Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de u geschonken gaven...?!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de u geschonken gaven...?!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Taak ambtsdragers

Een bekende vraag

'Wilt u naar de u geschonken gaven meewerken aan de opbouw van de gemeente van Christus? '

Deze vraag kunnen we jaarlijks in onze kerken horen. Belijdeniscatechisanten geven hun jawoord bij de openbare belijdenis.

Ook zeggen ze ja op de bovengenoemde vraag! Wat zullen ze daarbij denken? 'k Hoop dat nog eens als steekproef een aantal belijdeniscatechisanten te vragen. 'De u geschonken gaven gebruiken voor de opbouw van de gemeente? '

Heb ik bepaalde gaven? Ken jij je gaven? Waar komt dat toch vandaan? Uit de Bijbel!

Helaas moeten we constateren dat velen daar weinig zicht op hebben.

Een gevolg is o.a. dat veel gemeenteleden moeilijk te bewegen zijn een taak op zich te nemen. Juist in het jeugdwerk merken we dit ook.

Om die reden schrijven we hierover een paar artikelen!

Over gaven in de Bijbel

In de Bijbel wordt op verschillende manieren gesproken over gaven. Wij willen nu vooral de aandacht richten op de genadegaven, de charismata. We lezen in Rom. 12 : 5-7: Alzo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij eikaars leden. Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is. Zo laat ons die gaven besteden.'

De apostel Paulus zegt hier: Zoals het gesteld is met het menselijk li­ chaam, zo mag/moet ook de christelijke gemeente functioneren. Het lichaam telt een grote verscheidenheid aan leden, maar al die verschillend functionerende leden zijn nodig voor een gezond lichaam. Oor, oog, hart, mond, hand en voet hebben elkaar nodig en zijn op elkaar aangewezen.

Zo heeft God het gemaakt en zó heeft God het bedoeld. En geen van de leden kan het zonder schade aflaten weten; schade voor zichzelf en schade voor de andere leden. We hebben elkaar gekregen, wij hebben elkaar nodig! Dat geeft gemeenschap.

We ontdekken in Rom. 12:
• Er is sprake van verscheidene/verschillende gaven.
• Het zijn genadegaven.
• Gaven krijg je om te besteden.

We lezen er nog meer over in 1 Petrus 4 : 10 en 11:

'Een ieder, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij die aan de anderen als goede uitdelers van de meningerlei genade Gods. Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene als uit kracht, die God verleent; opdat God in allen geprezen worde door Jezus Christus...'

Hier ontdekken we:

• Ieder heeft een gave ontvangen. Er is dus niemand die geen gave heeft.
• Je hebt je gave ontvangen. Je hebt hem dus niet van jezelf. Jij bent er als rentmeester (vs. 10) verantwoordelijk voor tegenover God (vgl. Matth. 25 : 14-30).
• Je hebt je gave ontvangen om er de ander mee te dienen uit liefde, dus niet om er zelf succes mee te hebben.
• Je hebt je gave ontvangen van God, opdat je Hem, de Gever, ermee zal eren. Dus niet voor je eigen eer. Je gave is een opgave!

Taak ambtsdragers

Een ander belangrijk bijbelgedeelte is Efeze 4.

Paulus schrijft hier, dat God aan sommigen in de gemeente een bijzondere taak heeft gegeven (ambt, bediening). Dezelfde gedachte vinden we ook in 1 Kor. 12:4-11,waar het vooral gaat over de verscheidenheid en de samenwerking.

Ambtsdragers, staat er in Ef. 4, hebben vooral de taak om de gemeenteleden toe te rusten, en zó de gemeente op te bouwen. Zij doen dit o.a. door het bijeenbrengen en inschakelen van de verschillende gaven van de gemeenteleden tot een éénheid in Christus.

We denken hierbij vooral ook aan het scheppen van een goed klimaat, waarin gaven tot bloei kunnen komen.

Als voorbeeld kunnen we denken aan de taak van de diakenen. Niet eerst en alleen zelf nood lenigen, maar gemeenteleden op elkaars weg plaatsen. Ik lees in de kerkorde (NH Kerk 1951):

'De leden der gemeente geven door werken der barmhartigheid gehoor aan de roeping tot onderling dienstbetoon en tot bijstand aan hen, die lichamelijk, zedelijk of maatschappelijk in nood verkeren, en dragen de arbeid der diakenen.'

Hebben we daar wel voldoende zicht op? De roeping tot onderling dienstbetoon door de leden der gemeente. Hebben we niet alles afgeschoven op de diakenen en maatschappelijk werkers? Wreekt zich hier ook niet, dat in onze gemeenten vaak zo weinig echt gemeenschap is.

Een gemeenschap, waarin we met elkaar meeleven en meedragen in moeite en zorg. Daar gaat een samenbindende kracht vanuit! Van een christelijke gemeente waarin dienstbetoon welig bloeit, gaat ook werfkracht uit! Dat valt op in deze tijd!

Unieke gelegenheid ook om de verscheidenheid aan gaven gestalte te geven. Mensen die bv. niet zo gemakkelijk praten, blijken vaak goed de handen uit te mouwen te kunnen steken bij hulp aan anderen.

Veel mensen haken af omdat we tot een 'praatkerk' zijn 'verworden' en te weinig gestalte geven aan de werken van het geloof.

Als ik dit allemaal signaleer en op me in laat werken, dan komt bij mij de vraag boven: Zitten we in onze gemeenten wel in Bijbels spoor?

Vertonen onze gemeenten wel dat beeld van het lichaam? Hebben we wel zicht op de verscheidenheid van gaven? Gaven in de christelijke gemeente. Schakelen we de gaven wel in?

'Zijn er problemen bij de buren, even de ouderling bellen of dominee!' Het komt bij veel mensen niet op dat ook zij de ander zouden kunnen helpen. Dat ook zij gaven hebben gekregen.

De roeiboot en de gondel

Prof. Versteeg heeft in een van zijn boeken het beeld gebruikt van de roeiboot en de gondel.

Bij de gondel doet de gondelier alles. Hij bepaalt de koers, maar moet de gondel ook voortbewegen. De inzittenden laten zich met de armen over elkaar meevaren... Bij een roeiboot roeien echter alle inzittenden.

De roerganger geeft alleen aanwijzingen, bepaalt de koers, motiveert en spoort de roeiers aan om vol te houden. Het beeld maakt duidelijk hoe Paulus het functioneren van de gemeente bedoelt. De taak van de ambtsdrager is: 'roerganger' zijn. Motiveren, stimuleren, onderwijzen en toerusten van gemeenteleden.

Gaven

Gaven... ledere gelovige heeft ze gekregen, bv.:

- Een oor om te luisteren.
- Een hand om de ander te helpen.
- Een mond om een goe4 woord te spreken.
- De gave van de gastvrijheid om er gewoon even voor de ander te zijn.
- Het trouw zijn in het schrijven van kaarten of briefjes aan mensen die het moeilijk hebben.
- Wijsheid om de ander iets goeds te raden.
- Een bewogen hart dat open staat voor mensen in nood.
- Geduld en liefde om met kinderen of tieners om te gaan.
- Vrijmoedigheid om van God te spreken.
- De gave van de onderscheiding der Geesten; wat is uit God en waar zit de satan achter.
- Een ander krijgt ergens geloof voor, een zeker weten, een vast vertrouwen. Soms bij een zieke... 'Laten we vurig bidden, de Heere zal ons , verhoren.'
- Sommigen mogen 'profeteren' en zeggen: 'Houd moed en zaai, want de Heere zal in deze gemeente nog velen toebrengen'.

Niet iedereen heeft elke gave maar altijd wel één of meerdere gaven. Gaven waarvoor eigenlijk? Niet om er zelf wat mee te zijn maar tot opbouw van de gemeente.

Gaven ze worden geschonken

- tot eer van God (1 Petr. 4:11)
- tot welzijn van allen (1 Kor. 12 : 7)
- tot opbouw van het lichaam van Christus (Ef 4:12)
- tot dienst aan elkaar (1 Petr. 4 : 10).

Al die verschillende gaven worden gewerkt door dezelfde Geest.

De nadruk valt op de eenheid.

Dit wordt schitterend geïllustreerd met het voorbeeld van het ene lichaam met z'n vele leden.

De Geest wil de verschillende genadegaven op elkaar afgestemd laten zijn.

Door een goed samenspel groeit de wezenlijke eenheid.

Alleen op die manier kan de gemeente functioneren als het lichaam van de Heere.

Een gemeenschap der heiligen

Daarover lezen we in de Heidelberger Catechismus vraag en antwoord 55: Vraag:

Wat verstaat gij onder de gemeenschap der heiligen?

Antwoord:

Ten eerste, dat de gelovigen, allen tezamen en ieder persoonlijk, als leden deel hebben aan de Heere Jezus Christus en aan al Zijn schatten en gaven. Ten tweede, dat ieder zich verplicht moet voelen om zijn gaven tot nut en heil van de andere leden bereidwillig en met vreugde te gebruiken.

Dit antwoord laat aan duidelijk niets te wensen over. Een bespreking van deze vraag en dit antwoord uit de Catechismus op bijvoorbeeld de belijdeniscatechisatie kan heel vruchtbaar zijn met het oog op het ontdekken en besteden van de gaven.

Een volgende keer...

Het volgende artikel gaat over:

* Gaven ontdekken; persoonlijk en met elkaar.
* Inventariseren van gaven in de gemeente.
* Gaven inschakelen en gebruiken.
* Gaven ontwikkelen.
* Hoe gaat dat in het jeugdwerk?
* Een zorg: Waar zijn de mannen?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Naar de u geschonken gaven...?!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's