Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van de rechtvaardiging (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking van de rechtvaardiging (3)

Lezing jaarvergadering Gereformeerde Bond

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Calvijn heeft de rechtvaardiging van de goddeloze afgegrensd tegen Rome en tegen Osiander. Rome ziet de rechtvaardiging als een innerlijk proces van vernieuwing.

Door de ingestorte gerechtigheid wordt de zondaar rechtvaardig gemaakt, zodat we niet voor rechtvaardig gehouden worden, maar het in werkelijkheid ook zijn. Volgens Osiander woont Christus door het geloof in onze harten en is Hij zo onze gerechtigheid. Osiander zocht de grond voor de rechtvaardiging in de inwonende gerechtigheid van Christus. Hij had er geen begrip voor, dat God de zondaar vrijspreekt uit genade. We houden vast dat God goddelozen rechtvaardigt. We preken niet de rechtvaardiging van rechtvaardigen. Waarom niet? Alle roem is uitgesloten! We verheerlijken niet de vrome, bekeerde mens. We laten God en Zijn genade in het middelpunt.

Ik kom tot een conclusie. De prediking van de rechtvaardiging van de goddeloze is een prediking die tegen de tijdgeest ingaat. Altijd en overal zoekt men de gerechtigheid in de mens. Maar de zaligheid ligt juist buiten ons. Paulus, Augustinus, Luther en Calvijn, Kohlbrugge, die dat predikten, hadden tegenwind en tegenwerking van de tijdgeest. Er is niets nieuws onder de zon. Wie de rechtvaardiging predikt, prikkelt mensen met een eigen gerechtigheid.

De rechtvaardiging van de goddeloze leert ons het woord 'nochtans'. Kohlbrugge stelt deze vraag: 'Aan welk woordje moogt gij u echter houden, als gij niet een enkel kenteken van ware genade in u meent te vinden en gij daarover diep terneergeslagen zijt? ' Zijn antwoord is: Aan het woordje 'nochtans'. Het woord 'nochtans' is een vertroostend woord. Want waar het met mij ophoudt, gaat God in Christus door. Ik ben een goddeloze. Ik zondig zwaar tegen al de geboden. Daar tegenover staat de volkomen genoegdoening van Christus. Ik ben een goddeloze. Ik houd de geboden niet. Daar tegenover ligt de gerechtigheid van Christus. Ik ben een goddeloze. Ik ben geneigd tot alle kwaadheid. Daar tegenover komt de heiligheid van Christus. Alles wat goddelozen missen, is in Christus. Het Evangelie is voor goddelozen.

Levenslang nodig

Wij hebben de prediking van de rechtvaardiging levenslang nodig. Altijd blijft de gelovige afhankelijk van Gods genade. Dagelijks zondigen we. De ijver om God te dienen is minimaal. De liefde voor God en de mensen staat op een laag pitje. Geen dag kunnen we zonder de vergeving van de zonden. De prediking mag niet alleen gericht zijn op het komen tot het geloof. Er is ook een voortgang in het geloof. De Heilige Geest brengt tot de volle gemeenschap met God. De prediking voedt en sterkt het leven uit het geloof. Dan wordt de werkelijkheid van het geloofsleven behandeld. Het bijbels geloofsleven is het gezond bevindelijk leven.

De prediking van de rechtvaardiging is de onophoudelijke boodschap dat God het doet. Geen christenprediking, maar een Christusprediking. Voortdurend zien we van onszelf af en rusten we op het volkomen werk van Christus. Wie gerechtvaardigd is door het geloof, maakt zich niet los van de prediking. Telkens reikt de Heilige Geest in de Evangelieverkondiging het eenmaal aangebrachte Offer van Christus uit. Zo dikwijls als u de belofte van het Evangelie aanneemt, ontvangt u vergeving van de zonden. Elke dag hebben Gods kinderen het geloof nodig dat ziet op God, Die goddelozen rechtvaardigt.

Tegelijk rechtvaardige en zondaar

Een christen is tegelijk een rechtvaardige en een zondaar. 'Simul iustus et peccator' zijn gevleugelde woorden. Luther, Calvijn en Kohlbrugge, hebben blijvende aandacht voor de zondigheid van de gelovige. In de Gereformeerde Belijdenis vinden we het 'Tegelijk rechtvaardige en zondaar' onverkort terug. Zelfs mensen die door de Heilige Geest leven, hebben een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid. De rechtvaardiging van de goddeloze maakt een eind aan bravoure en triomfalisme.

Goddelozen kunnen niets over zichzelf vertellen. Ze begrijpen Klaas Kuipenga (een oude catechisant van Hendrik de Cock): 'Indien ik ook maar één zucht tot mijn zaligheid moest toedoen, dan was het met mij voor eeuwig verloren'. De Heilige Geest houdt ons op de 'zondaarsbank'. Op die bank bewaren we het zicht op de heerlijkheid van Christus. Zo is de gelovige tegelijk rechtvaardige en zondaar.

Vrijgesprokenen zijn niet zonder zonde. Maar ondanks hun goddeloosheid en onheiligheid zijn ze in Christus rechtvaardig en heilig.

Rechtvaardiging in de vierschaar der consciëntie

Wanneer wij letten op de rechtvaardiging in de vierschaar der consciëntie, dan bevinden wij ons in een juridische sfeer. We zijn in een rechtszaal. Daar moet recht gesproken worden. Want de aangeklaagde heeft Gods wetten overtreden. Onrustig staat hij daar met een pak van zondenschuld voor Gods rechterstoel. Dan verschijnt Christus. Hij wijst de Vader op Zijn verdiensten. Alle aanklachten worden vernietigd. Christus wordt door de zondaar omhelsd. Vervolgens maalct God Zijn vrijsprekend vonnis in de consciëntie of in het hart bekend. De toorn van God verdwijnt en het hart is vervuld met vrede. De heilige Rechter is nu een eeuwige Vader.

Het is duidelijk dat de nadruk valt op de innerlijke ervaringen van de mens. De rechtvaardiging in de vierschaar vinden we bij een aantal oude schrijvers. Ook in bekeringsgeschiedenissen neemt deze beschrijving een belangrijke plaats in. Bij de Reformatoren komen we dit niet tegen. Ook de Belijdenisgeschriften stellen de rechtvaardiging in de vierschaar niet expliciet aan de orde.

Welk standpunt moeten wij innemen? De vierschaar-gedachte kan existentieel zijn. Met een authentieke vermelding van de leiding van God met Zijn kind moeten we voorzichtig zijn.

Maar tegen de poging de rechtvaardiging in schema te brengen, kunnen bezwaren ingebracht worden. Het gevaar dreigt dat de vierschaarbeleving een systeem wordt met een chronologische of psychologische orde. Gods wegen zijn echter zo gevarieerd dat elk systeem onvolledig is.

Er treedt ook een verschuiving op van het Woord naar de bevinding. Er wordt meer uitgegaan van de ervaring dan van het vaste Woord van God. Men gaf de rechtvaardiging door die ervaring pas een plaats aan het eind van een lange en bange strijd van het geloof. De rechtvaardiging voltrekt zich ook door die verschuiving in de binnenkamer en niet in de verkondiging. Het is beter vast te houden dat Christus in het Evangelie aan ons verschijnt, dan uit te zien naar een buitengewone openbaring van Christus.

Het accent bij de rechtvaardiging in dé vierschaar valt helemaal op het beleefde moment van de vrijspraak. Die aangrijpende ervaring is eigenlijk de rechtvaardiging en steeds valt men op dit moment terug. De prediking van de rechtvaardiging is breder en komt met meer aspecten dan een schematisch uitgewerkte vierschaarbeleving.

Een eenzijdige uitleg van de rechtvaardiging in de vierschaar kan onbarmhartig zijn. Men houdt iedereen nog voor dood die de beleving ervan mist.

Het is een misvatting wanneer de rechtvaardiging in de vierschaar als het model wordt gezien en de bijbelse rechtvaardiging niet in tel is.

Rechtvaardiging en heiliging

De rechtvaardiging en de heiliging zijn niet te scheiden. Wel is er een onderscheiding. Beide zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Beide zijn alleen mogelijk door de geloofsvereniging met Christus. Christus is de Weg naar een ander leven. Een rechtvaardiging die zonder vernieuwing blijft, is Christus uitéénscheuren. Een geloof zonder vruchten is in strijd met de aard van het geloof. Nadat Christus ons met Zijn bloed gekocht en vrijgemaakt heeft, vernieuwt Hij ons door Zijn Geest tot Zijn evenbeeld, opdat wij ons met ons ganse leven Gode dankbaar voor Zijn weldaden bewijzen, en Hij door ons geprezen worde. Christus kan niet van Zijn Geest losgemaakt worden. Het is onmogelijk dat wie Christus door een echt geloof is ingeplant, geen vruchten van dankbaarheid zou voortbrengen. Het rechtvaardigend geloof draagt daadwerkelijk vrucht in de levenspraktijk. We houden de rechtvaardiging en de heiliging strak bijeen. We halen niet de heiliging naar de voorgrond en we brengen niet de rechtvaardiging door het geloof naar de achtergrond. Anderzijds moet de levensheiliging naast de rechtvaardiging een vaste plaats in de prediking hebben. Een eenzijdig accent op de rechtvaardiging van de goddeloze kan tot gevolg hebben, dat we de heiliging in mindering brengen op de rechtvaardiging. Zij die geloven, hebben de rechtvaardiging en de heiliging lief Zij leven van genade en dienen tegelijk God.

Het is niet overdreven te herhalen dat met de prediking van de rechtvaardiging de kerk staat of valt. Wie dwaalt, verdwaalt.

Het inslaan van een verkeerde weg is schadelijk voor de bediening van het Goddelijk Woord en vernietigend voor de gemeente. De prediking van de rechtvaardiging is de juiste prediking. Tot zegen van de gemeente. Want door die prediking zien we niemand, dan Jezus alleen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De prediking van de rechtvaardiging (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's