Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hij maakt arm en maakt rijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hij maakt arm en maakt rijk

De Knecht des Heeren en de armen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Knecht en armen
De armen hebt u altijd met u. Woorden van Jezus ter verdediging van Maria's liefdedaad. Ze gelden nog altijd. De gebrokenheid van deze wereld uit zich vooral in de smadelijke en smartelijke armoe van miljoenen medemensen.
Achter armoe zit veelal onrecht. Rijken worden rijker op rekening van de armoede der armen. Dit verband is er van oude tijden af. Profetisch protest klinkt er uit Amos' mond in de straten van Samaria. Wijn uit schalen drinken en zichzelf zalven met de voortreffelijkste olie. Maar zich niet bekommeren om de verbreking van Jozef (6 : 6).
In het boek Job wordt een aangrijpende beschrijving gegeven van de gruweldaden der rijken tegenover de armen. Een enkele greep doen we uit het requisitoir. 'De naakte laten zij overnachten zonder kleding, die geen deksel heeft tegen de koude (…) Zij rukken het weesje van de borst en dat over de arme is, nemen zij te pand. De naakte laten ze weggaan zonder kleed en hongerig die garven dragen' (24 : 7, 9-10).
Prediker verwoordt het snerpende onrecht en het smartelijke verdriet der armen in roerende woorden: 'Daarna wendde ik mij en zag aan al de onderdrukkingen, die onder de zon geschieden en ziet, er waren de tranen der verdrukten en van hen die geen trooster hadden; en aan de kant van hun verdrukkers was macht; zij daarentegen hadden geen vertrooster' (4 : 1). Prediker heeft helaas ook op dit punt gelijk: er is weinig nieuws onder de zon.
Hadden de armen in Israël dan geen recht? Jazeker, want ze hadden het recht van de wet van Israëls God aan hun kant. Jahwe neemt het op alle fronten voor hen op. Wie geld leent aan de armen, mag geen rente vragen. De arme mag in de rechtspraak nooit het slachtoffer worden van klassejustitie. De bepalingen van sabbatsjaar en jubeljaar zijn vooral de armen ten goede bedoeld. En bij een offermaaltijd moeten de armen samen met de vreemdelingen en de slaven worden uitgenodigd. In de offerwetgeving wordt in alle opzichten rekening gehouden met de geringe draagkracht van de armen. De zwakste schouders worden steeds ontzien, tot in de dienst aan de Heere toe.
Israëls God laat het recht der armen volop gelden. Dat komt ook tot uiting in de woorden over de 'Knecht des Heeren'. Juist Hij zal 'de armen richten met gerechtigheid' (Jesaja 11 : 4a).
Geert Boogaard zei het in een lied over 'De Messias' eens als volgt:
'Er gaat een Rijk komen:
machtigen zullen vergaan
verachten komen tot eer
verhoogden worden vernederd
vernederden verhoogd
armen komen aan de beurt
treurenden
gebrokenen van hart
anawin
mensen van de wanhoop
die klachten schrijven aan de wand:
God, waar zijt Gij?
Ik geloof in de Messias van Israël…'
(Tijd en teken, p. 25)

Recht der armen

In Jesaja 11 : 4 wordt de Messias als Knecht des Heeren eigenschappen toegeschreven die de rechtvaardige koning onder Israël bezit. Eén eigenschap is wel dat hij de arme en geringe recht doet wedervaren.
Jahwe wil de armoede niet. Hij is naar zijn gehele wezen een God van overvloed. Rijkdom is op zich daarom geen zonde. Wel als rijken zichzelf verrijkt hebben over de ruggen der armen. Daarom zijn aan de ene kant in de bijbel de rijke aartsvaders Gods gezegenden, maar zijn later in de tijd van de koningen de armen Gods gezegenden (F. J. Pop). Rijken worden dan niet meer gelukkig geroemd, maar armen worden zalig genoemd. Jahwe zal Zich over hen ontfermen en eens hun lot komen wenden. De armen zijn Gods lievelingen. Ze mogen delen in Zijn genade. In dat verband valt in de Schrift de tekst: 'De HEERE maakt arm en Hij maakt rijk'. Ik heb in een preek op grond van dit woord weleens de maatschappelijke verschillen in de wereld horen verdedigen, uiteraard door een voorganger die het aan niets ontbrak. Maar dat is een vorm van grove Schriftverdraaiing, dat zal de echte lezer van de Schriften duidelijk moeten zijn. De HEERE zal eens de rijke, die onrechtmatig aan zijn rijkdom is gekomen, arm maken en Hij zal de armen als slachtoffers van de rijken op Zijn tijd rijk maken. De Knecht des Heeren zal in dit handelen van God Zijn plaats hebben. Het is nauwelijks opmerkelijk dat Christus als openingszin van Zijn troonrede laat horen: Zalig zijt gij, armen, want uwer is het Koninkrijk Gods' (Lucas 6 : 20). Zijn voeden van de schare is een aan de armen Gods recht op leven geven. Zijn betrokkenheid op verachten en verdachten in Zijn dagen komt voort uit het richten in gerechtigheid van hen die geen recht meer hebben.

Armen en rechtvaardigen
Het zou ook weer eenzijdig en eenkennig zijn om te menen dat de Schrift elke arme alleen dáárom vroom en rechtvaardig heet. Arm en vroom zijn begrippen die aan elkaar verbonden zijn geraakt. De Knecht des Heeren spreekt de armen zalig omdat ze arm van geest zijn. Hebben we ons in het voorgaande ervoor gewacht het begrip 'armen' direct te vergeestelijken, er is in de Schrift wel een duidelijke aanleiding om de arme die mag rekenen op Gods recht te zoeken onder hen die met hun bestaan hebben leren schuilen bij de Rechtvaardige. Nergens lezen we dat armen het recht in eigen hand nemen. Wel dat ze hun recht bij de Knecht des Heeren bewaard mogen weten. De Heere belooft dat er in de Messiaanse tijd een ellendig en arm volk zal overblijven die op de Naam des Heeren zullen betrouwen (Zefanja 3 : 12). En het ellendig volk mag op de Heere wachten, omdat Hij hen niet steeds zal verachten (Psalm 10 : 14). De arme is de ootmoedige. Hij is een mens die alleen God nog heeft overgehouden. Hij ligt aan Gods voeten in volslagen ellende. Hij kent nog slechts een schreeuw omhoog om verlossing uit de nood. De arme rechtvaardige doet dat omdat hem is geleerd en gezegd dat de Messias ook Zelf arm zal zijn. Als de profeet Zacharia de Knecht des Heeren aankondigt, zegt hij dat 'Hij rechtvaardig is en een Heiland, arm en rijdend op een ezel…' (Zacharia 9 : 9). Ook de liederen van de Knecht bij Jesaja doen horen dat Deze arm zal zijn. Nederig is Zijn houding en gering Zijn stand.
De armen krijgen een Koning die precies bij hen past. Hij wordt van hun familie. Hij was rijk, maar is arm geworden. Door Zijn armoede komt Hij rijk maken. Uit de afgehouwen tronk schiet een scheutje op. Armen, heft uw hoofden op omhoog. Door Jeruzalems straten strompelt een onaanzienlijke Man van Smarten. Niemand ziet in Hem een Koning. Is dat, is dat mijn Koning, verzucht een arme en vertrapte bij zichzelf Jeruzalems vrouwen wenen om Hem, maar worden terecht gewezen. Zo moet het gaan. Arm geworden, tot schande geraakt want tot zonde gemaakt. Hij komt de armen richten met gerechtigheid. Onrecht wordt Hem aangedaan, opdat Hij recht zal verwerven. De Machteloze overwint onder het onrecht door en geeft de armen zo het recht waarop ze mogen bouwen. Passie en Pasen zijn der armen troost. Voor Calvijn is de uitleg van Jesaja 11 : 4 zonder meer duidelijk. Christus is een Beschermer en Bewaarder niet zomaar voor iedereen. Hij zal het slechts zijn voor hen die beseffen dat ze arm zijn en dat er in hen niets goeds is. Daarmee wordt arm-zijn geen voorwaarde vooraf, want Christus roept allen tot Zich. Maar slechts armen laten zich door Hem regeren. Waarlijk arm zijn voor God is de weg waarlangs de Knecht het recht der armen laat gelden. De armen in de wereld hebben daarom brood nodig, gewoon brood. Maar ze hebben net als alle rijken tegelijk broodnodig de gerechtigheid van Christus om ermee voor God te kunnen bestaan.
Wat een Knecht die zo Koning is! Wat een rijkdom om zó arm te zijn.

J. Maasland, Kootwijkerbroek

[Tekst foto 1: Maarten Luther: Het Nieuwe Testament
Wittenberg: Hans Lufft, 1546,
Houtsnede naar Lucas Cranach de Jongere]

[Tekst foto 2: Johannes 19 : 1-2
Toen nam Pilatus dan Jezus, en geselde Hem. En de krijgsknechten, een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en wierpen Hem een purperen kleed om;]

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1994

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Hij maakt arm en maakt rijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1994

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's