Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebed (11 - slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed (11 - slot)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de vorige artikelen ben ik met name de vorm en de inhoud van het persoonlijk gebed nagegaan. Er zou nog wel meer over te schrijven zijn, maar iedere artikelenreeks móet een einde krijgen. Wie over het gebed zich dieper wil bezinnen, verwijs ik naar de vele boeken die over dit onderwerp zijn verschenen. In iedere goede boekhandel kan men wel tien óf meer boeken kopen die over het gebed gaan.

In dit slotartikel wil ik nog iets schrijven over het ambtelijk gebed. Een aantal vragen zijn mij daarover gedaan via de telefoon, maar ook op het contio van predikanten 1.1. in januari in Woudschoten in Zeist.

Geroepen

Ambtsdragers worden nogal eens geroepen om te bidden. Met 'geroepen' bedoel ik dat dit behoort tot de 'roeping' van het ambt. Dat het gebed tot een van de meest wezenlijke taken van de ambtsdrager behoort, blijkt o.a. uit Jakobus 5 : 14, waar wij lezen: Is iemand krank onder u? dat hij tot zich roepe de ouderlingen der gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in de Naam des Heeren'.

Echter... ouderlingen bidden niet alleen bij zieken. De plaats waar door hen een gebed wordt gedaan is soms heel verschillend. Zij kunnen geroepen worden om bij een stervende te bidden. Ook kan het zijn dat zij op een regulier huisbezoek de noden en vreugden van het gezin óf van een man of vrouw alleen voor de Heere hebben te brengen.

Behalve de predikant gaan meestal óók de ouderlingen op rouwbezoek. Dit laatste doorgaans als het gaat om een overlijden in de eigen sectie. Maar hoe het ook zij, de ambtsdrager wordt geroepen om er te bidden. Men zou het maar heel vreemd vinden als hij niet zou bidden bij zijn vertrek. Het gebed, óók bij een rouwbezoek, behoort tot het verwachtingspatroon.

Eén plaats heb ik nog niet genoemd waar de ouderlingen geroepen worden om voor te gaan in het gebed. Deze plaats is zéker niet de minste plaats. Het is de consistorie waar vóór en na de kerkdienst door de ouderling wordt gebeden.

Dit gebed vóór en na de dienst kan door een en dezelfde ambtsdrager worden gedaan, maar het kan ook zijn dat de ene broeder bidt vóór de dienst en een andere daarna. Ik moet zeggen dat dit nog wel eens verschilt van gemeente tot gemeente, maar door wie het wordt gedaan behoort tot het goed recht van de kerkeraad en wordt door hen uitgemaakt. Er is iets te zeggen voor een en dezelfde broeder, maar het kan ook heel goede zaak zijn om twee broeders voor het ambtelijk gebed in de consistorie aan te wijzen. Het ontlast die broeder die er moeite mee heeft om een gebed in de consistorie te doen.

Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat de plaatsen en de omstandigheden waar gebeden wordt heel verschillend kunnen zijn. Ook moet gestipuleerd worden, dat het gebed bij het ambt behoort. Ouderlingen bidden dus niet alleen, omdat dit het verwachtingspatroon is van de gemeente, neen, zij bidden met name omdat zij van Godswege er toe geroepen zijn.

't Is wellicht goed om nog te vermelden dat ook de ambtsdragers uit het Oude en het Nieuwe Testament hebben gebeden. Met andere woorden: de profeten en de apostelen zijn hierin de ambtdragers voorgegaan. Vooral geldt dit van Hem die vèr boven de profeten en de apostelen uitsteekt, nl. de allerhoogste Ambtsdrager, de Heere Jezus Christus. Zonder zich met Hem te vereenzelvigen óf met de profeten en de apostelen worden ambtsdragers in navolging van hen geroepen om te bidden.

Verscheidenheid

Het ene gebed is het andere niet. In de ambtelijke gebeden zit wel enige verscheidenheid. De oorzaak daarvoor is gemakkelijk aan te wijzen. De omstandigheden, waarin ouderlingen behoren te bidden, kunnen totaal verschillend zijn.

Ik geef een aantal voorbeelden. Het gebed dat bij een alcoholist zal worden gedaan is anders van inhoud dan het gebed dat gedaan wordt in een gezin waar de man zonder werk is en de kinderen aan de ouders grote problemen geven. Wordt door een ambtsdrager een julilerend echtpaar bezocht, dan zal de inhoud van zijn gebed totaal verschillen van het gebed dat door hem gedaan wordt bij ouders van wie een kind is gestorven.

Plaats en omstandigheid maken de vorm, de toon, doch vooral de inhoud van het gebed uit. In ieder gebed behoeft niet alles gezegd te worden. Ambtsdragers behoeven in hun gebed de 'Dogmatiek van Heppe of G. H. Kersten niet door te fietsen'. Het gebed wordt daardoor niet rechtzinniger óf wat dan ook. De gemeenteleden moeten serieus genomen worden in hun omstandigheden. Met het oog op hün situatie zal het gebed zijn. Om die reden kan het gebed van de ambtsdrager niet naar één model beoordeeld worden. In geen geval mag het in één en dezelfde vorm gegoten worden. Voor het gebed op bezoek in onderscheidenene situaties is werkelijk niet één en hetzelfde model aan te wijzen. De verscheidenheid in de gebeden is immens groot. Er is onderscheid tussen gebeden van schuldbelijdenis en dankzegging, van aanbidding en lofprijzing, van verootmoediging en smeking. En zelfs deze onderscheiding in hoofdtypen is niet genoeg om de gebeden te rubriceren. Daartussen ligt nog een heel scala. Een ambtsdrager die reeds vele jaren het ambt bekleedt, zal dit wel bekend zijn.

Kort samengevat stel ik: ieder gebed is iets eigens al naar gelang van de persoon en zijn omstandigheden. Wel dient bij dit alles in ogenschouw genomen te worden dat een gebed zonder Christus, de Ambtsdrager bij uitstek, niet mogelijk is. Zonder Hem, kan een ambtsdrager niets doen. Hoe meer een ambtsdrager dit beleeft, des te ingetogener zal zijn gebed zijn. Wat zéker is: in zijn ambtelijk gebed zal hij niet zijn mede-ambtsbroeder de loef willen afsteken.

Lang of kort?

Ooit werd door een ouderling de vraag gesteld óf een gebed lang of kort behoorde te zijn. Mijn antwoord op deze vraag kan kort zijn. De Heere heeft voor de lengte van het gebed geen regels gesteld.

Het kortste gebed dat ik een ouderling na een kerkdienst hoorde doen was het gebed dat kleine kinderen vóór de maaltijd bidden: 'Heere, zegen deze spijze, om Jezus' wil. Amen'. Kort, maar krachtig.

Gebeden mogen kort zijn. In de Schrift vinden wij heel korte gebeden. Ik denk in dit verband aan Nehemia. De omstandigheden lieten hem niet toe om een lang gebed te doen. Hij sprak slechts één zin (Nehemia 2 : 4), maar die ene zin was voldoende.

Ik kan nog een kort gebed noemen, hoewel het in dit geval niet om een ambtelijk gebed gaat. Ik denk aan het gebed van de tollenaar in de tempel!

Hoe het ook zij: ambtsdragers hebben wat de lengte van het gebed zich te schikken naar de omstandigheden. Bij een ernstige ziekte óf bij een stervende zal het gebed doorgaans kort zijn. Een kort en krachtig gebed kan men nog meemaken, een lang gebed niet meer. Nu zal men mij niet horen zeggen dat een lang gebed nooit mag. Wel blijf ik van mening dat plaats en situatie goed in het oog gehouden dienen te worden.

ledere ambtsdrager moet er maar goed op toezien en heel goed onthouden, dat het gebed dat hij doet niet in de lengte schuilt. In breedsprakigheid schuilt in géén geval enige verdienste. Als een gebed werkelijk een gebed is, welt het als vanzelf op uit het hart. De Heere heeft ons als ambtsdragers geen lange gebeden geboden. Enige verplichting dienaangaande is er niet.

Bij dit alles voeg ik wel deze kanttekening: als er werkelijk veel te zeggen valt, behoeft een ambtsdrager niet de helft te verzwijgen om toch vooral maar kort te zijn. Dat kan dan een teken van oppervlakkigheid zijn. Ook kan men zeggen: er zit blijkbaar haast achter. Maar... ook, ja met name in geestelijke zaken is haastige spoed, zelden goed.

Het consistoriegebed

Het schijnt wel eens te zijn gebeurd dat een dominee 'amen' zei, terwijl de ouderling van dienst in de consistorie nog aan het bidden was. Die dominee vond dat de ouderling veel te lang bad. De dienst had al vijf minuten aan de gang moeten zijn, maar nog altijd bad de ouderling. Alle sluizen van welsprekendheid had hij geopend. In hoeverre het bovenstaande anekdotisch is, laat ik nu maar in het midden. Zelf denk ik dat die dominee er beter aan had gedaan om een paar dagen later in een persoonlijk onderhoud over de lengte van dat gebed met de broeder te spreken. Dat lijkt mij niet alleen voor de ouderling goed, maar ook voor de predikant. Zéker voor de innerlijke gemoedsrust van laatstgenoemde lijkt mij dit beter.

Het gebed in de consistorie behoeft niet lang te zijn. En wat ik zojuist bij het huisbezoek van de ouderlingen stelde geldt ook hier: de hele dogmatiek van welke professor of dominee dan ook behoeft men in het ambtelijk gebed niet door te fietsen, 'k Heb geen bezwaar tegen dogmatiek en zij zal zeker ergens goed voor zijn, maar in het consistoriegebed moet zij achterwege blijven.

Ook behoeft in het ambtelijk gebed in de consistorie niet de gehele Schrift geciteerd te worden. Het komt wel voor dat men bij

Genesis 1 begint en — om zo te zeggen — bij Openbaring 22 eindigt. Let wel: ik zeg niets van de ernst waarmee dit gedaan wordt. Onverlet blijft voor mij dat iedere ouderling in een consitoriegebed meent wat hij zegt. Trouwens, voor het geestelijk leven dat zij kennen heb ik in de loop der jaren grote achting gekregen. Het wil echter niet zeggen dat een ouderling, ook wanneer hij een kind van God is, niet op een verkeerde weg kan zijn inzake zijn gebed in de consitorie.

Wat wil het consistoriegebed inhouden? Want ja, het is wel gemakkelijk om te zeggen hoe het niet behoort te zijn, maar hoe is het dan? In alle bescheidenheid ben ik van mening dat een ouderling in de consistorie geroepen is om slechts een zegen te vragen voor de gemeente en voor de dienaar des Woords. Meer niet, maar ook niet minder. Alle overige gebeden zoals die voor de zieken, rouwdragenden, kerk, samenleving, wereld etc. worden gedaan in het midden van de gemeente door de predikant.

Ook het slotgebed in de consistorie na de verkondiging dient sober te zijn. Dat gebed behoeft niet een copy van de preek te zijn. Ook is het niet nodig dat men de Heere breedvoerig voorhoudt wat men in de preek gemist heeft. Heus, ik sluit het niet uit dat een ambtsdrager een bepaald aspect in de preek niet heeft gehoord. Maar ik acht het beter om daarover met de predikant zelf te spreken dan het uitvoerig aan de Heere te vertellen en op die manier de preek aan te vullen ofte corrigeren. Een gesprek kan met een predikant heel verhelderend zijn, wanneer hij tenminste niet boos wordt. Dat laatste mag niet gebeuren, maar het komt helaas wel voor.

Slot

Ik moet gaan afronden! Ik ben mij ervan bewust dat er nog wel meer te zeggen valt over het ambtelijk gebed. Wellicht dat het weinige wat ik ervan geschreven heb een aanzet kan zijn om in alle liefde en rust dit eens in een kerkeraadsvergadering te bespreken.

Wanneer het hete hoofden en koude harten geeft, moet men er niet aan beginnen. Maar als dat niet het geval is, lijkt het mij , goed het ambtelijk gebed eens als punt van bezinning op te nemen op de agenda van de kerkeraadsvergadering.

Bidden is een moeilijk werk! Bidden — zo heb ik in de loop der jaren als ambtsdrager geleerd — is een onmogelijk werk. Om recht en echt te bidden is bekwaammakende genade nodig. Het is een enigszins ouderwetse uitdrukking, maar zij geeft op een juiste wijze weer wat wij als ambtsdragers nodig hebben. De apostel hoor ik zeggen: 'Onze bekwaamheid is uit God'. Dat geldt voor heel veel dingen, ook voor het gebed. Guido Gezelle heeft een gedicht geschreven dat begint met 'Gij badt op éénen berg alleen', en waarvan de slotregel luidt: 'O leert mij armen dwaas, hoe dat ik bidden moet!' Moge dit gebed iedere dag door ons persoonlijk en voorzover wij ambtsdrager zijn door ons als predikant, ouderling of diaken worden gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het gebed (11 - slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's