreemd, maar toch waar: als onze grote Leidsman der zaligheid door lijden werd geheiligd en zó tot Zijn heerlijkheid inging, zou dan de weg van Zijn volk een andere zijn? God vormt het beeld van Zijn Zoon in ons. En hoe pijnlijker Hij ons treft, des te helderder licht dat beeld op. Daarom is soms een ziekbed onvergetelijk. Daarom is bij tijden een sterfbed als een poort van de hemel. Want de voorbereiding voor de heerlijkheid voltrekt zich goeddeels in de gemeenschap met Zijn lijden. Maar dat privilege is Gods kind beschoren bij de gratie van de gemeenschap aan Zijn opstanding. Daarom hebben wij altijd goede moed. Altijd? Ja, omdat zelfs goede moed 'buiten ons' ligt. In Hem op Wie wij hopen en die wij liefhebben omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. O, Zoon, maak ons Uw beeld gelijk. Nu en voor altijd. De Zoon God werd de Zoon des mensen, opdat zondige mensenkinderen zouden mogen worden zonen van God. Mag ik nog één keer trekken aan het klokketouw van het Evangelie? 'Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.' (1 Joh. 3 : 2).

A. Beens

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

O, Zoon, maak ons Uw beeld gelijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's