'Mijn verleden niet hun toekomst..'
27 januari 1945/1995
Gedurende enkele uren was de hele wereld geconcentreerd op één historische plek: Auschwitz-Birkenau. Miljoenen in de wereld konden zien hoe daar, in aanwezigheid van staatshoofden — zowel vorsten als presidenten — ontkomenen en nabestaanden, rabbijnen en andere geestelijken, werd herdacht dat vijftig jaar geleden het vernietigingskamp door de Russische legers werd bevrijd.
Als levend, want óver-levend getuige sprak daar onder anderen Elie Wiesel, de schrijver van de indrukwekkende trilogie Be Nacht, De Dageraad en De Dag. Hij overleefde Auschwitz en Buchenwald. Op vijftienjarige leeftijd kwam hij vrij, als enige van zijn familie. Zijn boek De Nacht besluit hij met de volgende woorden:
'Op een dag, nadat ik al mijn kracht bij elkaar had geraapt, kon ik opstaan. Ik wilde in de spiegel kijken die aan de muur tegenover mij hing. Ik had, sinds het getto, mijn gezicht niet meer gezien. Uit de spiegel keek mij een lijk aan. Zijn blik in mijn ogen verlaat mij niet meer.'
Wiesel sloot zijn toespraak af met de woorden, dat zijn verleden niet hun toekomst, dat wil zeggen de toekomst van het nageslacht mocht zijn.
De doodsfabriek noemde de Poolse president Lech Walesa Auschwitz. We stonden daar ruim een jaar geleden, op de verlaten vlakte van Auschwitz, bij het vallen van de avond. Als ooit de gedachten zich vermenigvuldigden, dan toen. Onweerstaanbaar kwam op ons af wat daar was geschied. Had dat in onze geschiedenis plaats gegrepen, in ons beschaafde werelddeel, in ónze door het christendom gestempelde cultuur? Een diepe nacht daalde over Europa. De barbarij sloeg toe. Mensenlevens waren waardeloos. Bij duizenden tegelijk werden mensen omgebracht, hoe efficiënter hoe beter. De dagcapaciteit van Auschwitz was 60.000. In totaal werden daar ongeveer anderhalf miljoen mensen omgebracht.
Overigens werd bij de herdenking terecht, hoewel ontdekkend voor deze tijd, óók met afschuw gesproken over de moord op duizenden foetussen in het moederlichaam! Ik moest bij het op afstand meebeleven van de herdenking terugdenken aan het moment, dat ik in Yad Vashem — het herdenkingsmuseum in Jeruzalem — stond, op de afdeling, waar de lijsten van de zes miljoen doden worden bewaard: lange rijen met namen van families als Waterman, Van Gelder en vele anderen, waarvan er 'één uit een dorp, twee uit een stad' ontkwamen. De lijsten liggen er als boeken voor Gods Aangezicht.
Zo zullen onnoemelijk velen over de hele wereld bij deze herdenking van Auschwitz, hun betreurden hebben herdacht.
Ontdekkend
De herdenking verliep niet vlekkeloos. Er waren rondom en tijdens het gebeuren ook schaduwranden. Joden zeiden hun kaddisj-gebed — gebed van de rouwenden, hoewel overigens een lofprijzing op God — daags tevoren, separaat van de eigenlijke herdenking.
Lech Walesa, de Poolse president, noemde tijdens de Poolse herdenking, op de dag voorafgaande aan de eigenlijke herdenking, de joden niet.
Tijdens de eigenlijke herdenking kwam Walesa ook niet verder dan het eenmaal noemen van de joden, in één adem met de (terecht ook diep betreurde) zigeuners. Verder noemde hij 'vooral de Polen'. Dat waren er in zijn land van joodse zijde overigens liefst drie miljoen!
En verder blijken ook nu nog vele immuun te zijn voor de gruwelen, die toen plaatsvonden. In het ergste geval worden ze zelfs ontkend of vergoelijkt. Schuld wordt verdrongen.
Herdenken is terugzien, maar ook altijd vooruitzien. 'Mijn verleden niet hun toekomst', zei Elie Wiesel. Wie van de geschiedenis niet leerde, zal haar weer opnieuw beleven.
Zo'n barbarij zal toch niet meer mogelijk zijn? Wie om zich heen ziet in de wereld, ziet echter, dat zich ook vandaag allerwegen mensen op grote schaal vergrijpen aan het leven van anderen. Het ene volk staat tegen het andere op. Bepaalde volken of bevolkingsgroepen 'mogen' er in het oog van anderen niet zijn. En ook vandaag blijkt antisemitisme een onuitroeibaar kwaad te zijn.
God beware onze wereld dan ook voor zulk een nieuwe ontmenselijking van het menselijke leven.
Onuitwisbaar staat op ons netvlies die man op het kerkhof in het Poolse Krakow — één van de 180 overgeblevenen uit zijn vroegere wijk, met toen zeventigduizend joden! Het jaar 1995 is wel heel bijzonder een gedenkjaar, waarbij met name de vele gevallenen, met name ook aan joodse zijde in onze herinnering komen.
We herdenken intussen de bevrijding. Ook Auschwitz werd bevrijd.
We herdenken de bevrijding van de demon, die bezit nam van Europa. Als dan bij joden het gebed van de rouwenden al lofzegging op God is, hoeveel te meer mag herdenking van bevrijding dan wel lofzegging zijn op Gods grote daden. Maar herdenken is dan wel herdenken in deemoed, zowel als het gaat om de gruwelen, die geschied zijn, als wel om de lessen, die we eruit hebben getrokken. Maar ook als het gaat om de vraag hoe we de herkregen vrijheid hebben ingevuld.
Auschwitz, een teken! Auschwitz een appèl! Opdat wij niet vergeten!
De Joodse verliezen in Europa 1939-1945
aantal 1939 omgekomen percentage
Nederland 125.000 105.000 84
Belgie 64.400 24.400 38
Frankrijk 238.000 83.000 29
Denemarken 5.577 77 1.4
Noorwegen 1.728 728 42
Italie 43.000 8000 18
Polen 3.228.000 3.000.000 93
Hongarije 500.000 200.000 40
Griekenland 77.000 65.000 84
Joegoslavie 72.000 60.000 83
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1995
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1995
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's