Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Als ik zwak ben, dan ben ik machtig'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Als ik zwak ben, dan ben ik machtig'

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.a.v. 1 Samuel 30 : 6b: Doch David sterkte zich in den HEERE zijn God'.

Het was een tijd van halen, hebben en houden, gedurende die zestien maanden dat David met zijn manschappen huishield buiten de landsgrenzen van Filistijnenland. Met het waarheidsgehalte van het verslag van zijn oorlogshandelingen kwam het ook al niet zo nauw. Om maar vooral niets uit te laten komen waar David zijn geld en goed vandaan haalde in die rijke vleselijke tijden, bleef er geen man, vrouw of kind in leven. Wie het ongeluk trof dat David op bezoek kwam, overleefde het niet!

De Filistijnse koning Achis wist dat ook allemaal, althans hij meende het te weten. Zijn vertrouwen in David was grenzeloos, argeloos bovendien. Wanneer we zo blind varen op mensen, moet je oppassen, maar vertrouwen heeft nu eenmaal de goede eigenschap in zich dat het alleen maar het goede denkt en opmerkt. Vandaar dat hij zonder enig voorbehoud David en zijn mannen inzet in de strijd ten Israël. Een betere strijder had hij zich niet kunnen wensen. Een deserteur, strijdend in het kamp van de vijand zelf, garandeert een oorlogsheld die om het eigen leven te redden strijdt voor tien. Tien van zulke lieden is gelijk aan een keurkorps van 100 man. Achis denkt dan ook een elitekorps onder de zijnen te hebben verzameld, een soort koninklijke garde, onverschrokken en alleen tevreden met de volle buit. Echter, zijn generaals hebben zo hun twijfels. En terecht. Ze vertrouwen David niet en hij is ook niet te vertrouwen. We willen ze dan ook niets verwijten, maar hen prijzen vanwege hun oorlogsintuïtie. Een kwestie van gevoel, dat zich niet altijd nader laat definiëren.

Hun verzet is zo groot dat Achis desnoods maar alleen met David op pad moet, als hij hem tenminste mee wil hebben. Deze keus valt in het nadeel van David uit. Hij mag niet mee. Maar Achis is niet zo gauw van deze quasi oprechte strijder af. Hoort hem ageren: 'Maar wat heb ik gedaan of wat hebt gij in uw knecht gevonden van dien dag dat ik voor aangezicht geweest ben tot dezen dag toe, dat ik niet zal gaan en strijden tegen de vijanden van mijnheer de koning? '

Achis moet nu even slikken: 'Ik weet het, voorwaar gij zijt aangenaam in mijn ogen als een engel Gods.'

Er zijn zo van die dingen die, ook al zijn ze goed bedoeld, je kunnen treffen als een dolksteek. Ik denk dat dit zo'n voltreffer geweest is rechtstreeks in het leugenhart van David. Terwijl de leugenvernis nog niet is opgedroogd, mag David hier horen 'als een engel van God te zijn'. Zijn oprechtheid heeft kennelijk voor Achis iets hemels.

We lezen nu niets meer van tegenwerpingen. David heeft even genoeg. Hij druipt af naar Ziklag om zich te nestelen in zijn oude vertrouwde omgeving, vermoedelijk om zich te herstellen van de geleden geestelijke schade. De rookpluimen, die van verre gezien en geroken worden, verstoren evenwel dit genezingsproces. Een bang vermoeden rijst op. De Amelekieten hebben zodanig huisgehouden dat Ziklag niet meer bestaat. Vrouwen en kinderen zijn verdwenen. De navolging van David en zijn mannen doet het ergste vrezen. Wraak laat meestal weinig over bij ons mensen. De tranen die al 16 maanden niet vloeiden, overspoelen de ashopen van Ziklag, totdat de mannen geen tranen meer over hebben. Dan zoeken de manschappen een zondebok. Voor de hand liggend is dat hun leider David. Ze zijn van plan hem te stenigen.

Dan sterkt David zich in den Heere zijn God. Het is een tekst die we allemaal wel uit het hoofd kennen. Toch zouden wij zeggen: hier hoort hij niet thuis. Het kan niet meer na alles wat gepasseerd is. Echter als de muren van Ziklag platgebrand zijn en David feitelijk niet meer met zijn rug tegen de muur kan staan, opent zich voor hem de hemel op hetzelfde moment dat hij zijn stormlopen daarop richt. De strategie van David is even kort als doeltreffend: 'Heere help me!', want dat is zijn sterkte. De Heere is hem tot Hulp en Sterkte. Nu, hier, als het zondegraf zich eindelijk voor hem opent. Wanneer alles dreigt begraven te worden onder het puin van zijn verzondigde leven. De belofte van het eeuwigdurende koningschap dreigt met de walmende rookwolken te verdampen: 'Zijn zaad zal eeuwig zijn, zijn troon zal heerlijk pralen'. Hij heeft nog niet eens kinderen. Maar God is aan zijn zij en ondersteunt hem in dit leed. We lezen niets meer van stenigende mannen. Wonderlijk, de Heere is nabij de ziel die tot hem vlucht.

David vraagt aan de Heere middels de priester of hij de vijanden mag achterna jagen. Het is vertederend om het te lezen. Hij durft niet eens meer achter de vijand aan te gaan, zonder toestemming van zijn God. Nu is David machtig, als hij niets meer durft en als hij niets meer kan, zonder zijn God. Zonder Hem kan hij niets doen. En de Heere zegt: Het is allemaal goed David, maar het allerrijkste is wel dit, dat David veel meer krijgt als daar waar hij om vraagt: 'Jaag na want gij zult gewisselijk verlossen'. Het verlossende woord mag er uit. Vrouwen en kinderen leven nog. Nog even en ze zullen weer in het bezit zijn van David en zijn mannen. 'Gewisselijk verlossen'. Het is allemaal omwille van de Grote Davids zoon. Als er iemand die verlossing heeft verdiend en bewerkstelligd is Hij het, Die komen zou en gekomen is. Davids loon was de dood. Zijn loon is leven, eeuwig leven. 'Want als Zijn ziel zich tot een schuldojfer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien'. Daarom kan David ze hier terug gaan halen, als een geschenk uit Gods hand. Daarom worden er nog mannen, vrouwen en kinderen uit de moorddadige handen van Amelek verlost hedentendage. Vanwege Davids grote Zoon en door Davids grote Zoon. Hebben we ons zo al in de HEERE onze God mogen sterken? De plaats van herstel was de puinhoop. Dat geeft quasi engelen Gods moed, door de Heilige Geest!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

'Als ik zwak ben, dan ben ik machtig'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's