Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vergeten hoofdstuk uit het geloofsleven? (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vergeten hoofdstuk uit het geloofsleven? (4)

Over het maken van een verbond met God

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De praktijk
Hoe is het praktisch toe gegaan bij de verbondssluiting met God? Behalve de richtlijnen die hiervoor bij de verschillende auteurs zijn te vinden, hebben o.a. Guthrie, Teellinck en Alleine ook een model voor zo'n (schriftelijke) verbondssluiting met God nagelaten. Daardoor krijgen wij een goed inzicht in hetgeen hen bij dit werk voor ogen heeft gestaan. Deze modellen willen we nu nader bezien.

Het model van William Guthrie
Het voorbeeld van Guthrie is te vinden in 'Des Christens groot interest'. Dit boek heeft hij geschreven met de bedoeling om antwoord te geven op alle vragen die cirkelen om die ene grote vraag: hoe kan ik weten dat ik een kind van God ben, dat ik deel heb aan Christus. Tot de worstelaars met deze levensvraag behoren in ieder geval ook die mensen die menen dat zij het ware geloof kennen als zij dat horen verklaard worden in zijn werkzaamheden. Gevraagd of hun hart uitgaat naar de weg des heils die God in Christus heeft ontsloten, zullen ze dat van harte beamen. Hun hart gaat naar Christus uit, maar niettemin twijfelen zij dikwijls of zij wel oprecht in Hem geloven. Aan deze mensen geeft Guthrie de goede raad om een persoonlijk verbond met de Heere te sluiten tot bevordering van de zekerheid des geloofs. Of, zoals hij het zelf zegt: '… voor een troostvolle bevestiging van zijn deel aan Christus Jezus' (a.w. Barneveld 1981, p. 151). Die verbondssluiting heeft geen waarde in zichzelf als er niet tegelijk is een hartelijk aangrijpen van God in Christus. En eveneens zal niemand door verbondssluiting tot vastheid komen zonder dat de Geest met ons mee getuigt, zodat wij weten wat ons van God geschonken is. Ook al is de verbondssluiting een werk van de mens, hij is daarin diep afhankelijk van de Geesteswerking. Dat sluit echter het gebruik van alle ten dienste staande middelen niet uit. De uitdrukkelijke verbondsonderhandelingen met God zijn zo'n middel dat er veel toe kan bijdragen om het hart van twijfel te bevrijden. Omdat wij zo doende vastleggen wat er tussen God en ons is voorgevallen. Deze zaak dient de versterking van het geloof.

1. Voorbereiding
In de verbondsonderhandelingen met God dient men zich ervan bewust te zijn dat men staat op de bodem van de Schrift. Het geeft reden tot vrijmoedigheid als we weten dat de Heere Zelf die mogelijkheid heeft aangereikt en we ook de Bijbelheiligen daarvan gebruik zien maken. Guthrie haalt zijn voorbeelden voornamelijk uit het Oude Testament, zoals Jes. 44 : 5 ('Deze zal zeggen: ik ben des Heeren…'). De vrede die de oudtestamentische gelovigen (bijv. Asaf, Ps. 73 : 25) hebben gehad in de verbondsonderhandelingen met God is voor Guthrie aanleiding om de vraag te stellen of wij, die leven onder het nieuwe verbond, in deze omgang met God dan zullen achterblijven bij de oudtestamentische gelovigen. Er zijn trouwens nog wel meer redenen te noemen. Guthrie verbaast zich namelijk dat veel mensen zo vastberaden zijn in zaken die, hoewel belangrijk, toch van voorbijgaande aard zijn. Zouden we dan zo'n belangrijke zaak als ons aandeel in Christus niet met onze handtekening moeten bekrachtigen? En dat temeer omdat juist deze zaak in het leven van de gelovigen steeds wordt aangevochten. In zeker opzicht, aldus Guthrie, kan over de verbondssluiting van de gelovige met God zelfs gesproken worden als van een verplichting. Immers, de Heere Zelf heeft heel beslist en nadrukkelijk gehandeld in de weg der zaligheid. Het heil in Christus bestaat op de wijze van een verbond, waarin alles van Gods kant vast ligt (denk aan Jes. 54 : 9, 10). Als God Zelf zo uitdrukkelijk en beslist heeft gehandeld, zou ons aandeel in het verbond dan bestaan in wat verwarde gedachten. '… zullen wij als stomme dieren voor Hem zijn?' (a.w. p. 154). Guthrie noemt ook het huwelijk als bewijs. Zou het genoeg zijn voor de sluiting van een huwelijk als bijv. de bruid in haar hart toestemming had gegeven en haar (a.s.) man daarvan op de hoogte heeft gebracht zonder dat een nadrukkelijk uitgesproken 'ja-woord' volgt? Guthrie voert dan vele bewijsplaatsen aan om aan te tonen dat juist het huwelijksverbond in de Bijbel model staat om ook in de omgang met God aan de wederkerigheid gestalte te geven. Tenslotte wijst Guthrie op datgene wat er voor de mens aan gelegen is. De verbondssluiting met God is tot geruststelling van het menselijk gemoed. We hebben meer troost uit het verbond. En wij beantwoorden ook meer aan Gods neerbuigende goedheid waarmee Hij in de aanbieding van de rijke verbondsbeloften tot ons komt.

2. Vernieuwing van het verbond
Wat eens is gedaan, mag ook telkens vernieuwd worden. Daar is zeker aanleiding toe als de twijfels zich opnieuw van ons meester maken. Juist dan is het goed om door vernieuwing van het verbond tot nieuwe geloofsdaden te komen en Christus weer als onze schat aan te grijpen. Er is ook aanleiding toe als we in zonden zijn gevallen. Juist dan zou er, ondanks alle vrees, een nieuw aangrijpen van Christus moeten zijn in de belofte van verzoening met God. Want Christus is te allen tijde onze Voorspraak en wij dienen Hem als zodanig te zien als wij gezondigd hebben. In tijden van grote gevaren of grote zorgen zouden wij meer vastheid ontvangen als onze harten zich in vertrouwen aan de Heere overgeven. Ook dan is de verbondsvemieuwing een uitstekend middel om tot die gerustheid te komen. En als mensen klagen dat zij ver van God zijn en dat hun ziel zo dor is en hun geestelijk leven zo in verval, zou het dan niet de beste weg zijn om Christus hartelijk aan te grijpen? 'Dit is de gebaande weg om sap te trekken uit Christus de wortel, tot genezing van de ziel…' (a.w. p. 155). Het Heilig Avondmaal is een bijzondere gelegenheid om onze belijdenis, in de verbondssluiting tot uiting gebracht, nadrukkelijk gestand te doen. In de Avondmaalsviering is immers sprake van een openlijke belijdenis dat wij God in Christus aangrijpen, terwijl wij het zegel daarvan ontvangen.
Guthrie beseft wel degelijk het gevaar dat een te vaak herhalen van wat eens gebeurd is, gemakkelijk kan leiden tot formalisme. We hoeven daarom niet telkens zo uitvoerig en uitdrukkelijk te verklaren wat we eens voor Gods aangezicht zo uitvoerig en nadrukkelijk hebben uitgesproken. Het is genoeg als we de Heere belijden dat het ons verlangen is te blijven bij het verbond, dat we ons eraan zullen vasthouden en het nooit zullen herroepen. Dat mogen we doen zo vaak het goed en nodig voor ons is.

3. De innerlijke gestalte
'… want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan' (1 Sam. 17 : 7b). Op deze goddelijke regel vormt de verbondssluiting met God geen uitzondering. De klop van het hart moet niet anders zijn dan de belijdenis van de mond of het getuigenis dat met de hand wordt geschreven. Als het gaat om de innerlijke gestalte die bij de verbondssluiting hoort, noemt Guthrie als eerste: vertrouwen dat God de verbondssluiting van 's mensen kant wil aannemen, hoewel die onvolkomen is. De troost van de verbondssluiting is juist dat God Zelf zorgt voor de vervulling van alle voorwaarden in het leven van die mens. Zonder dit vertrouwen zal de verbondssluiting nooit leiden tot de vrede die ze juist bedoelt. De sluiting van een verbond met God moet ook heilig gebeuren. Men kan dan ook niet met God in een verbond treden zonder hoge gedachten van God te hebben en zonder belijdenis van eigen zonden. Het is immers geen kleinigheid met de grote God van hemel en aarde en met Zijn Zoon Jezus Christus en met de eeuwige Geest op het allernauwst verbonden te zijn.

4. De verbondssluiting zelf
Hoewel Guthrie aan ieder die het voornemen heeft met God in een verbond te treden de vrijheid laat om dat op z'n eigen wijze te doen, heeft hij in zijn boek niettemin een model nagelaten. Maar hij voegt er met grote stelligheid aan toe dat dit model alleen maar een voorbeeld is van hoe het kan. Hij wil niemand voorschrijven om het op die manier te doen. Als maar, zegt hij, bij een verbondssluiting de mensen tegenover God hun verloren staat erkennen. Maar niet minder erkennen de verlossing die in Christus is. En dat zij verklaren de verlossing, zoals hun die in het Evangelie wordt aangeboden, te willen aannemen. Dat zij daarin dankbaar rusten en er genoeg aan hebben. Verder dat zij zich geheel en al aan God toevertrouwen om op Zijn wijze zalig gemaakt te worden.
Met de hierboven genoemde elementen is het voorbeeld van Guthrie (bijv. in de uitgave Utrecht 1981, p. 121 of Barneveld 1981, p. 159) in hoofdlijnen weergegeven. De nadruk valt daarin heel sterk op eigen onwaardigheid, maar niet minder op de aanbieding van de Zaligmaker. Guthrie schroomt niet in dit verband zelfs te spreken van het gebod om Christus Jezus aan te nemen en tot Hem te vluchten. Als doel wordt vermeld: te komen 'tot troost van mijzelf en tot lof van Uw heerlijke genade' (a.w. Barneveld 1981 p. 160). Dit gaat samen met de uiting van het verlangen om zich af te scheiden van alles wat van God afkerig is èn de bede dat God alle inwonende verdorvenheden door Zijn kracht bedwinge en onder het zachte juk van Christus brenge. Dit alles wordt plechtig beloofd aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Elk van de drie Personen der Drieëenheid wordt erbij betrokken in overeenstemming met de manier waarop elk zowel in het verwerven als in de toepassing aandeel gehad heeft in het zalig maken van de mens die het verbond sluit. Daarop volgt de hartelijke belofte om niet langer voor eigen rekening te willen leven, maar de Heere aan te hangen. Het eindigt met de belijdenis van Gods trouw, waarin alleen de vastheid van het zojuist gesloten verbond gelegen is.

Als wij dit van harte en oprecht zouden doen, aldus Guthrie, dan zou het door Gods zegen terdege helpen ons weerbaar te maken voor veel vrees. 'En wij zouden iets goeds over deze dag en dit uur te melden hebben. Dit zou voor ons tot troost zijn als wij naderhand in duisternis geraken, en zelfs als veel tekortkomingen ons voor ogen staan, misschien wel in het uur van de dood, 2 Sam. 35 : 5. Het is groot als iemand zich op God kan beroepen en zeggen: U weet dat er een dag en een uur was dat ik vrede door Christus verkreeg en mijn hart aan U overgaf om daarin zonder tegenwerping Uw gehele wet te schrijven' (a.w. Barneveld 1981, p. 162).

5. Bezwaren
Als echte zielszorger heeft Guthrie ook weet van allerlei bezwaren die er tegen zo'n verbondssluiting kunnen bestaan bij oprecht gelovigen. De een durft de grote woorden van een verbondssluiting niet in de mond te nemen omdat zijn hart er niet ten volle toe genegen is. Een ander durft het niet sluiten uit vrees dat hij het zal verbreken. Wie zichzelf als verbondsbreker heeft leren kennen, zal zomaar niet met de heilige God in een verbond durven treden. Een derde, die ooit wèl met God in een verbond is getreden, vraagt zich af of hij dat oprecht heeft gedaan als hij ziet op de onvruchtbaarheid van zijn leven en het feit dat hij nog zo vaak bekommerd is over zijn genadestaat. Al deze vragen weet Guthrie op een heldere wijze te beantwoorden, maar steeds zo dat de mens geen been meer heeft om op te staan en er maar één gerechtigheid overblijft: die van de Heere Jezus Christus.

P. van der Kraan, Bleskensgraaf

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een vergeten hoofdstuk uit het geloofsleven? (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's