Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opvoeden: een zware taak of een unieke opdracht! (1)

Bekijk het origineel

Opvoeden: een zware taak of een unieke opdracht! (1)

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is vandaag in de opvoeding anders dan vroeger. Voor de laatste wereldoorlog ging het in veel gezinnen als volgt toe: Vader en moeder zeiden 'nee' en dan was het 'nee'. Nadere uitleg werd meestal niet gegeven. Het verbod iets te doen was genoeg om kinderen ervan af te houden.

In onze tijd nemen veel kinderen daarmee geen genoegen. Ze gaan er tegen in. Ze protesteren. Vaak negeren ze het verbod van hun ouders. In sommige gevallen wordt er helemaal niets meer gevraagd. De kinderen gaan hun eigen weg, wat de ouders daarvan ook vinden.

Dat zijn opvallende verschillen tussen toen en nu. Er zijn ouders die daarover klagen, ze vinden opvoeden een zware taak. Soms een te zware taak.

Het komt er, denk ik, veelal op neer dat ze zichzelf beklagen, omdat ze niet meer zoveel over hun kinderen hebben te zeggen dan in vroeger tijden.

We moeten wel bedenken, dat het vroeger ook niet alles was. Goed, er werd gedaan wat de ouders zeiden. Het gebeurde dikwijls mokkend, zonder innerlijke overtuiging, uit een zekere angst. Maar, het gebeurde dan toch maar. En wat de ouders niet wilden, gebeurde niet! Dat is waar. Maar dat is niet alles. Overleg was er weinig. Gesprek vaak helemaal niet.

Natuurlijk zijn er uit die tijd ook voorbeelden te noemen van ouders die met hun kinderen spraken. Toch zijn deze voorbeelden schaars.

Hoeveel kinderen doen vandaag hun ouders niet mateloos veel verdriet? En dan denk ik niet eens alleen aan mislukkingen op school, of in aanraking komen met de politie, of een schande worden voor de goede naam van de familie, maar ook in godsdienstig opzicht: dat ze van God en kerk niet weten willen en totaal andere wegen gaan.

Dat geeft veel verdriet.

En dan kijken de mensen meestal de ouders en niet de kinderen er op aan. 't Zal wel aan de ouders liggen, zeggen ze achter je rug dan tegen elkaar. Vader was veel te veel van huis. Moeder kon het niet aan. Er was te weinig discipline, ze lieten de kinderen veel te veel vrij en zie je wel, dat komt er nu van.

Iedereen heeft wel een oordeel. Maar hulp is er niet.

Waar is de Barmhartige Samaritaan, die het verlorene ziet en dan niet zijn commentaar geeft, maar daadwerkelijk helpt en redt?

'Eigen schuld', zeggen de mensen. Of: 'blij, dat ons dat niet overkomt met onze kinderen!'

We hebben als ouders met betrekking tot onze kinderen zo onze wensen. Niet alleen dat we 'veel plezier aan de kinderen mogen beleven'. Maar ook ten aanzien van de toekomst van die kleine zelf: dat die maar een grote jongen of meid mag worden, goed groeien mag en zeker ook in maatschappelijk opzicht.

Je hebt toch als ouders zo je dromen! Daar is toch zeker niets op tegen? Hoe van harte je de vervulling van die wensen ook aan ie­ der ouderpaar gunt, toch wordt ons in de kerk iets anders geleerd. Jawel: totaal anders!

De mensen, die ik zojuist noemde, komen in de kerk zelfs helemaal niet ter sprake. En nog sterker: de wensen vanuit de kerk worden gegeven niet pas bij de geboorte van de kleine, maar reeds lang voor de geboorte, als de kleine nog niet eens op komst is: op de trouwdag!

Was het jonge paar, toen hun baby geboren werd die wensen al vergeten? Wat waren die wensen?

Ze staan in het huwelijksformulier en ik wil ze voor u citeren: '... dat zij hun kinderen, die zij krijgen zullen, in de waarachtige kennis en vreze Gods, Hem ter ere en hun tot hun zaligheid opbrengen (opvoeden)'. Wat bijzonder is dat.

Hier komt niet ter sprake 'dat jullie maar veel plezier aan de Ideine mogen beleven', maar dat God aan Zijn eer zal komen.

En: niet een succesvolle toekomst wordt het kindje toegewenst, maar een zegenrijke: dat het tot 'zaligheid' wordt grootgebracht!

'Gij geheel anders', schreef de apostel Paulus aan de gemeente. En hier vind je daarvan de weerklank: een geheel ander wensenpakket beziele het christen-ouderpaar bij de wieg van hun kleine dan het ouderpaar dat van God en godsdienst is vervreemd.

Zullen we eens even stilstaan bij dat geweldige verschil?

Want hier raken we de eigenlijke doelstelling van wat onder christelijke opvoeding wordt verstaan. De basis daarvan wordt al op de trouwdag aan het latere ouderpaar voorgehouden.

En het is de bedoeling, dat zij dat in hun gezinsleven geen dag zullen vergeten: die roeping blijft bestaan, ook als hun kinderen eens het huis hebben verlaten en wellicht zelf een gezin hebben gesticht en de jonge ouders van weleer grootvader en grootmoeder zijn geworden,

't Is en 't blijft onveranderd dat ze hun kinderen zullen opvoeden 'tot Gods eer en tot hun zaligheid'.

En wij?

Zijn wij niet steeds angstwekkend wereldgelijkvormig?

Staat en valt ons ouder-geluk dikwijls niet met wat de kinderen ons aandoen? 'Jij doet moeder verdriet', wordt er dan gezegd. Zeker, dat kan het geval zijn en dat zal ook moeten worden gezegd. Maar zeggen we ook: 'Jij doet God verdriet? '

Ligt ons die zorg boven op het hart?

Zijn we niet meer verlangend dat de familie en vrienden ons bewonderend aankijken vanwege onze kinderen dan dat de engelen in de hemel zich verheugen over een zondaar - ons kind - dat zich bekeert?

Opvoeden 'tot Gods eer en hun tot zaligheid'. // 'hun zaligheid' //

Is daarvoor niet in de plaats gekomen: hun maatschappelijke carrière?

Alheel vroeg zijn we benieuwd naar de uitslagen van de schoolonderzoeken. En dan gloort bij ons de hoop: die jongen en dat meisje van ons, die konden het nog wel eens 'ver brengen'.

En hoezo dan ver? Ver op de maatschappe­lijke ladder.

Jawel, en hoe staat het met het verdwalen in 'een ver gelegen land', zoals de verloren zoon in Lucas 15?

Dat was ook 'ver', maar dan in de betekenis van 'ver van God'. Wat weegt bij ons zwaarder? Wat heeft onze eerste zorg? Hun zaligheid?

En ook in dat opzicht is opvoeden een zware taak en hebben we weinig hulp van vrienden of bekenden te verwachten. Iedereen praat over de vorderingen op school. Opa en oma moeten vooral de rapporten van onze kinderen zien. En onderling wordt er uitgewisseld en afgemeten: neef Jan gaat misschien naar de universiteit - o, wat geweldig! - en jouw kind naar de mavo? - o, wat sneu!

Sneu voor de toekomstige carrière van het kind en ook al sneu voor je gekrenkte oudertrots: want jullie hadden toch zeker wel wat anders gehoopt?

Wat is dat allemaal bitter. En wat is dat allemaal on-bekeerd. Want, zoals er bij de profeten staat: de mens ziet aan wat voor ogen is (de treden op de maatschappelijke ladder), maar de Heere ziet het hart aan. Denk eens aan die moeders in Marcus 10: 'En zij brachten hun kinderen tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou'. Dat is van eeuwigheidswaarde. Al het andere heeft slechts tijdelijke waarde. Het eerste ligt onder de Zegen van God. Het andere onder het applaus van de mensen. Dat ene leidt uiteindelijk tot het eindoordeel: 'Wel gedaan, goede en getrouwe dienstknecht'. Dat andere tot het 'Ik heb u nooit gekend'.

Opvoeden: een zware taak!

We proberen onze kinderen zoveel mogelijk kennis bij te brengen. Kennis van God is de meest noodzakelijke kennis die er is. De Heere Jezus heeft gezegd: 'Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige en waarachtige God en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt'.

Wanneer wij onze kinderen te weinig van die kennis bijbrengen (en laten bijbrengen), kan dat catastrofaal zijn voor dit leven en voor het toekomende leven. Het Beeld Gods, waarnaar wij geschapen zijn, bestond in de eerste plaats in de rechte kennis van God. De Heere gaf ook verschillende middelen om Hem nog beter te leren kennen. We kunnen onze God leren kennen door de natuur. In Zijn spreken en werken openbaarde God Zichzelf tot diepere kennis van Hemzelf en goddelijke zaken. Helaas is in het Paradijs de rechte kennis van God verloren gegaan.

Onze eigen gemaakte voorstellingen kloppen niet met de werkelijkheid. De ingeschapen en uit de natuur verkregen kennis van God maakt niet zalig. Zonder de rechte kennis van God kan niemand echt gelukkig worden. In Zijn grote barmhartigheid schonk God ons Zijn Zoon om de schuld van het niet bezitten van de rechte kennis van God te verzoenen.

Het bezitten van Gods Woord brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. God gaf ons Zijn Woord niet om er geen kennis van te nemen, maar om ons in dat Woord te verdiepen, keer op keer!

Ons Nederlands volk is rijk door God gezegend. Hij gaf ons Zijn Woord in onze eigen taal. Óp verschillende manieren komen we met dat Woord en de uitlegging ervan in aanraking. Wat doen wij met dat Woord?

Moet van ons hetzelfde worden gezegd als van Israël in de dagen van Hosea? De tekst 'Mijn volk is uitgeroeid omdat het geen kennis heeft' kan ook als volgt worden gelezen: 'Mijn volk gaat verloren, omdat het geen kennis heeft'. We moeten erkennen, dat er ook bij ons veel onkunde heerst. Daarom is het noodzakelijk, dat Gods Woord wordt gehoord en wordt onderzocht! Het 'geen kennis hebben' is catastrofaal voor eigen hart en leven, voor het gezinsleven, voor het kerkelijk leven, voor het maatschappelijk leven en voor het eeuwige leven.

De manier, waarop een kind iemands woorden gelooft, geeft aan hoe het bij een oprecht gelovige behoort te zijn. Wat de juf of de meester op school heeft verteld is voor onze kinderen waar en kan - zelfs door de ouders - niet worden tegengesproken. Een kind hoort een bepaald verhaal graag vele keren vertellen, het heeft behoefe aan herhaling. Een kind luistert kritisch en accepteert geen verdraaiing van feiten. Van Maarten Luther is bekend, dat hij Jesaja 53 uit het hoofd kon opzeggen. Het ontroerde hem steeds weer, wanneer dit hoofdstuk hem de lijdende knecht des Heeren liet zien.

Wanneer een kind het koud heeft, nestelt het zich tegen moeder en zoekt warmte. In deze intimiteit van het geloof mocht Luther zich ook 'nestelen' aan de voet van het kruis. Telkens begon zijn innerlijk te gloeien, wanneer hij zich warmen mocht aan het liefdevuur van Zijn Zaligmaker. Bij onze kinderen bestaat ook een grote behoefte tot het nadoen.. Wanneer vader het zand in de kruiwagen schept en het vervoert, zal het kind er snel bij zijn om dit na te doen.

Guido Gezelle ontdekte dit en nam het op in één van zijn gedichten:

'Zeer zelden gaat ter zijden van de baan
Een kind dat moeder heeft gevolgd
En vader nagedaan.'

Er zit heel wat aan vast om te worden als een kind. Dan gaat het er niet om hoe groot we willen worden, maar hoe klein we willen zijn voor de Heere. David kende dit en zei aan het eind van zijn leven: 'Door Uw verootmoedigen, hebt Gij mij grootgemaakt!'

Onlangs las ik van een kind dat tegen zijn ouders zei: 'U hebt mij in alles laten onderwijzen, behalve in de dienst van God. Als ik ga sterven, is dit dan werkelijk mijn eind, of komt er nog een leven na de dood? Heeft het helemaal geen zin en doel gehad dat ik geleefd heb? Waarom heeft u mij nooit iets van de Heere Jezus verteld? Het geluk en de vrede die ik zie, dat andere mensen bezitten, die geloven in de liefde van God door Jezus Christus, mis ik. De blijdschap van het geloof ken ik niet, want u hebt mij er nooit iets van verteld'.

Wanneer we van onze God kinderen hebben ontvangen, dan geeft de Heilige Schrift aan hoe vader en moeder ze hebben voor te leven in de vreze des Heeren en hoe onze kinderen hebben mee te leven.

Ons gezin is de plaats, waar onze kinderen moeten worden toegerust. Een klein kind voelt thuis al de geborgenheid tegen wat in het kinderleventje als bedreiging overkomt.

Bij het groter worden komt er steeds meer op onze kinderen af Dan moet ook de opgroeiende jeugd de geborgenheid kennen van 'thuis'. Groen van Prinsterer had zelf geen kinderen. Bij zijn begrafenis werd ge­ zegd: 'Deze kinderloze blijft vader van een groot geslacht'. Hierbij denken we aan zijn aandeel in de schoolstrijd. Maar tevens moeten we denken aan zijn zo bekende uitspraak Tegen de revolutie het Evangelie'.

Tegen de revolutie-aanvallen van buiten kan ons gezin alleen weerstand bieden, als het Evangelie daar zijn kracht mag doen! Binnen het gezinsverband moet een echte binding waarneembaar zijn. Wanneer er bijzondere omstandigheden zijn in het gezin - bij het zoeken van werk, bij het afleggen van examens, bij het krijgen van verkering, bij ernstige ziekte of anderszins - dan is het een voorrecht als in dit gezin de vreze Gods aanwezig mag zijn.

Op de schouders van ouders rust een zware verantwoordelijkheid. Een gevangenisdirecteur zei eens: 'Ik heb nooit opgezien tegen de verantwoordelijkheid die op mijn schouders rustte tijdens mijn twintigjarige werkzaamheid onder misdadigers, maar toen ik vader was, voelde ik dat mij een verantwoordelijkheid was opgelegd, die mij soms beangstigde. Er hing zoveel van mij af Ik voelde dat het mij verweten kon worden als mijn zoon niet opgroeide tot een goed, eerlijk mens - een goed burger in elke zin van het woord'.

Het is nodig, dat ouders en kinderen de dichter van Psalm 17 nazingen:

Ik zet mijn treden in Uw spoor,
Opdat mijn voet niet uit zou glijden;
Wil mij voor struikelen bevrijden,
En ga mij met Uw heillicht voor.

Het is noodzakelijk, dat we onze kinderen erop wijzen, dat ze geboren zijn op het erf van het genadeverbond. We mogen niet verzwijgen, dat we met zo'n ontfermende God te doen hebben. Die de van Hem afgevallen, zondige mens weer opzoekt. Onze kinderen hebben de Heere Jezus nodig om verlost te worden van zonde en schuld.

Het is een belangrijke, maar tevens ook vaak een moeilijke taak, om bij de opvoeding van onze kinderen deze zaken op een evenwichtige wijze aan de orde te stellen. In veel gevallen blijkt, dat christenouders met hun christelijke levenshouding absoluut geen vat hebben op de kinderen, die ze opvoeden.

Nu kunnen we wel zeggen, dat de mens een zondig hart heeft en dat dus ook van dit kind te verwachten is, dat het zich zal afkeren van de dienst van God en dat het eigengekozen wegen zal geen bewandelen. Maar met zulke algemeenheden zijn we er niet! We kunnen ook vragen, hoe het toch komt, dat in bepaalde christelijke gezinnen de kinderen, die toch ook allemaal een zondig hart hebben, zonder uitzondering de Heere vrezen en liefhebben. Terwijl in andere gezinnen voor de dienst van God geen eerbied is, ja zelfs afkeer is van de dienst van God.

Wanneer de kinderen uit een christelijk gezin 'de verkeerde kant opgaan', kan dit liggen aan het feit, dat bij deze ouders de eenheid tussen hun persoonlijk karakter en de beginselen, waaruit ze leven, althans zeggen te leven, ontbreekt.

Zodra een kind min of meer onbewust het gevoel krijgt, dat de manier van doen van de ouders erg 'christelijk' is, erg wetmatig, en erg gericht op 'wat mensen van je zullen denken', maar deze kinderen krijgen niet de indruk dat de ouders het ook zelf met deze beginselen volkomen eens zijn, dan gaat het onherroepelijk verkeerd.

Ik moet hierbij denken aan een ouderpaar, van wie de dochter de verkeerde kant opging. Het meisje zocht haar vertier buitenshuis en ging haar eigen weg.

Ze kwam in aanraking met 'verkeerde' vrienden en belandde na verloop van tijd op het politiebureau. De mensen van deze woonplaats zeiden: 'Het is onbegrijpelijk, dat deze voortreffelijke ouders zo'n dochter hebben'.

Voortreffelijke ouders!

Mag ik ze u eens voorstellen?

Vader had het op velerlei terrein nogal ver geschopt. Maar als je met vader sprak, dan merkte je, ondanks allerlei termen die hij gebruikte, door alles heen een zekere mate van zelfvoldaanheid. Hij wilde enerzijds vlot, heet plezierig en prettig overkomen, en anderzijds wilde hij principieel en een man van betekenis zijn. Dat gaf aan zijn hele optreden voor degene, die voor zulke dingen gevoel heeft, iets gekunstelds.

Moeder had in haar dochter een grote teleurstelling beleefd. Een grote teleurstelling vanwege het feit, dat haar dochter haar naam te grabbel had gegooid.

Een gesprek met deze ouders was heel moeilijk.

Toen hen werd verteld, dat hun dochter de verkeerde kant op gegaan was uit gebrek aan het beleven van warmte, stonden deze ouders zeer verbaasd. Warmte? Maar ze hadden toch alles voor hun kinderen over. Vader werkte hard om zijn kinderen wat te laten worden, en moeder vertelde dat aan de kinderen.

Gebrek aan warmte?

Maar de kinderen werden immers gewezen op de goede weg in dit leven. Ze moesten echt wel eens worden gestraft als ze ongehoorzaam waren. Maar daarom hield je toch wel van je kinderen. Deze ouders vristen niet wat er bedoeld werd met 'gebrek aan warmte'. Van begrip voor de vragen, de noden en de zorgen van hun kinderen werd bij deze ouders eigenlijk geen spoor gevonden.

Het meisje, over wie het ging, is een gevoelig kind. Niet uitermate intelligent, maar een kind, dat grote behoefte heeft aan contact. Ze leeft onbewust uit de houding van de mensen uit haar omgeving. In de koude atmosfeer, zoals haar ouders die om zich heen creëerden, kon dit kind niet aarden. Het gevolg daarvan was, dat ze op allerlei manieren contact zocht; ook contact zocht op een manier, die vanzelfsprekend door de ouders niet kon worden goedgekeurd. Bij een liefdevolle, begrijpende, opgewekte, praktisch-christelijke opvoeding zou er een heel goed resultaat bij dit kind te bereiken zijn geweest.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Opvoeden: een zware taak of een unieke opdracht! (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's