Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stem geven aan het  zuchten van de Schepping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stem geven aan het zuchten van de Schepping

Met het oog op de bidstond

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bidden is zuchten zonder ophouden, zegt de Heidelberger. Dat lijkt een wat sombere toonzetting van het gebed. Toch niet, want het gebed wordt daar ook genoemd het voornaamste stuk van de dankbaarheid. Maar alleen diegenen ontvangen de genade en de Heilige Geest, die God 'met hartelijke zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken'.
Dat lijkt verder ook een heel kràsse formulering. Want geen mens is toch vier en twintig uur per etmaal met gevouwen handen en gesloten ogen in gebed! En toch: zonder ophouden. Daarin zit enerzijds het element, dat er in het leven van een mens nooit een einde komt aan het bidden. Een mens komt nooit boven de genade en de noodzaak van de Heilige Geest uit. Maar anderzijds ligt daar toch dunkt me ook in opgesloten, dat, ook al zijn de ogen open en zijn de handen aan de arbeid, het hart van een levend gemaakt mens voortdurend open ligt naar Boven. Er wordt wat afgezucht in het leven. Maar in het zuchten zonder ophouden van een christenmens ligt opgesloten de diepe afhankelijkheid, die het christenleven kenmerkt. Ook als hij niet in gebed is, bidt hij. Er wordt, zei men vroeger, meer gebeden met de pet op dan met de pet af. Vanuit het hart zijn de uitgangen van het leven. Die uitgangen zijn ook naar Boven, zomaar onder het werk, achter het stuur of in de ontspannen ruimte van de vrije natuur.
Het kan voorkomen dat een mens, op het moment dat hij in gebed gaat, maar niet de rechte woorden weet te vinden of dat hij het besef heeft, dat het gebed niet verder komt dan het plafond van de kamer. Daarentegen kan de verzuchting zo maar spontaan opstijgen midden in de drukte van het leven, hetzij omdat een zaak ons bijzonder bezig houdt, hetzij omdat we in verwondering om Gods goedheid God danken om zijn genade.


Het ganse schepsel zucht en is in barensnood zegt de Schrift, maar een bidder weet waar het zuchten een adres heeft. Een bidder zucht met verwachting. Daarom is bidden ook danken; althans bidden en danken hangen samen.

Moment
Als zodanig is een bidstond van de gemeente slechts een moment in het gebedsleven van mensen. Het bidden is niet beperkt tot een bidstond. Maar daar wordt, zoals altijd in de samenkomst ten van de gemeente, wel gemeenschappelijk gebeden. Dat geeft aan het gebed een extra dimensie. Harold Kushner legt in zijn pas verschenen boek 'Op het leven', waarin hij het joodse godsdienstige leven doorzichtig maakt, zelfs alle nadruk op dit gemeenschapskarakter van het gebed.
In ieder geval zit in het gemeenschappelijke van het bidden een extra bemoediging. Nu heeft elke zondagse eredienst dat gemeenschappelijke gebedskarakter. Hoe is het overigens mogelijk, dat een voorganger in zijn gebeden al de gebeden van mensen, die meebidden, samenvat? Eigenlijk is dat òn-mogelijk. Wanneer het op concretiseringen aankomt, zijn de gebeden in de gemeentelijke samenkomst altijd fragmentarisch. Mensen kunnen met en om heel andere dingen verlegen zijn dan die de voorganger voor Gods Aangezicht brengt. Een dominee moet er dus wel voor waken, dat hij in zijn concrete gebeden geen persoonlijke voorkeuren laat gelden en altijd weer voordezelfde categorieën mensen bidt. Dan wordt het gemeenschapskarakter van het gebed verbroken. Maar omgekeerd is het ook zo, dat een mens, die persoonlijk bidt, wanneer het om concretiseringen gaat, ook veel terzijde laat, dat in het gebed voor Gods Aangezicht zou kunnen worden gebracht. Soms wordt een enkele zaak speciaal opgedragen in het gebed, een opgebonden zaak, waarbij alle andere even verbleken.


Is het dáárom dat de Heidelberger de formulering inzake het gebed heel beknopt en algemeen houdt? Het gaat volgens de Heidelberger, als gezegd, in het gebed om Gods genade en om de Heilige Geest. Daar wordt gemeenschappelijk ook in de samenkomst van de gemeente om gesmeekt en daarvoor wordt gedankt. Dat houdt de gebeden in zekere zin altijd weer algemeen, maar ook tóégespitst algemeen. Een voorganger behoeft zich niet zich uit te putten in alle mogelijke concretiseringen, die nochtans altijd weer onvolledig zijn. Hij brengt slechts het leven, in al zijn facetten, in gebed en dankzegging, voor Gods Aangezicht.


In feite is het genoeg als de beden van het allervolmaaktste gebed, dat Christus de Zijnen leerde, maar doorklinken. Het gaat dan om de heiliging van de Naam, de komst van het Koninkrijk, het geschieden van Gods wil, het dagelijks brood, de schuldvergeving; het bewaard worden voor verzoeking, het verlost worden van de boze en om de belijdenis, dat het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid voor eeuwig Codes zijn. Niet al deze zaken zullen in elk gebed even sterk aan de orde komen. Maar hier liggen toch de grondnoties voor het rechte gebed in de gemeente. En vanuit deze grondnoties kan het gebed ook geconcretiseerd worden.
De beknoptheid van het Onze Vader houdt intussen ook weer de les in, dat gebeden niet eindeloos gerekt dienen te worden.

Dagelijks brood
En de speciale bidstond dan? Daar krijgt het dagelijks brood een keer specifiek een plaats in de voorbede. Bidstond voor gewas en arbeid, zeggen we. De Schrift roept zelf op tot bidden en werken. In de voorbede nu wordt juist de arbeid om het dagelijks brood een keer specifiek voor Gods Aangezicht gebracht. Omwille van de noodzakelijke zegen.
De mens is bestemd om in het zweet zijns aanschijns voor zijn dagelijkse brood te werken. Men behoeft geen christen te zijn om de gevolgen van de zondeval te ervaren in de arbeid. Het zuchten van de schepping is ook waarneembaar in de dagelijkse arbeid. Er mag enerzijds weliswaar gedankt worden voor arbeidsvreugde, die er Gode zij dank ook is, maar er dient ook gebeden te worden inzake arbeidsmoeite, of – in onze tijd – zelfs ook de moeite om aan werk te kómen.
In onze hoogtechnische maatschappij meent de mens de zegen niet nodig te hebben. Hij vecht voor succes. Maar in de samenkomst van de gemeente beleven we het om samen afhankelijk te zijn van Gods zegen. Die is nodig in elk goddelijk beroep. Ook wie dagelijks persoonlijk bidt om zegen op of in het werk, mag het in de bidstond samen met anderen beleven in alle opzichten afhankelijk te zijn. Daar zitten ze dan samen: de dominee en de huisvrouw, de handwerker en de denker, de dokter en de grondwerker, de leerling en de leraar; samen afhankelijk van zegen.


Ook in de bidstond wordt niet uitsluitend, dus ook niet zonder ophouden gebeden. Daar wordt ook gezongen en gepreekt. Maar de bidstond geeft een unieke gelegenheid om specifiek in de verkondiging de vinger te leggen bij wat in eigen tijd de knelpunten zijn in de arbeid, in de moeite om het dagelijks brood. Sterker en breder nog: wat de noden zijn in de wereld, waarin onze arbeid plaats vindt. Er is geen plek ter wereld waar die nood zo samen beleefd wordt als in de samenkomst van de gemeente.
De prediking op de bidstond heeft zo in zekere zin ook een functie om mensen gebedsbewust te maken, om hen samen en afzonderlijk bewust te maken van de bijzondere noden van de tijd. Daarom heeft de bidstond ook altijd het element van gemeenschappelijke verootmoediging in zich. De prediking wekt als zodanig op tot gebed, in zaken waar een mens anders aan zou voorbij gaan. Maar de prediking zet ons ook samen stil bij zaken, die we in het leven van alledag gemeenschappelijk waarnemen en beleven, waar we ook gemeenschappelijk over tobben en geen antwoord op weten, maar die we toch op die ene afgezonderde plek een keer samen overdenken en aan God overgeven.

De zin
Heeft bidden zin? Heeft een bidstond zin? Die vraag wordt door miljoenen mensen ontkennend beantwoord. Maar bidden heeft zin, weet een gelovig mens. Als het gebed ook maar samenhangt met danken. In de dank om de genade voor het leven, de arbeid, het brood, dat we ontvangen, de liefde die beleefd wordt, de vele goede dingen in het leven, ligt ook het rechte gebed opgesloten om voortgaande zegen voor ons zelf en de ander. Wie leert danken, leert ook krachtiger en afhankelijker bidden.

We weten intussen vaak niet te bidden zoals het behoort. Maar de Geest bidt – onophoudelijk – in ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
Vandaag beleven we de noden in de wereld ver weg alsof het onze eigen noden zijn. We worden dagelijks met onze neus op de harde feiten gedrukt: de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië, de oorlog en de honger in Soedan, de ellende in de voormalige Sovjet Unie, de terreur in het Midden Oosten, de duizenden vluchtelingen en daklozen, aardbevingen in allerlei landen van de wereld, de verwoestingen van de schepping in het klein of in het groot vanwege het ik-gerichte consumptiegedrag van mensen.
In de kranten kunnen we weliswaar veel gedetailleerder erover lezen dan we in de gebeden in de gemeente kunnen uiten en dan in de bidstond ook kan worden aangegeven. Maar het samenzijn van de gemeente in een uur van gebed betekent wel, dat we ook deze grote zaken en grote noden in Gods Hand weten mogen. En bij dit alles weten we van de opwekking van Christus: 'Zoek eerst het Koninkrijk en Zijn gerechtigheid…' Want daar gebeuren de dingen ten diepste!


Eigenlijk zouden we weer terug moeten naar de biddag. In de jacht en de stress van het leven zou het op zich weer een getuigenis zijn als de gemeente zich weer een hele dag afzonderde en de arbeid de arbeid liet. Om des te meer gericht te kunnen zijn op de vragen van gewas en arbeid; liever nog: om ons des te meer bewust te zijn, dat we allen samen het totale leven voor Gods Aangezicht beleven zullen.
Wat doen die mensen daar? Die hebben een biddag, een dag van retraite. Om, terzijde van de heirbaan van het leven maar met het oog op een zuchtende schepping, geestelijk te oefenen in voortdurend zuchten. Omwille van zegen in plaats van succes. Omdat we weten, dat we daarbij de genade en de Heilige Geest niet kunnen missen.

v. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1994

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Stem geven aan het  zuchten van de Schepping

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1994

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's