Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Recht en genade (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Recht en genade (4)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

God eist dat aan Zijn recht wordt voldaan! Het is om deze oorzaak dat Zondag 5 van de Heidelbergse Catechismus met de vraag begint: 'Aangezien wij dan naar het rechtvaardig oordeel van God tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er enig middel, waardoor wij deze straf zouden kunnen ontgaan en wederom tot genade komen?' Het antwoord luidt: 'God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede; daarom moeten wij aan haar, of door onszelf, of door een ander volkomen betalen.'
De Heere doet geen afstand van Zijn recht. Hij wil gerechtigheid. Hij kan noch wil 'zomaar' heenstappen over wat jegens Hem is misdreven.
De Heere heeft het recht lief en Hij handhaaft het volkomen. Hierover kunnen geen misverstanden ontstaan, omdat dit vanuit de Schrift op velerlei plaatsen is aan te tonen.
Toch valt niet te ontkennen – en daarvoor zijn ook tientallen plaatsen in de Schrift aan te wijzen – dat de Heere barmhartigheid, genade wil bewijzen. Hij wil dat de Zijnen leven en vrij worden van Zijn toorn. Hoe bewijst God nu Zijn barmhartigheid en hoe handhaaft Hij toch Zijn recht? Men kan de vraag ook anders stellen en zeggen: hoe blijft God God en hoe ontvangt de mens genade zonder dat het recht van God gekrenkt wordt?
Het antwoord op deze vraag is: God geeft Zijn Zoon als Borg om voor de zonde genoeg te doen. Maar geeft dat geen conflict in God: recht èn genade? Ontstaat er geen grote spanning tussen gerechtigheid en genade? Kan het ook niet zo zijn dat men de genade laat opgaan in het recht òf het recht uitspeelt tegen de genade?
't Moet gezegd worden: alles is mogelijk. Ik denk dat iedere dienaar van het Woord in de prediking ervoor zal moeten waken, dat hij het recht van God ook werkelijk het recht van God laat zijn en Gods genade ook werkelijk Gods genade.
Recht èn genade zijn niet tegenstrijdig. Zij geven in God geen conflict. Alles in God is harmonieus. Met name geldt dit van Zijn deugden. De ene deugd komt niet in botsing met de andere. Hoe schoon dit alles in de Heere is, wordt ons door Calvijn aangetoond. In een vorig artikel heb ik daarover al iets geschreven, zodat ik er nu niet verder op inga.
Aan Gods recht wordt genoegdoening gegeven door de Zoon. Verzoening door voldoening!
Het is wellicht goed om in 't kort in te gaan op een aantal gedachten die er in de loop der eeuwen over de verzoening zijn geweest. Gedachten die óók in onze tijd actueel zijn.

Klassiek
Als wij spreken over de klassieke verzoeningsgedachte, denken wij in 't bijzonder aan Irenaeus en andere oosterse theologen.
Wat staat bij hen centraal? Niets meer, maar ook niets minder dan het handelen van God. De spits van dat handelen is naar de mens en naar de wereld gericht.
Heel weinig wordt er door Irenaeus en anderen gesproken over het voldoen aan Gods gerechtigheid. In déze theologie gaat  het veel meer over de macht van de zonden dan over de schuld van de zonde. Gods barmhartigheid kan vrijuit naar de mens toestromen als de macht van de zonde over in hem is gebroken. Aan de duivel wordt de macht ontnomen door de gehoorzaamheid van Christus. Inzake dit laatste schrijft Irenaeus: 'Door de gehoorzaamheid tot de dood vernietigde het Woord de oude, bij de boom begane ongehoorzaamheid.'
In deze klassieke verzoeningsleer is er ten diepste weinig aandacht voor de rechtvaardigmaking. Wel wordt zij hier en daar genoemd, maar dat is meer omdat er in de Bijbel over wordt gesproken dan dat zij werkelijk functioneert, zoals zij dat bijvoorbeeld doet in de tijd van de reformatie.
Sterke nadruk heeft de kerk van het oosten altijd op de heiligmaking gelegd. Christus komt door Zijn Geest in de Kerk wonen en heiligt haar.
De inwoning van Christus door Zijn Geest in de Kerk maakt dat men deelgenoot wordt van de goddelijke natuur.
Van Athanasius (295-373) zijn de bekende woorden: 'Want Hij, d.i. Jezus Christus, is mens geworden, opdat wij zouden worden vergoddelijkt'. Ook lezen wij bij deze kerkvader, dat wij door de Geest deel hebben aan God en deelgenoten worden van de goddelijke natuur.
Een aantal eeuwen later zal een ander groot theoloog van de orthodoxe kerk, Johannes van Damascus (674-750), zeggen dat het hem vooral gaat om de vernieuwing van het beeld van God, het deel hebben aan de godheid en de mogelijkheid tot terugkeer in het paradijs met het terugkrijgen van de onsterfelijkheid (Andresen, I blz. 324).
Het zal juist zijn als iemand mij tegenwerpt, dat deze gedachten van de oosterse kerk niet meer integraal in onze tijd worden overgenomen.
Toch moeten wij niet doen alsof deze gedachten onder ons in het westen niet zouden leven. Wij zijn werkelijk niet altijd zo reformatorisch als wij zeggen te zijn.
De vergeving spreekt eigenlijk vanzelf in de gedachtengang van Irenaeus en anderen. Aan het recht behoeft niet voldaan te worden, alleen moet de macht van de zonde worden vernietigd. Van plaatsvervanging is er ten diepste geen sprake. Men wil alleen van Gods liefde gesproken hebben. Nu ben ik van mening, dat er veel over de liefde Gods moet worden gesproken. Laat het maar luid en overal gezegd worden, dat God liefde is. Eigenlijk kan dit nooit te veel, doch wel te weinig worden gedaan. Echter… men moet dit niet op een wijze doen, dat dit ten koste gaat van het recht van God. Ik krijg de indruk, dat aan dit gevaar de oosterse kerk niet helemaal is ontkomen. En sommigen in onze tijd al evenmin.
Maar er is nog iets! Rechtvaardigmaking en heiligmaking moeten wel onderscheiden, maar in geen geval van elkaar gescheiden worden.
Nu acht ik het niet verkeerd dat er in de oosterse kerk, maar ook wel onder ons nadruk wordt gelegd op de heiligmaking. Misschien gebeurt het onder ons nog veel te weinig. Want wat hoort de wereld van ons, wat ziet zij van ons? In plaats van een competitie (wedijver) om heilig te leven, liet zij een competentiestrijd, waarin de één de ander onderuit haalt.
Het is dus een heel goede zaak als in de prediking, catechese en op Bijbelkringen nadruk wordt gelegd op de heiliging van het leven, waarin zowel de eerste als de tweede tafel van de wet evenveel aandacht krijgt.
Wel moet deze heiligmaking zeer nauw verbonden zijn met de rechtvaardigmaking, d.i. de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof. Wanneer men de heiliging van het leven losmaakt van de Rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof, krijgt men actieve mensen, vrome mensen, doch geen mensen die verstaan vat Jezus zegt: 'zonder Mij kunt gij niets doen'. De heiligmaking zal alleen Gode tot eer zijn en tot werkelijk nut van de naaste als men door genade weet wat MacCheyne ooit eens heeft uitgedrukt: 'Nu weet ik die waarheid zo diep als gewis, dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.'
Valt er voor ons uit de klassieke verzoeningsgedachte van de oosterse theologen dan wel in het heden iets te leren? Jazeker! Wij kunnen van hen leren, dat in het leven des geloofs de heiligmaking niet mag ontbreken. Kortweg gezegd: de heiliging van het leven mag volstrekt niet verwaarloosd worden. Men mag dus maar niet zeggen: 'wij hebben onze heiligmaking in Christus en wat wij dan verder doen of nalaten, is niet van belang'. Zó leert de Schrift het ons niet. De Heere zegt: 'Weest heilig, want Ik ben heilig'.
Ook worden wij door de oosterse theologie ervoor gewaarschuwd om de vergeving niet al te vanzelfsprekend te vinden. Vergeving is maar niet de gewoonste zaak van de wereld. Vergeving is een wonder, een groot wonder van Boven. Ik meen dat Luther en Calvijn dit op een juiste wijze hebben ingezien en om die reden zowel nadruk legden op de rechtvaardigmaking als de heiligmaking, terwijl het accent in het oosten op het laatste viel.

Juridisch
Een tweede verzoeningsgedachte is de juridische! Het woord zegt het al: de volle nadruk krijgt het recht.
Deze gedachte vindt men meer in het westen dan in het oosten. Misschien is dit laatste niet helemaal juist uitgedrukt, want in het geval van Irenaeus en anderen heb ik aangetoond, dat het recht van God eigenlijk helemaal niet wordt genoemd. En als het wordt genoemd, functioneert het niet. Een man die zich in het westen met de juridische verzoeningsgedachte heeft beziggehouden, is Anselmus. Legde het oosten het accent op de macht van de zonde, hij legde alle nadruk op de schuld van de zonde. Zonde is bij hem in de eerste plaats overtreding tegenover God. Zonde is schuld tegenover God. Deze schuld is oneindig groot. Zij kan alleen door een eeuwige straf worden geboet.
Evenals in de Heidelberger is het bij Anselmus: òf straf òf voldoening. Door Christus nu is er voldoening gegeven. Hij heeft dit gedaan door Zijn sterven. Maar wat is nu de vrucht van het sterven van Christus? De vrucht van Jezus' verzoenend lijden en sterven is dat God het getal van Zijn dienaren kan aanvullen. Let wel: de verzoening door voldoening geeft niet alleen de mogelijkheid aan God om uit het menselijk geslacht Zijn dienaren te recruteren, maar dit is ook bij uitstek het middel om Zijn wil uit te voeren.
Wel blijft de vraag, hoe de voldoening van Christus aan het menselijk geslacht ten goede komt. De Godmens (Jezus Christus) heeft voldaan, maar hoe wordt dit effectief aan het menselijk geslacht?
Op deze vraag geeft Anselmus een eenvoudig antwoord. Wie een gave aan God brengt, kan God niet zonder beloning laten. Jezus Christus brengt een volkomen offer. Hij geeft de eer terug aan Zijn Vader. Maar welke belonig krijgt dan Jezus Christus? Hij hééft àlles al, want Hij is God. In Zijn 'Cur Deus homo' (Waarom werd God mens?) zegt Anselmus, dat het loon aan hen wordt geschonken aan wie Christus het geven wil. Dat wil zeggen: het zal gegeven worden aan de mensen, die verwanten van Christus zijn, want voor hen heeft Hij gearbeid. Jongeren en ouderen krijgen – zoals Anselmus leert – de vergeving van de zonden en de eeuwige zaligheid. Op welke manier dit gebeurt, wordt door Anselmus niet vermeld. Het werk van de Heilige Geest – zoals later bij Calvijn – wordt door hem vrijwel niet genoemd. Wel de verwerving van de zaligheid krijgt alle aandacht, maar niet de toepassing van het heil. Desondanks kan men in de gedachten gang van Anselmus opmerken, dat hij recht en genade, goedertierenheid en recht meer op z'n plaats laat, dan men als orthodoxe kerk in het oosten heeft gedaan.

Niet alles overgenomen
Veel van het gedachtengoed van Anselmus is door de reformatie overgenomen. Opzettelijk schrijf ik veel. Niet alles. Dat bijvoorbeeld de zonde als belediging moet worden verstaan en voldoening als eerherstel is door de reformatoren zó niet overgenomen. Ook niet dat de dood van Christus alleen meetelt en niet Zijn leven. Daarbij leerde Calvijn in tegenstelling tot Anselmus, dat Christus sterft als Hoofd van de Kerk en niet als privé-persoon.
(Wordt vervolgd)

G. S. A. de Knegt, B.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Recht en genade (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's