Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Emmaüsgangers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Emmaüsgangers

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

… maar Hem zagen ze niet(Luc. 24 : 24b)

In gedachten maken we een wandeling mee van Jeruzalem naar Emmaüs. Een dorpje, ongeveer tien kilometer van Jeruzalem verwijderd. We lopen dan mee met twee discipelen van Jezus. Maar denk nu niet dat het een gemakkelijke wandeling zal zijn. Het is eigenlijk onmogelijk om er zomaar bij te zijn. Want deze twee mensen hebben een totaal ingestorte wereld achter zich. Ze zijn sprakeloos, terwijl ze honderd uit spreken over de dingen die gebeurd zijn. Met één slag hebben zij alles verloren, wat aan hun leven een diepere inhoud gaf. Ze zeggen: wij hoopten dat Hij Degene was, Die Israël verlossen zou'. En dan hebben ze het over Jezus. Hier zijn twee totaal ontredderde mensen onderweg. Lopen we mee? Vooral in tijden van aanvechting en vertwijfeling, moeten we niet schromen mee te gaan. Want straks zal Jezus Zich bij hen voegen, weliswaar eerst als een Onbekende. Maar Hij is het toch maar! Juist temidden van nood en dood, temidden van rouw en verdriet, als je moet zeggen: 'Pasen? Maar overal is de dood'. Als in uw leven het licht tot duisternis is geworden: kom, ga mee op deze weg! En hoor, waar het gesprek over gaat. Ze spreken over Jezus van Nazareth. Ze spreken over geleden verlies. En ze zijn in grote verwarring. De een heet Kleopas. Meer weten we niet van hem. En van de tweede is zelfs de naam onbekend gebleven. Ze gaan naar Emmaüs. Ze hebben verder niets meer in Jeruzalem te zoeken. Jezus is gestorven en begraven. En daarmee is al hun hoop vergaan. Het is nu al de derde dag. Ze lopen en spreken erover: 'De dingen aangaande Jezus de Nazarener, welke een profeet was, krachtig in werken en woorden'. Over Hem gaat het gesprek. Praat u samen wel eens over Jezus? Over Zijn Borgwerk? Of denkt u, dat een 'geestelijk' gesprek gaat over de godsdienst, over de kerk en over dominees? Zij spreken over Jezus en over hun gemis. Over hun vertwijfeling. En dan komt er een keerpunt. We lezen in vers 15 zo opmerkelijk: 'en het geschiedde': alsof de Kerstgeschiedenis komt. Dit klinkt op de hoogtepunten van de heilsgeschiedenis. 'En het geschiedde'. Er wordt hier geschiedenis gemaakt! Nee, er is hier geen sprake van toeval. Hier komt Jezus en zoekt zijn dwalende schapen op. Het is vervulling van de profetie uit Jesaja 53: 'wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg'. Opzoekende, verkiezende liefde. Het gaat van God uit. Daarom staat dat er met nadruk: 'en het geschiedde'. Zo werd Abraham geroepen uit Ur der Chaldeeën. Zo bezocht de Heere Jacob in Bethel. En Elia onder de jeneverstruik. Petrus na zijn verloochening. 'Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude'. Ook deze twee discipelen, die onder hun vertwijfeling en ongeloof gebukt gaan. 'En het geschiedde dat Jezus Zelf bij hen kwam'. Hier is het wonder van Pasen: Jezus is erbij gekomen. Daar waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn naam, daar ben Ik in het midden van hen (Matth. 18 : 20). Dit is hier letterlijk vervuld. Het is waar, ze kennen Hem wel niet. Maar Hij is er wel. Let daar op! Want waar Hij is, wil Hij Zich kenbaar maken. Zich openbaren. Door Zijn Woord. En door de sacramenten. Jezus is erbij. En Hij wil Zich aan hen openbaren. Toch reageren ze eerst verstoord op Zijn komst. Een vreemdeling, die zich zomaar indringt en opdringt terwijl zij spreken over dingen, die hen zo na aan het hart liggen. Jezus vraagt hen: 'waarom ziet gij droevig?' Men mag ook vertalen: zij bleven met droevige gezichten staan. Ontstemd, droevig en somber. Bovendien staat er: hun ogen werden gehouden dat zij Hem niet kenden. Ze waren niet blind. Maar ze werden verhinderd Hem te kennen. Jezus lokt hun vragen uit, door Zelf eerst vragen te stellen. Waar hebt u het zo druk over? En Kleopas antwoordt: 'Zijt gij alleen een vreemdeling in Jeruzalem?' Of anders gezegd: Weet u niet wat daar gebeurd is? De hele stad was er immers van op de hoogte? Weet u dat dan niet?
Spoedig zullen zij er achter komen, dat juist deze Vreemdeling àlles wist en àlles verstond. Niet alleen, wàt er gebeurd was, maar ook waartoe het gebeurd was. Zij meenden het te weten, maar zouden weldra inzien dat het juiste inzicht hen ontbrak, Dat dàt alleen bij Hem was, die zij nu nog als vreemdeling zagen. Kleopas neemt het woord en geeft een samenvatting van de gebeurtenissen. Het valt ons daarin op dat hij niet de schuld schuift op Pilatus of de Romeinse soldaten. Maar ònze oversten, ònze overpriesters hebben Hem overgeleverd. En dan spreekt hij uit, waarom zij zo droevig gestemd zijn. 'En wij hoopten'. Ze hadden een hoge verwachting van Hem gehad. Hopen is hier: stellig verwachten. Hiermee geven zij aan dat hun hoop vervlogen is. Ze zijn totaal in verwarring gebracht. Ook door het bericht van de vrouwen, die zeggen dat Hij leeft. Wij hoopten. Maar hun hoop is beschaamd gevvorden. We dachten dat Hij de Messias was. De beloofde Zoon van David. Dat Hij Israël verlossen zou. Deze hoop is de bodem ingeslagen. Of toch nog niet helemaal? Er gloort nog iets van verwachting in de boodschap, die zij van de vrouwen gehoord hebben. 'Sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld'. Totaal in verwarring gebracht. Ze hebben verteld, dat ze bij het graf waren. En dat leeg vonden. Ze hebben ook engelen gezien en die zeggen dat Hij leeft. Is het niet ongehoord? Engelen, boodschappers van de hemel gezonden. Zeggen dat Jezus leeft. Woorden, rechtstreeks uit de hemel gehoord. En niet geloofd!? Nee, Hem zagen ze niet. We moeten bewijzen hebben! We willen éérst zien en dan geloven. Ze wandelen met Jezus. Ze horen Zijn woorden. Hij is in het midden van hen. Maar Hem zagen ze niet. Bidt toch ook nu om geopende ogen. Want Hij is onder ons. Opdat we Jezus zullen zien. Zijn stem mogen horen. En niet langer ongelovig en traag van hart zullen zijn.

W. C. Meeuse, St. Annaland

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1994

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De Emmaüsgangers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1994

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's