Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebed (10)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed (10)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit voorlaatste artikel zullen wij ons nog bezighouden met de zogenaamde onverhoorde gebeden om dan in een slotartikel het gebed vóór en na de dienst in de consistorie met elkaar na te gaan. Wat dit laatste 'gebedsonderwerp' betreft zal ik dan ook ingaan op de vragen die naar aanleiding daarvan mij zijn gesteld. Uit de vragen is op te merken dat het gebed in de consistorie door de ouderling van dienst heel belangrijk is, maar wat lengte en inhoud aangaat hier en daar nogal eens verschilt.

Onverhoorde gebeden

In het vorige artikel noemde ik reeds een aantal onverhoorde gebeden. Ik wil er nu nog een drietal noemen. Hoe is er nog niet zoveel jaren geleden in de gevangenissen gebeden om bevrijding door christenen die om hun geloof vervolgd werden. Echter... zij kwamen niet vrij. Zij stierven in de gevangenis. De 'Wende' (ommekeer in de Oostbloklan­ den) kwam voor hen te laat. Ook zijn er volken die gebeden hebben om bevrijding van vijanden, maar die volken zijn van de aardbodem verdwenen. Volken hebben gesmeekt om van het onrecht dat zij ondervonden te worden verlost. Zij zagen uit naar gerechtigheid. Nog altijd evenwel gaan zij gebukt onder het onrecht en zuchten daaronder.

Als laatste voorbeeld denk ik aan een leerling bij het voortgezet onderwijs. Hij zit in de examenklas. Hij werkt hard om te slagen. Ook bidt hij veel dat hij zal slagen. Op de dag van de uitslag moet hij vernemen dat hij gezakt is.

Trouwens, hoe vaak gebeurt het niet dat een jongere die klaar is met z'n studie tevergeefs solliciteert. Steeds opnieuw gaat er een sollicitatiebrief de deur uit. Soms wordt men opgeroepen voor een gesprek. Men bidt dat men de begeerde baan zal krijgen. Maar helaas... men wordt teleurgesteld!

Men kan zich afvragen of bidden wel zin heeft. Immers, de praktijk van het leven liegt er niet om dat niet alles ontvangen wordt waarom wij vragen.

Ooit heeft de Zaligmaker tijdens Zijn omwandeling op aarde gezegd: 'Bidt en u zal gegeven worden'. Is dat wel waar? Of zijn er soms bepaalde restricties (beperkingen) aan verbonden? Kennelijk worden gebeden niet altijd verhoord. Juist daardoor kan het gebedsleven inzakken. Ook is het — menselijk gezien — te verstaan dat iemand zich afvraagt: heeft bidden in mijn geval nog wel zin?

De Schrift

De Schriftkennis onder ons zal wel zo groot zijn dat wij weten dat in de Bijbel evenmin alle gebeden worden verhoord. Wanneer David bidt, wordt hij vaak door de Heere verhoord. Dat gebeurt zelfs als hij door eigen schuld in de grootste moeilijkheden verkeert. Niettemin blijft zijn gebed onverhoord als hij smeekt voor het eerste kind dat hij bij Bathseba heeft verwekt. Hij bidt dat het kind zal blijven leven, maar het kind gaat de weg van alle vlees. Het kind sterft!

Ik geef nog een ander voorbeeld van een gebed dat onverhoord is gebleven. Ik denk aan de Zaligmaker. Ik zie Hem in de hof van Gethsémané. Wat doet Hij er? Hij bidt, Hij smeekt dat de drinkbeker van Gods toom aan Hem voorbij zal gaan. Maar de drinkbeker gaat niet aan Hem voorbij. Tot de laatste druppel moet (d.i. een Goddelijk móeten) Hij de beker leeg drinken. Hij móet de last van de toorn Gods tegen de zonden wegdragen. Hij zal er zelfs onder bezwijken.

Wie denkt in een ander verband weliswaar niet aan Paulus. Ik laat nu maar rusten wat de doorn in zijn vlees is geweest. Wat zéker is: hij had bij zijn arbeid veel last van die doorn.

Hij heeft gebeden en gesmeekt om wegneming van die doorn. Maar wat er gebeurde: de doorn is met Paulus als een handicap zijn hele leven meegegaan. Déze heeft het ambtelijk werk voor hem er niet gemakkelijker op gemaakt. Het wil niet zeggen dat Paulus er niets voor in de plaats kreeg. Hij mocht leven uit het 'Mijn genade is u genoeg; Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht'. Wel blééf hij de doorn behouden. Resumerend stel ik: kennelijk verhoort de Heere niet alle gebeden en moeten wij dus bij ons bidden er rekening mee houden dat God niet alle gebeden verhoort.

De oorzaak

Een vraag die menig ambtsdrager in het pastoraat zal horen, is de volgende: 'Waarom worden de gebeden die wij opzenden niet allemaal verhoord? '

Theoretisch zijn op deze vraag twee antwoorden te geven. Het eerste is: God kan het niet; Hij is er niet toe in staat. Het tweede is: God wil het niet.

Ik wil een ogenblik nagaan óf deze twee antwoorden wel juist zijn. Wanneer er wordt gesteld dat God bepaalde gebeden niet kan verhoren, houdt dat in dat Hij de situatie niet kan veranderen. Hij zou wel willen ingrijpen, maar Hij is daartoe niet in staat. God is de machteloze. Het enige wat Hij kan doen is met ons meelijden. Hij kan — met eerbied gesproken — een arm om ons heenslaan, maar helpen kan Hij ons niet. 't Moet gezegd worden dat God zo wel is voorgesteld: de machteloze God die meelijdt en meeleeft, die menselijke trekken vertoont, maar die verder tot weinig óf niets in staat is.

Maar is God zo? Openbaart Hij Zich als zodanig in Zijn Woord? Het antwoord is: neen! Op velerlei wijzen laat Hij ons in de Schrift horen dat Hij regeert. Hij toont Zijn almacht. Hij geeft Zijn regering niet over in de handen van anderen. Hij Zelf regeert en Hij laat Zich de touwtjes niet uit de handen glippen.

Het is dus uitgesloten dat de Heere de gebeden niet zou kunnen verhoren, maar is het dan wellicht zo dat Hij onze gebeden niet wil verhoren?

't Moet gezegd worden, dat dit inderdaad soms het geval is. Ik lees in Jacobus 4:3: Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt'. Niet alle gebeden zijn zoals zij behoren te zijn. Soms kunnen onze gebeden zeer zelfzuchtig, egoïstisch zijn.

Wij moeten werkelijk niet denken dat onze gebeden altijd goed zijn. Het kunnen soms heel verkeerde gebeden zijn. Een verkeerd gebed doet men als men om dingen vraagt die men niet nodig heeft. Maar ook kan het gebed verkeerd zijn als men om iets vraagt wat men wel nodig heeft. Wanneer — om een voorbeeld te geven — iemand vraagt om bekering maar intussen de zonden aan de hand wil houden, moet men maar niet verwachten dat de Heere zo'n gebed verhoort, terwijl er toch in het leven niets meer nodig is dan juist de waarachtige bekering. Ook komt het wel voor, dat God onze gebeden niet wil verhoren, omdat de verhoring in strijd is met Gods plan. Wat dit laatste betreft, kunnen wij denken aan Paulus in II Korinthe 12, die de doom in het vlees blijft meedragen, maar niet minder aan onze barmhartige Hogepriester, Jezus Christus. Zijn gebed in Gethsémané werd niet verhoord, omdat het niet strookte met Gods raads-en heilsplan. Wanneer Hij — menselijk gesproken — zou zijn verhoord, zou er geen heilsplan ten uitvoer gebracht kunnen worden. Nü wél, nü Jezus aan alle eisen en voorwaarden voor de zaligheid van de Zijnen heeft voldaan. Dit alles omdat — Gode zij dank — het gebed van Jezus in Gethsémané door God niet is verhoord. Daarbij teken ik nog wel aan dat Jezus dit ook niet wilde als aan de wil van Zijn Vader daardoor tekort gedaan zou worden. Het 'Uw wil geschiede' was in Zijn hart gekerfd!

Voorwaarden

Wil ons gebed door God verhoord worden, dan moeten wij aan een aantal voorwaarden voldoen. Let wel: het zijn geen voorwaarden die door ons mensen worden gesteld. Het zijn voorwaarden van Gods zijde die wij in de Schrift terugvinden.

Ons gebed dient allereerst een gelovig gebed te zijn. Ik denk in dit verband aan wat er in Hebreeën 11:6 staat geschreven: Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want die tot God komt, moet geloven, dat Hij is, en een Beloner is dergenen, die Hem zoeken'.

Ook zullen wij er aan moeten denken dat het gebed de grenzen van het gebod Gods niet mag overschrijden.

Wij kunnen óók niet op iets rekenen waarvoor wij geen belofte hebben. Ik zeg niet dat de Heere het nooit kan geven. Misschien doet Hij het wel, want Hij is oneindig goed. Hij doet meer dan eens boven bidden en denken. Hij schenkt wel eens iets waarvoor wij geen belofte hebben. Niettemin is de Heere daarin vrij. Hij doet naar Zijn welbehagen; Zijn raad zal bestaan. Daarom: als de Heere ons een zaak niet geeft, kunnen wij nooit zeggen dat Hij Zijn beloften niet heeft gehouden. Want als wij er geen belofte voor hebben, is de Heere niet verplicht Zich daaraan te houden.

Nogmaals: God is vrij en vrijmachtig. Samenvattend schrijf ik: de grens van het gebed is Gods belofte. Let wel: dit is geen nauwe of enge grens.

Die grens is zelfs zeer wijd, want Gods beloften zijn zeer wijd. Zij bevatten alle geestelijke en lichamelijke nooddruft (behoeften).

Een gebed behoort dus een gelovig gebed te zijn en niet buiten de beloften Gods om te gaan. En voorts moeten wij dan maar niet vergeten om de Heere voor alles te danken, maar ook moeten wij er steeds aan denken om aan Hem alles te vragen.

Alles van ons leven in de tijd mogen wij in oprechtheid bij de Heere brengen. De Spreukendichter houdt het ons voor: Ken Hem in al uw wegen. Hij zal uw paden recht maken'. (Spreuken 3 : 6).

Wij behoeven nooit te denken dat iets te gering is om het voor de Heere neer te leggen. Voor God is alles groot, voor Hem is alles klein!

Alle geestelijke en lichamelijke nooddruft mag en moet met bidden en smeken bij God bekend gemaakt worden. Want ook deze waarachtige belofte staat in de Schrift: Doe uw mond wijd open; Ik zal hem vervullen' (Psalm 81:11b).

Maar hoe zit het dan — zo vraagt iemand — met wat wij noemen de onverhoorde gebeden? Inderdaad, het gebeurt meer dan eens dat de Heere ons niet alles geeft wat wij begeren. In het voorgaande hebben wij daarvoor al enige oorzaken aangewezen. Echter... een afwijzing van het een of ander wil niet zeggen dat God ons gebed niet heeft verhoord. Misschien ligt er nog veel meer genade in het onthouden óf afwijzen dan in het schenken van wat wij zou graag wilden. Wie kan dit beter beoordelen dan de Heere zelf? Wij moeten het dan ook maar aan Hem overlaten.

Als slotopmerking schrijf ik: Altijd schenkt God Zijn genade en hulp, maar Hij doet het in de vorm en in de mate die Hij verkieselijk acht. Een genade die ons dichterbij de Heere brengt, is beter dan een vervulde hartewens, die mij dichterbij personen óf zaken brengt.

Voor alles geldt: Wij moeten God God laten. Dat is een les, niet van een week of van een maand, maar één die wij ons gehele leven moeten leren.

Het zal juist zijn als iemand mij voorhoudt dat wij niet alles begrijpen! Maar wat wij moeten leren met ons gebed is dat wij onze wil moeten leren voegen naar Gods wil. Wij moeten ook leren dat de zogenaamde onverhoorde gebeden antwoorden van God kunnen zijn! (slot volgt)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1995

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Het gebed (10)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1995

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's