Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Inkeer en omkeer: De weg van verootmoediging en gebed (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Inkeer en omkeer: De weg van verootmoediging en gebed (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gods Woord
De HEERE, onze God, spreekt over verootmoediging en gebed. Hij doet dat in een toomsituatie, wanneer Hij komt met Zijn strafgericht over de zonde van Zijn volk:

'En de HEERE verscheen Salomo 's nachts en Hij zei tot hem: Ik heb uw gebed verhoord en heb Mij deze plaats verkoren tot een offerhuis. Zo Ik de hemel toesluit, dat er geen regen is, of zo Ik de sprinkhaan gebied het land te verteren, of zo Ik pest onder Mijn volk zend; en Mijn volk, waarover Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit de hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen.'(
2 Kronieken 7 : 12-14)

'Zo deed Manasse Juda en de inwoners te Jeruzalem dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht van de kinderen Israëls verdelgd had. De HEERE sprak wel tot Manasse en tot zijn volk; maar zij merkten daar niet op. Daarom bracht de HEERE over hen de krijgsoversten, die de koning van Assyrië had, die Manasse gevangen namen onder de doornen; en zij bonden hem met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel. En toen hij hem benauwde, bad hij het aangezicht van de HEERE, zijn God, ernstig aan, en vernederde zich zeer voor het aangezicht van de God van zijn vaderen, en bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden, en hoorde zijn smeking, en Hij bracht hem weer te Jeruzalem, in zijn koninkrijk. Toen erkende Manasse, dat de HEERE God is.'
(2 Kronieken 33 : 9-13)

Leven wij in West-Europa, met name in ons land, ook niet in zo'n toornsituatie? Onder geestelijke oordelen van onverschilligheid en verharding, van wereldsgezindheid en verdeeldheid? Onder materiële oordelen van aardschokken, vliegtuigongelukken, toenemende werkloosheid, economische teruggang, enz? Letten wij op de tekenen der tijden, die toenemen in aantal en kracht? Is er daarom niet alle reden voor inkeer en omkeer, om de weg van verootmoediging en gebed te gaan, persoonlijk en gemeenschappelijk?

Gods gemeente
Gods gemeente, 'Mijn volk, waarover Mijn Naam genoemd wordt', dient daarin voorop te gaan, omdat zij de HEERE kent, in Zijn toom èn in Zijn ontferming. Verootmoediging en gebed behoren tot het leven van de dankbaarheid, tot het leven door de Heilige Geest. Zij zijn vrucht en gestalte van het heilig-in-Christus zijn. Dit wil niet zeggen, dat op de weg naar het heil in de Heere Jezus Christus verootmoediging en gebed geen plaats hebben. Dat is doorgaans het geval, maar verootmoediging en gebed komen pas tot groei en bloei in de geloofsgemeenschap met de Heere Jezus Christus. Het gaat om evangelische verootmoediging en om een gebedsleven in kinderlijke omgang met God. De diepste verootmoediging vindt plaats vanwege het heil van God, geopenbaard in de Heere Jezus Christus, door de Heilige Geest. Verwondering over Gods genade voor mij gaat gepaard met verootmoediging vanwege mijn zondaarsbestaan. Zijn genade vloeit over voor mij, de grootste van de zondaren, de minste van alle heiligen. Zo leren wij onszelf kennen door Gods Geest en Woord. Het heil van God maakt ons heel klein. Wie zijn wij en wie blijven wij helaas, ook na ontvangen genade? Wie behoren wij te zijn in 'heilige wandel en godzaligheid' met het oog op Christus' komst en Koninkrijk? Zijn wij een stralende bruid, die uitziet naar de komende Bruidegom?
Geldt hetzelfde niet voor het gebedsleven? Het gebed als 'het voornaamste stuk van de dankbaarheid' voor de redding uit zo'n grote nood en dood, waar de hemelse Vader recht op heeft. Het gebedsleven als kinderlijke omgang met God, als het leven door de Geest van Pinksteren, door Wie wij roepen: 'Abba, Vader!'
Inkeer en omkeer, verootmoediging en gebed vanuit de Heere Jezus Christus door de Heilige Geest, tot eer van de Vader in de hemel en tot zegen van onszelf en anderen. Inkeer en omkeer, verootmoediging en gebed als geschenk, als onverdiende gunst van God. Niet te verdienen en niet te maken. Alleen te ontvangen: lege handen, die God vult.

De weg
Hoe komen wij tot deze verootmoediging en tot dit gebed? Door het ontmoeten en kennen van God. Dat is een persoonlijk kennen. Dat is een bevindelijk (existentieel) kennen. Kennen in gemeenschap en door ervaring. Ons hele wezen is daarbij betrokken. Praktisch betekent dat: Bijbellezen, Bijbelonderzoek, Bijbelmeditatie. Onderzoeken hoe God Zich in Zijn Woord aan ons bekendmaakt en hoe Hij Zichzelf aan ons aanbiedt. Daarbij mogen wij nagaan wat God Zelf in de Bijbel zegt over verootmoediging en gebed. Dan ontdekken wij de grote betekenis ervan. Dan gaan wij ernaar verlangen. Dan gaan wij erom bidden en dan ontvangen wij die genadegaven van God op Zijn tijd en op Zijn wijze. Maar dat vraagt wel tijd, vooral stille tijd. Hoeveel tijd trekken wij uit voor het luisteren naar God in de Bijbel en voor het spreken met Hem in het gebed? Is dit niet een wezenlijk deel van het christenleven en van het gemeenteleven? Hoeveel tijd heeft de Heere Jezus niet doorgebracht in gebedsgemeenschap met Zijn Vader? Zijn wij volgelingen van Hem? Zijn apostelen zeggen: 'Maar wij zullen volharden in het gebed, en in de bediening van het Woord' (Hand. 6 : 4). Zij stellen het gebed op de eerste plaats. En wij? Gebedsarme gemeenteleden en ambtsdragers zijn weinig vruchtbaar voor kerk en samenleving. Wij kunnen alleen zegen op ons werk verwachten als het gedragen wordt door de gebeden. In het Koninkrijk van God gaat het om de kwaliteit (hoedanigheid) en niet om de kwantiteit (hoeveelheid) van het werk. Alleen levende kennis van God, levende omgang met Hem maakt ons vruchtbaar. Daar kan de HEERE werken. Daar lopen we Hem niet voor de voeten.

M. D. Geuze, Noorden (ZH)

Naschrift: Inleiding gehouden in de classicale vergadering van Harderwijk op woensdagavond 15 September 1993 te Elspeet.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Inkeer en omkeer: De weg van verootmoediging en gebed (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's