Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Kerkverbandjes'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Kerkverbandjes'

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Soms geeft een verkleinwoord iets aandoenlijks aan een begrip. Een 'hondje' klinkt liever dan een hond. Het kan echter ook in de buurt komen van het ridicule. Aan het laatste moest ik denken toen ik voor het eerst het woord 'kerkverbandje' tegenkwam. Het woord 'kerkverband' leent zich kennelijk niet echt voor een dergelijke verkleining. Op zich is met deze bespiegeling de kern van het boek van H. Hille en J. M. Vermeulen, waarin ik het woord 'kerkverbandjes' tegenkwam, in het geding. Zij hebben in het, kader van de 'Kleine Kerkgeschiedenis' een interessant overzicht gegeven van 'de geschiedenis van de kleinste kerkverbanden binnen de gereformeerde gezindte in de twintigste eeuw'. Hun boek gaat over die zogenaamde 'vrije gemeenten' aan de rechterzijde van de gereformeerde gezindte, die in losvaste verbanden geprobeerd hebben om gestalte te geven aan kerkvorming. Het criterium dat de schrijvers hanteerden voor de gemeenten waarvan ze in dit boek de historie wilden optekenen, was dat er sprake moest zijn van een meerdere vergadering. Hoewel de auteurs hun studie bescheiden een 'eerste verkenning' noemen, bieden ze toch een grote hoeveelheid gegevens, die bijdragen om de ingewikkelde kaart van het gereformeerde kerkelijke leven in ons land nader in te kleuren. Het valt bij het lezen van het boek niet mee om al de 'verbandjes', waarvan de namen met alle bijstellingen en uitbreidingen zo op elkaar lijken, uit elkaar te houden. De meeste hebben ook maar korte tijd bestaan. Ze waren uiterst broos en stonden en vielen vaak met hun voorganger(s). Dat waren vaak markante geestelijke autoriteiten, die in hun kring groot gezag hadden. Soms werden ze in eigen kring min of meer tot dominee gemaakt, in andere gevallen waren het predikanten die hun oorspronkelijke kerkverband uit onvrede verlieten. De reden daarvoor was niet altijd een geschil over de leer, soms was er ook sprake van een aanvechtbaar leven, waardoor een predikant het ene kerkverband verwisselde voor het andere, of op zichzelf kwam te staan.

De predikanten die centraal stonden in de kleine kerkverbanden, rond wie de auteurs hun hoofdstukken in dit boek gegroepeerd hebben, zijn achtereenvolgens: Jacob van Leeuwen Pzn, D. C. van Stempvoort, L. Franke, J. van Welzen, B. Hennephof uit (Oud)Gereformeerde Gemeentekringen, H. Visser Mzn en J. G. van Minnen als ex-Christelijk Gereformeerde predikanten en G. Taverne, afkomstig uit de Nederlandse Hervormde Kerk en M. J. Middelkoop. Het is ook een zeer recente geschiedschrijving geworden, want de ontwikkelingen worden weergegeven tot in het jaar 1995 toe! Het is onmogelijk om in deze recensie samen te vatten hoe het opgaan, blinken en verzinken van deze kerkjes hebben plaatsgevonden. De lezer raakt regelmatig het spoor bijster vanwege alle wisselingen van contacten en verbanden.

De indruk.die het boek achterlaat is, dat het eigenlijk een trieste verwarde geschiedenis is. Men gevoelde 'in de schaduw van het kerkelijk leven' kennelijk het gemis van een kerkverband. Vandaar het rusteloze pogen om zulke kerkverbanden aan te gaan. Er was dus bij alle afscheiding nog wel enigszins sprake van een restant van 'kerkelijk denken'. De tragiek is echter dat al deze pogingen uiteindelijk ook weer strandden op het weinig kerkelijke individualisme van de voorgangers en hun gemeenten. Het 'vrije' verdroeg zich kennelijk niet met een 'verband'. Als een 'verband' een 'verbandje' wordt, is het kennelijk zo klein dat het niet meer echt verbindt. We doen de geestelijke ernst van de voorgangers en hun hoorders niet altijd recht als we hun praktijk zo zonder meer 'kerkje spelen' zouden noemen. Toch valt er niet aan de indruk te ontkomen dat het er toch wel eens erg op kon gaan lijken voor buitenstaanders. Voorgangers en ouderlingen die elkaar zomaar konden bevestigen tot dienaren van het Woord, meerdere vergaderingen met alle zaken die bij een grote kerk hoorden, maar dan in een groteske vertekening, zelfs eigen theologische opleidingen, we komen ze allemaal tegen. Het waren ten diepste alle domineeskerkjes. Het is opmerkelijk dat het streven naar kerkverbanden de onderlinge gemeenschap van de vrije gemeenten vaak compliceerde. Het was niet ongebruikelijk dat de predikanten in elkaars gemeenten voorgingen en zelfs ambtsdragers bevestigden, zonder dat er sprake was van een officieel kerkverband. Zolang zij vrije gemeenten waren naast elkaar was het kennelijk niet zo'n probleem om elkaar te dienen, zodra ze echter verenigd werden, kwamen er vaak problemen.

Een verzetsheld

We komen in dit boek veel markante persoonlijkheden tegen, die in hun kleine kring groot gezag hebben gehad, maar soms ook wel daarbuiten. Daarnaast waren er soms ook wel wonderlijke figuren, die in hun eigenzinnigheid kennelijk in geen enkel kerkverband pasten. Ik wil er tenslotte, zomaar willekeurig, enkelen voor het voetlicht halen, die mij bijzonder zijn opgevallen. Allereerst denk ik aan het indrukwekkende levensverhaal van ds. J. Kars. Van oorsprong was hij godsdienstonderwijzer in de Hervormde Kerk. Als zodanig heeft hij gewerkt in Brandwijk en Capelle aan den IJssel, waar hij na problemen een vrije evangelisatie oprichtte, waarin hij door ds. J. van Welzen tot predikant werd bevestigd. Grote indruk maakte Kars' houding aan het begin van de oorlog, waarin hij zich liet kennen als een van de eerste verzetsstrijders in Nederland. Als lid van de zogenaamde 'Leeuwengarde' werd hij echter ook martelaar voor de zaak van de vrijheid. Zijn afscheidsbrief vanuit de Kriegswehrmachtsgefangnis aan zijn vrouw, die in het boek is afgedrukt, kan slechts met diepe ontroering gelezen worden. Over Kars' executie in Leusden lezen we het aangrijpende verslag: 'Alle ter dood veroordeelden werden om twee uur in de middag tegen een muur gezet. Ds. Kars riep zijn vrienden bemoedigende woorden toe en begon het Wilhelmus te zingen. Eén voor een werden de helden van 'De Leeuwengarde' gefusilleerd. Ds. Kars, die de laatste was, bleef zingen totdat het moordende Duitse lood voorgoed zijn mond snoerde'. Het voorbeeld van ds. Kars liet zien dat een predikant van een klein verband kennelijk niet per definitie wereldvreemd en opgesloten in zijn eigen godsdienstige kringetje hoefde te zijn. Integendeel, hij gaf zijn leven voor het grote doel van de vrijheid van zijn land en daarom is zijn naam er een om nooit vergeten te worden.

Een 'vrije' theoloog

Een andere opmerkelijke figuur, die we telkens weer tegenkomen, was dr. J. C. Hooykaas. Hij was als Hervormd predikant van Arnemuiden wegens zijn levenswandel uit zijn ambt gezet. Deze afzetting werd echter later weer opgeheven en hij verkreeg de rechten van een emeritus. Hij heeft geen eigen gemeente meer gediend, maar hoewel hij Hervormd predikant bleef, verleende hij zijn diensten in vele vrije gemeenten. Hij kon op een gegeven moment predikant worden in een oud-gereformeerde gemeente, maar weigerde dat omdat hij zijn lidmaatschap van de Hervormde Kerk uiteraard op moest zeggen. Hooykaas was ook de meest geleerde theoloog die we in dit boek tegenkomen. Hij was in Montpellier gepromoveerd op 'Calvin et sa morale'. In 1959 stichtte hij in Sliedrecht een bijzondere school voor Hoger Onderwijs in de Godgeleerdheid, die hij 'Academia Theologiae Reformatae' noemde. Tijdens de inauguratie-oratie als hoogleraar van zijn eigen gestichte faculteit verleende hij de Hierdense oud-gereformeerde ds. D. Rustige een eredoctoraat vanwege diens verdienste voor de allegorische theologie. Rustige wees deze eer echter af, volgens de auteurs op grond van Johannes 3 : 41-47 (dit moet echter een fout van de schrijvers zijn, want zo lang is Johannes 3 niet dat deze verzen voorkomen, ik blijf dus benieuwd wat de reden van Rustige dan wel was). Dr. Hooykaas is ook nog enige tijd gemeenteraadslid van Den Haag geweest, voor de Boerenpartij... Al deze gegevens vinden we in een van de uitvoerige noten van dit boek, die de lezer beslist niet ongelezen moet laten, omdat ze bijzonder veel informatie bevatten. We kunnen daarin onder andere ook de wel heel wonderlijke figuur tegenkomen van Jan Willem Stikkers, alias Serapion, die op een bijzonder aanvechtbare wijze een droevige karikatuur was van het ambt van dienaar des woords.

Een karikatuur

Stikkers diende onder andere als predikant van een Gereformeerde Gemeente onder het kruis in Amsterdam. Toen er echter in zijn kerkgebouw een illegale jeneverstokerij werd ontdekt, ging hij voor enkele maanden de gevangenis in. In 1947 liet deze wonderlijke figuur zich wijden tot priester van de Oosters Apostolische Episcopale Kerk en hij bracht het uiteindelijk tot bisschop van de Oosters-Orthodoxe kerk onder de naam Serapion. Zijn vader had altijd gewild dat hij toneelspeler zou worden, zijn moeder wilde echter dat hij theologie ging studeren.Beider wensen zijn kennelijk in vervulling gegaan, want deze Stikkers presteerde het om als 'Oosters-orthodoxe bisschop' gewoon te blijven voorgaan in bevindelijke kringen, waar men niets van zijn dubbelrol in de gaten had. De verbijstering die de ontdekking van dit dubbelleven teweeg bracht, is goed te begrijpen. In een verslag uit 'De Rotterdammer' uit 1966 waarin een aantal van zijn bevindelijke kerkgangers aan het woord wordt gelaten, lezen we: 'Wij hebben hem altijd met genoegen beluisterd. Hij preekte zuiver de oud-gereformeerde richting. Er kan bij ons niets door, of we hebben er erg in. Hij verklaarde het eenzijdige Godswerk zuiver en preekte een arme zondaar en een rijke Christus. Hij stond vaak over zijn eigen prediking te huilen. Je haalde zijn kindschap er zó uit'. Deze 'randfiguur', die we in dit boek alleen in een noot ontmoeten, laat ondertussen wel heel schrijnend zien wat nu juist de grote zwakheid was van deze vrije bevindelijke kringen. Het individualisme en de onaantastbaarheid van de voorgangers zijn deze kerkjes vaak fataal geworden. Elke objectieve en ordelijke gestalte van kerkelijk Ieven brak erop af.

De titel van het boek is ook achteraf gezien goed gekozen. Het kerkelijk leven in de kleine kerkjes ter rechterzijde ligt onder de slagschaduw van een verregaand individualisme, er is weinig licht en zicht op wat de kerk wezenlijk is. Toch valt soms het verlangen naar een kerkverband, als heimwee naar de kerk die men is kwijtgeraakt, als positief te duiden. Men kon toch eigenlijk niet in z'n eentje kerk zijn. Al lukte het dan niet zelf een kerk te vormen (dat is ook geen mensenwerk), valt er achter dat pogen soms toch niet iets van een diep verlangen te bespeuren om samen met alle heiligen, zoals Paulus dat zegt, te 'bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat' ?

Tenslotte, het boek is mooi uitgegeven en van vele foto's voorzien, en een aanbeveling waard voor ieder die interesse heeft voor het kerkelijk leven (tot aan de randverschijnselen toe) van de gereformeerde gezindte in ons land.

N.a.v. H. Hille en J. M. Vermeulen: In de schaduw van het kerkelijk leven, De Groot Goudriaan, Kampen 1995, ƒ 49, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

'Kerkverbandjes'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's