Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drie keer om de pastorie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie keer om de pastorie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een oud gezegde luidt: 'Als de duivel in het dorp is, loopt hij eerst drie keer om de pastorie heen'. Ds. M. J. C. Blok citeert het in zijn onlangs verschenen boekje voor dominees en andere kerkgangers 'Gaat de dominee voorbij ? '

Al vanouds heeft kennelijk het besef geleefd, dat de positie van de predikant de nodige risico's in zich bergt. Het is er voor de kerk en dus ook voor haar dienaren allemaal niet eenvoudiger op geworden. Er verschenen recent weer enkele publicaties die aandacht vragen voor de predikant en zijn plaats in pastorie en gemeente. In dit artikel willen we uw belangstelling voor deze geschriften opwekken. De meeste van onze lezers bevinden zich in een sector van de kerk waarin de dominee en zijn gezin altijd tamelijk centraal staan met alle licht-en schaduwzijden van dien.

Schaduwzijden

We beginnen maar met de problematische kanten aan het predikantschap. Lize Stilma maakt zich in De dominee en zijn voetstuk de tolk van verschillende leden van de vereniging van gescheiden domineesvrouwen. Deze vereniging draagt de veelzeggende naam Vasthi, de koningin die zoveel respect oproept omdat ze haar koninklijke waardigheid niet te grabbel wilde gooien voor de ogen van een stel beschonken kerels. Er zijn predikantsvrouwen, aldus Lize Stilma, die zich soms als Vasthi voelen: decoratie van dominee en pastorie. Dat gevoel werd begrijpelijk sterk verhevigd toen de dominee ook nog 'vreemd ging' of op z'n minst vreemd ging doen. Sommige vrouwen van predikanten raakten gescheiden. Het is schokkend hun verslagen te lezen, soms vergezeld van die van predikantskinderen. Het beeld dat hier van sommige predikanten wordt opgeroepen is die van verknipte figuren dié niet echt kunnen of willen zijn. Die het domineezijn om zo te zeggen vieren. Ze spelen een (soms letterlijk smerig) spel. Veelzeggend wordt dat aangeduid in het gedicht

De dominee van 'Zierikzee'

De dominee van 'Zierikzee'
had zeven hoge hoeden
voor dit
voor dat
voor zus
voor zo
zeven hoeden
die dominee had
één om te rouwen
één om te trouwen
één om zondags de preek mee te houden
één voor de lering
één voor bekering
één in de kast
die hield hij vast
de laatste de grootste
die kon hij niet missen
daar kroop hij onder
als hij ging vissen.

Wat een indringende analyse inderdaad van ons dominees: keurig netjes, nooit buiten het paadje, voor iedere gelegenheid een bijpassende hoed ofwel woord. Maar wie hem als mens, dus in werkelijkheid wil zien (als hij bv. gaat vissen), die krijgt hem niet te zien want dan zit hij onzichtbaar onder een grote hoed, de grootste van de zeven! Je kunt dit terecht een persiflage noemen, maar toch wat een waarheidselementen worden ons hier getoond.

Welnu, wie zo verknipt leeft die vraagt bijna om problemen. Schokkend zijn de verhalen die Stilma weergeeft. Nu weet ik wel dat je op deze getuigenissen kunt reageren met zoiets als: Niets menselijks is de dominee vreemd. De dominee is niet heiliger dan de directeur die met zijn secretaresse vreemd gaat. Maar niemands zonde valt ooit goed te praten. En het wangedrag van de één kan dat van de ander nooit vergoelijken. Zeker niet van een man die wekelijks vanaf de hoogte van de kansel geacht wordt Gods stem te zijn en Zijn geboden te vertolken. Een complete ramp als dominee nochtans gruwelijk in de fout gaat. Desastreus allereerst voor zijn vrouw en kinderen. Maar ook gruwelijk voor zijn gemeente en de wereld waarbinnen die gemeenschap staat. Het is voor mij met Stilma inderdaad een vraag of iemand die zo zelf de grens van het toelaatbare overschreed elders nog geloofwaardig kan overkomen. Hoe durf je het trouwens nog dan alleen wanneer je openlijk je schuld hebt bekend. Weerzinwekkend als we dan de 'vloerkleedmentaliteit' (zo ds. L. Korevaar) uit de soms vrome kast zien komen, waar dezelfde predikheren tevoren zo ernstig voor de zonde van anderen konden waarschuwen.

Welnu, wie een dominee wil eren moet niet met hem verkeren. Dat zullen de hier aan het woord komende predikantsvrouwen en hun kinderen intussen wel beamen.

In de reeks Significant verscheen een vertaling van Olov Hartman Heilige maskerade. Al eindigt dit verhaal anders dan je aan het begin zou verwachten, onder het lezen van vooral de eerste hoofdstukken sidder je onder de scherpte waarmee de hypocrisie van dominees wordt weergegeven, ook al gaat het hier om een Luthers predikant in de Zweedse kerk. Het probleem is kennelijk mondiaal. De vrouw van dominee Albert Svensson is zelf agnost, maar kan (juist daarom? ) het onoprechte in veel van haar mans manieren zo grondig analyseren. Het sidderen wat bij mezelf opkwam komt omdat het zo herkenbaar is. Wat vallen wij dominees toch makkelijk in het onoprechte, in het dubbele, in dat dragen van allerlei hoeden. En wat een zegen is het daarom als je als dominee niet met je aanbidster bent getrouwd.

Lichtpunten

Wie historisch geïnteresseerd is, juist ook inzake de positie van predikanten, die kan een boeiende biografische schets lezen in Een domineesleven in de negentiende eeuw. De schrijvers schenken aandacht aan leven en werk van ds. Leendert Schouten (1828-1905), stichter van het Bijbels museum. Een door en door Hervormd predikant die de gemeenten van Koudekerke, Vianen, Veenendaal, Apeldoorn, Harderwijk, Rotterdam en Utrecht diende. Om allerlei redenen is deze schets boeiend om te lezen, maar in het kader van dit artikel viel mij het typisch menselijke in ook deze zo waardige negentiende-eeuwse dominee op. Zijn irritatie over zijn collega Bronsveld bijvoorbeeld, die nooit bij hem kerkte en nooit belangstelling toonde voor zijn Tabernakel. Lichtpunt in deze domineescultuur is wel dat het over het algemeen mannen van formaat en niveau waren, die wisten waar ze voor stonden. Studie en studiezin waren sterk ontwikkeld. Wie tot de domineesstand wilde behoren, moest een behoorlijk hoge intelligentiegraad bezitten.

Hoe staat het met Het geloofsleven van de theoloog, zoals de titel luidt van een uitgave van de Theologische Studentengemeenschap? De TSG werd in 1975 opgericht om aandacht te geven aan meer integratie van studie en geloof. Naast de meer afstandelijke bezinning op kerk en geloof, wordt hier ruimte gevraagd voor het ineenschuiven van studie en persoonlijk geloof als noodzakelijke toerusting van de theoloog. Aansluiting werd door de TSG gezocht bij vooral de Angelsaksische 'evangelicals'. In deze traditie past de aandacht voor de 'innerlijke eenheid van de theoloog als deskundige en de theoloog als mens'. De professionalisering van de predikant biedt geen echte oplossing voor de geestelijke verlegenheid waarin vele voorgangers zich bevinden. Een aantal theologen uit het verleden en heden worden over het voetlicht gehaald met citaten uit hun werken voorzien van een korte toelichting door steeds weer iemand anders. Zo geeft prof. Graafland een korte inleiding bij een citaat uit Brakels Redelijke Godsdienst over De roeping van de predikant. Terecht m.i. constateert hij een sterke popularisering van het predikantschap gepaard gaand met een niveau-verlaging onder de predikanten wat betreft het kennis en ontwikkelingsniveau alsook het klimaat waarin de predikant leeft. Een sterke verburgerlijking treedt in de predikantenstand op. Een kruideniersmentaliteit: klantenbinding waarbij de klant koning is. De persoonlijkheid van de predikant is vaak te klein en te zwak om werkelijk leiding te kunnen geven. Hij heeft er het niveau niet voor en loopt daarom meer achter zijn kudde aan dan dat hij werkelijk haar vóór gaat. Verder komen teksten aan de orde van o.a. Hans Joachim Iwand, Hans Walter Wolff, D. Martyn Lloyd-Jones, Lesslie Newbigin.

Gaat dominee voorbij?

Een uitdrukking met vele betekenislagen. In vissersdorpen was het een regel die onheil voorspelde. Vandaag, aldus ds. Blok, kijken mensen je vreemd aan als je als beroep predikant opgeeft. Bestaan die dan nog steeds? Sommigen hebben vandaag echt het idee dat die opgeborgen zitten in het Openluchtmuseum. 'Bent u dominee? ', vroeg iemand me eens bijna verbijsterd. 'En u bent toch zo'n gewone man!' Je voelt je dan uiteraard even gevleid. Maar op je fiets huiswaarts realiseer je je het aparte kennelijk voor veel van je tijdgenoten van wat je probeert te doen en te zijn. De tijd van ds. Leendert Schouten is voorgoed voorbij, ja. De hoge hoed is afgezet. En toch wordt van een dominee in zijn eigen kring nog altijd veel gevraagd, aldus terecht ds. Blok. Je moet zo'n beetje de ideale mens zijn. We kennen allemaal de probleemvragen die de laatste jaren over het functioneren van de dominee zijn verwoord: het verwachtingspatroon, de tijdsdruk en de geestelijke leegte waarin hij bij tijden belandt. Ds. Blok zet een hele reeks knelpunten op een rij in zijn zeer aan te bevelen boekje met thema's als 'Predikant en overspanning', 'De predikant en zijn eigen geloofsleven', 'Predikant en prediking', 'Een disfunctionerende dominee'.

De duivel gaat drie keer om de pastorie. Hij weet: ook daar woont een mens van vlees en bloed. Als ik hem heb, sla ik een grote slag en vang ik een belangrijke vis. Méér dan ooit is het waar wat in dit oude gezegde is verwoord. Waakzaamheid bij hemzelf, veel gebed voor hem en zijn gezin in de gemeente zijn de blijvende ingrediënten voor een geloofwaardig staan in deze gemeenschappelijke dienst van voorganger en gemeente. De hoeden kunnen beter aan de kapstok blijven. Laten we in de dienst van God vooral écht, authentiek zijn. Zo echt als Jezus was. Echt tot op God Zelf.

Naar aanleiding van: Lize Stilma, De dominee en zijn voetstuk, Callenbach, 97 blz., prijs ƒ 19, 95. Olov Hartman, Heilige maskerade, Kok, 132 blz., prijs ƒ 29, 90. J. de Bruijn en P. van Schaik, Een domineesleven in de negentiende eeuw, Donum Reeks IX, Hist. Documentatiecentrum Ned. Protestantisme 1800-heden. Benno van den Toren en Reinhard van Elderen (red.). Het geloofsleven van de theoloog - In tekst en toelichting voor predikanten en studenten, Boekencentrum, 159 blz., prijs ƒ 24, 90. M. J. C. Blok, Gaat de dominee voorbij? , Oosterbaan & Le Cointre, 136 blz., prijs ƒ 16, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1996

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's

Drie keer om de pastorie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1996

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's