Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloofsbeschrijving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloofsbeschrijving

Theodorus van der Groe (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1742 schreef Van der Groe een korte, maar belangrijke verhandeling: Beschrijvinge van het oprecht en ziel-zaligend geloove. Hij behandelt daarin de in de achttiende eeuw zo omstreden kwestie, of het vertrouwen behoort tot het wezen of tot het welwezen van het geloof. Van der Groe kende geen ander geloof dan de klassieke omschrijving van het geloof in Zondag zeven van de Heidelbergse Catechismus en wordt niet moe te verklaren, dat het vertrouwen waarover Zondag zeven spreekt, tot het wezen en niet tot het welwezen van het geloof behoort. In het kleinste geloof is de zekerheid aanwezig. De zekerheid van het geloof moeten we niet verwarren met de zekerheid van het gevoel. De zekerheid van het gevoel is niet altijd aanwezig. In het geloof is geen twijfel. In de gelovige nog al te vaak en al te veel.

Van der Groe beroept zich voor zijn geloofsvisie op de Reformatoren, vooral op Calvijn en wijst met waardering op Willem Teellinck. Hij laat zien dat de reformatorische leer hem zeer ter harte gaat en dat hij hiervan niet wil afwijken.

Het vast vertrouwen is dus een wezenlijke eigenschap van het geloof. Het komt aan op de ware aard van het geloof Met geen ander of minder geloof kunnen wij zalig worden. Er is geen geloof zonder vereniging met Christus zonder zekerheid. Christus alles en Christus alleen. Wie op dit punt dwaalt, diens theologie is een dwalende theologie.

Het hongeren en het dorsten in zijn tijd keurt Van der Groe af Het zijn ongelovige pogingen van de mens om de Heere tot genade en barmhartigheid te bewegen.

Aansluiting bij de Reformatoren en Catecliisnius

Calvijn zag het geloof als het voornaamste werk van de Geest. Zijn bekende definitie is: Het is een vaste en zekere kennis van Gods welwillendheid jegens ons, welke gegrond op de waarheid van Zijn genadige belofte in Christus, door de Heilige Geest aan ons verstand wordt geopenbaard en in ons hart wordt verzegeld.

Voor Calvijn is het Woord van God het onderwerp van waar zaligmakend geloof. Bovendien is de tegenstelling die men wil maken tussen een vaste kennis, waardoor men voor waarachtig houdt en een hartelijk vertrouwen, vals.

Bij Luther is het geloof een speciaal vertrouwen op God dat de vergeving en de zaligheid ook persoonlijk aan mij geschonken is. Het object van het geloof is evenals Calvijn de belofte van God in Christus. De Reformatoren leren dat het geloof een zekere kennis is en een vast vertrouwen. Ook zij stellen niet dat een mens volkomen zeker is van zichzelf. Wanneer de zekerheid van het wezen naar het welwezen van het geloof wordt overgebracht, verdwijnt de vastigheid.

We kunnen de geloofsbeschouwing van Van der Groe inderdaad reformatorisch noemen. In geen enkel opzicht wil hij iets anders leren dan wat de Hervormers geleerd hebben.

Een vergelijking met de Catechismus geeft aan dat zijn formuleringen niet nieuw zijn. De zondagen 23 en 24 tonen dat alleen het geloof ons Christus en Zijn weldaden deelachtig maakt. De grote betekenis van het geloof blijkt uit vraag 65: Vanwaar komt zulk een geloof? Antwoord 76 geeft aan dat we met een gelovig hart het ganse lijden en sterven van Christus aannemen en het eeuwige leven verkrijgen.

Wet en Evangelie

Van der Groe staat achter de preekwijze van E. en R. Erskine. Hij wil op hun manier Wet en Evangelie prediken. De Erskines hebben niet nagelaten de Wet in haar aanklagende en overtuigende functie in hun prediking een plaats te geven. Een overtuiging van zonde is onmisbaar. Wie licht denkt over de zonde, denkt ook licht over Christus. P. H. van Harten zegt verder over de methode van de Erskines: Maar hoezeer zij toestemden dat er een 'law-werk' nodig was, zij kwamen met de belofte en de prediking van het aanbod niet alleen tot hen die zich van hun zonden overtuigd waren.

Van der Groe waarschuwt voor vermenging en scheiding van Wet en Evangelie. Wij mogen niet van het Evangelie een Wet en van de Wet een Evangelie maken. Voor het geloof is het schadelijk alleen te werken met de Wet of met het Evangelie. Want de Wet is zonder het Evangelie een dodende en verdoemende letter. Het Evangelie zonder de Wet is slechts een loze pleister, die onze wonden wel een beetje verzacht, maar nooit echt zal kunnen genezen. Zonder het Evangelie en zonder de genade en de Geest van Christus, die ons daarin beloofd worden, kan de Wet de mensen niet tot zaligheid overtuigen, voor God vernederen, tot Christus leiden en tot vernieuwing en godzaligheid opwekken. Zonder de Wet is het Evangelie niet in staat een mens te bekeren en zalig te maken.

Het standpunt van Van der Groe is duidelijk. De mens buiten Christus komt eerst met de Wet van God in aanraking en dan met het Evangelie. Uit en door de Wet is de kennis van de zonde. Niet het Evangelie is kenbron van de zonde. Het Evangelie veronderstelt de Wet, zoals genade zonde veronderstelt. Het Evangelie kan nooit tot zijn recht komen dan bij de verkondiging van de Wet. Het Evangelie, zonder de Wet vooraf, hangt volkomen in de lucht. Het uitgangspunt van Van der Groe is dat een zondaar niet eerder op Christus zal zien en de belofte van het Evangelie gaat aanvaarden, voordat zij verbrijzeld is. Eerst komt de Wet de zondaar verbrijzelen, daarna is er pas plaats voor Christus en de genade. Het zwaartepunt ligt in de chronologisch van elkaar onderscheiden prediking van Wet en Evangelie.

Onlosmakelijk aan elkaar verbonden

Calvijn betrekt Wet en Evangelie direct op elkaar. Gods Woord is prediking van tegelijk Wet en Evangelie. Kennis van de zonde door de Wet is verbonden met de kennis van de genade in Christus en vinden beide hun plaats in het ene werk van de Geest, die de uitverkorenen met Christus verenigt. Er is geen scheiding tussen Wet en Evangelie. Er is geen vermenging van Wet en Evangelie. Wel een onderscheiding. Calvijn houdt Wet en Evangelie in elkaars nabijheid. Het evenwicht van de tweeslag Wet en Evangelie wordt niet verstoord. De Wet is geen doel op zichzelf Zij functioneert niet als struikelblok. Dit geeft aan de prediking een positieve betekenis. Naakt en ledig mogen we vluchten naar de barmhartigheid van God. De Wet moet steeds beschuldigend voorgehouden worden om ons te dringen tot het gebed om vergeving en verzoening. Het doel van de prediking van Wet en Evangelie is dat we deel krijgen aan Christus en Zijn werk.

Wet en Evangelie liggen in Luthers prediking in-een. Hij deed niet tekort aan de ernst van de zondekennis door de Wet, maar wilde evenmin weten van een prediking los van het Evangelie. De prediking van de Wet is erop gericht het Evangelie te kennen. Dezelfde mens die door de prediking van de Wet vernederd wordt, moet tegelijk door de prediking van het Evangelie vertroost worden. Luther schuift daar niets tussen. Wel gaat de Wet altijd voorop. Het Evangelie volgt op de Wet. Deze volgorde is onomkeerbaar.

Luther wil Wet en Evangelie in de prediking nauw verbonden zien. Zonder de Wet valt de mens in inbeelding van eigen gerechtigheid. Zonder het Evangelie komt de mens in wanhoop terecht. Eigengerechtigheid en wanhoop zijn de gevaren die ons steeds bedreigen. Tegen het eerste helpt de prediking van de Wet en tegen het tweede de prediking van het Evangelie.

Kennis van de zonden door de Wet is bij Calvijn en Luther verbonden met de kennis van de genade in Christus. Van der Groe behandelde Wet en Evangelie binnen het kader van een vast schema. Deze benadering blijft bij de Reformatoren ondergeschikt. Er is sprake van een eenzijdige toespitsing en verenging van de prediking van de Wet. Het gaf aan zijn prediking iets drukkends en donkers dat we bij Calvijn en Luther niet vinden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Geloofsbeschrijving

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's