Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gij zijt die man (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gij zijt die man (3)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pastoraat en incest

In onze titel 'Gij zijt die man!' ligt besloten dat wij de incestdader, de (stief)vader, broer, oom of grootvader, verantwoordelijk houden voor zijn daden. Er kunnen omstandigheden zijn die een (mis)daad verklaren, maar die pleiten niet vrij.

Zoals David door Nathan werd aangesproken op zijn overspel met Bathseba (2 Sam. 12 : 7a), zo zal de predikant zijn gemeentelid in een vergelijkbare situatie moeten aanspreken. Wij zien het als de taak van de predikant dat hij de incestdader aanspreekt op de schending van het verbond dat hij met de Heere en met zijn huwelijkspartner heeft gesloten. De (pleeg)vader veracht bovendien het erfdeel dat hij in de vorm van kinderen heeft ontvangen (Psalm 127 : 3). Het is de dader, die zorgvuldig een strategie uitzet om het kind te verleiden en te misbruiken.

Zijn daad is zonde en het gevolg van een vrije, maar kwade keuze. De incestdader gebruikt afweermechanismen en zegt dat er een ander, een 'verleidster', een 'macht', een 'begeerte', buiten hem werkzaam was.

Gesprek met incestslachtoffer

Wanneer de predikant met actuele incest geconfronteerd wordt, in de regel door een eerste contact met het incestslachtoffer, zal hem een aantal signalen opvallen. Het-is goed zich vooraf te realiseren, dat veel van de vrouwen, die als kind seksueel benaderd of misbruikt zijn, hebben gezwegen. Veel slachtoffers zullen zich afvragen waarom ook de Heere God heeft gezwegen. In veel 'ervaringsliteratuur' komen wij het gevoel en het verwijt van slachtoffers tegen, dat ze zich ook door de Heere God verlaten hebben gevoeld. Daarvoor worden allerlei redenen genoemd, die vooral te maken hebben met het beeld dat zij hebben van hün vader en van God de Vader. De predikant zal dus rekening moeten houden met de vraag: Hoe heeft mijn aardse vader dit kunnen doen en waarom heeft mijn hemelse Vader dit toegelaten? Als er van actuele incest sprake is, zal de predikant in een groot aantal gevallen direct of indirect met het incestslachtoffer in contact komen. Het opvangen van signalen bij meisjes in de puberteit en de adolescentie is nog lastiger dan bij jongere kinderen. Ook in gevallen van ernstig en langdurig misbruik is er oppervlakkig gezien 'niets' aan de slachtoffers te merken, wel kunnen zij soms een wat geïsoleerde en depressieve indruk maken, die ook bij niet seksueel misbruikte leeftijdsgenoten kan voorkomen. Wat wij als een van de schrijnendste kenmerken van het slachtoffer vaak tegenkomen is het verhaal dat zij geen jeugd hebben gehad (missing childhood).

Veel kinderen hebben zich eenzaam gevoeld. Na het bekennen (of onthullen) van het geheim kan de relatie met gezins-en familieleden verbroken worden. Niet zelden wordt het slachtoffer verweten dat zij de oorzaak van alle ellende is...

Onthulling van het geheim

Het meisje kan op minstens drie manieren toch tot de onthulling van het incestgeheim komen:

1. Het slachtoffer kan de stap zetten naar de predikant, als iemand die ze (waarschijnlijk) kan vertrouwen en die bovendien een ambtsgeheim heeft. De confrontatie met het incestslachtoffer (n.b. in bijna 90% als eerste uit het gezin) kan bij de ander gevoelens oproepen van woede, onmacht, walging, gêne, ongeloof en verontwaardiging. Wij noemen nu vier aandachtspunten voor het eerste contact met het meisje: De predikant of een ander gemeentelid voelt zich vaak overrompeld als hij van de incest in zijn gemeente hoort. 'Hoe is dat mogelijk in dat gezin? ' Vanuit een gevoel van ongeloof of verbijstering kan hij het te snel opnemen voor de 'keurige vader'. De neiging om het misbruik goed te praten, te bagatelliseren of zelfs belachelijk te maken, heeft vaak te maken met gevoelens van loyaliteit tegenover de volwassen dader. Om met het incestslachtoffer in gesprek te blijven dient men zich van zijn taalgebruik bewust te zijn: Gebruik de taal, de woorden, die bij de leeftijd van het kind passen, uit haar 'wereld'. Gebruik geen moeilijke woorden, praat niet te verhullend of alleen in de 'tale Kanaans'. Wees ervan bewust dat door het bespreekbaar maken van het seksueel misbruik het trauma weer (gedeeltelijk) herbeleefd worden. Luister naar het verhaal achter de signalen van het slachtoffer. Probeer niet in één keer de 'kluwen' van relaties, coalities en belangen in het gezin te ontwarren. De 'taal' maakt ook deel uit van het gezin, maar de 'grammaticale regels' zijn voorlopig nog niet bekend.

2. Op een minder rechtstreekse manier, kan ze signalen afgeven in de vorm van een slechte lichaamsverzorging, eetstoornissen, zelfverminking, suïcidepogingen, psychosomatische klachten (bijvoorbeeld migraine, insulten, verlammingen), depressiviteit, obsessies, dwangmatige handelingen, nachtmerries en angsten (in het bijzonder voor mannen en voor intimiteit).

3. Het meisje kan ook acting-out gedrag gaan vertonen zoals: seksueel delinquent gedrag, van school spijbelen of de school verlaten, extreem uitdagend of provocerend gedrag of drugsmisbruik.

De predikant kan ook een slachtoffer tegenkomen dat wèl signalen uitzendt, maar niet over haar of zijn trauma kan praten. De predikant vermoedt (of weet) dat het misbruik heeft plaatsgevonden, maar het meisje vertelt een verhaal dat objectief niet kan kloppen. Het kan ook zijn dat een meisje cognitief 'weet' wat er is gebeurd en daarover iets probeert te zeggen, maar niet kan aangeven wat dit affectief betekent. De predikant kan bovendien geconfronteerd worden met een 'met schuld beladen' slachtoffer, omdat zij (in)direct de incestdader aangeeft en daarmee het gevoel heeft verraad te plegen. In de seksuele contacten tussen volwassenen en kinderen spelen schuldgevoelens op verschillende niveaus een grote rol. Het kind behoudt met het op zich nemen van de schuld de illusie van een liefdevolle band met de dader. Met het opgeven van de schuld dreigt dan ook het verlies van de band met die 'verzonnen' liefdevolle ouder. Dit is één van de redenen waarom schuldgevoelens zo hardnekkig zijn.

Bovenal geldt: zorg dat het slachtoffer er vertrouwen in heeft dat haar geheim veilig is. Bespreek met haar mogelijke acties die ondernomen kunnen worden. Handel in beginsel niet achter haar rug om.

Gesprek met incestdader

Gesprek met incestdader De predikant (of andere ambtsdrager) ontmoet de incestdader doorgaans in een pastorale relatie en er is dan sprake van een geloofsgesprek. In zo'n gesprek en achter het aanspreken op de zonde van incest horen we ook: U bent niet alleen; u behoort er ook bij. Het gesprek kan evenwel ook het karakter van een Kampfgesprach aannemen. Vanuit deze grondhouding kan de predikant de incestdader confronteren met zijn schuld tegenover de Heere, zijn kind, zijn vrouw en gezin en de gemeente. Maar hij kan ook zijn angsten en verlangens bespreken en er is de ruimte voor bemoediging, troost, uitzicht in het licht van de grote Vooronderstelling en de belofte van de Geest.

Reactie

De predikant is dus luisterend en empathisch bij de ander, maar spreekt ook aan namens dè Ander. Vanuit deze pastorale grondhouding worden dan levensproblemen, angsten en verlangens, besproken. Die ruimte is er ook, want alle leden van de gemeenschap ervaren steeds weer dat zij worden aangevochten door de zonden en door het lot, door de moeiten en het lijden. De zonde is géén lot, maar keuze en daarom ook schuld, die dient te worden beleden voor de Heere en de naaste. Als de verloren zoon thuiskomt, belijdt hij: vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u (Lukas 15 : 21).

En, als David, na de ontmaskering door Nathan, ontdekt wat hij heeft misdaan, roept hij uit: tegen U, U alleen, heb ik gezondigd en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen (Psalm 51 : 6).

Bij het noemen van enkele aandachtspunten voor het pastorale contact tussen de predikant en de incestdader gaan wij er vanuit dat er in beginsel bij de predikant de bereidheid is de man te ontvangen en te luisteren. Kan de predikant het opbrengen nabij te komen, de incestdader te zien als iemand die meer is dan zijn verwerpelijke daden, hem aan te spreken met het doel samen op weg te gaan en zo bij zijn schuld te komen? Kan hij luisteren naar een levensverhaal met hoofdstukken die bij velen en ook bij hem walging en afweer oproepen en dan nog over vergeving praten? Wanneer de predikant de incestdader ontmoet, is inzicht in de motieven die geleid hebben tot de incest van wezenlijk belang voor de voortgang van de pastorale relatie. De misbruiksituatie wordt door de jaren heen opgebouwd. Vele factoren kunnen een rol spelen bij het ontstaan van de incest. We noemen bijvoorbeeld: rolsocialisatie, ongelijke machtsverhoudingen tussen man en vrouw, kinder-en jeugdtrauma's, alcoholmisbruik, huwelijksrelatie etc. Echter, geen van deze factoren hoeft te leiden tot seksueel misbruik. Het begint bij de dader, die fantaseert een intieme relatie met zijn kind. En hij brengt die fantasie in praktijk!

Incestdaders voelen zich vaak fundamenteel afgewezen, hebben de idee dat ze zichzelf altijd hebben moeten bewijzen. De meeste incestdaders weten niet goed om te gaan met volwassen relaties, met warmte en genegenheid, met onbestemde onlustgevoelens en het zoeken naar volwassen vormen van intimiteit en troost (kinderlijke dader). Vele incestdaders denken 'recht' op het slachtoffer te hebben. Hun verlangen naar intimiteit en troost wordt verseksualiseerd in het uitageren van eigen behoeften in seksueel misbruik (autoritaire dader).

Andere factoren binnen de huwelijksrelatie die kunnen bijdragen tot de incest, zijn onder andere: de partner ridiculiseren, hem wantrouwen, hem ontrouw zijn of geen seksuele contacten met hem willen hebben. In het gesprek met de incestdader is een van de moeilijkste punten het omgaan met afweermechanismen. Wij hebben in onze contacten met incestdaders onderstaande vragen één of meerdere malen gesteld:

U zegt dat de Heere God u reeds vergeven heeft. Ik kan me voorstellen dat zo 'n boodschap bevrijdend werkt. Op welke wijze hebt u uw gezinsleden in uw relatie met de Heere laten delen?

Het valt me op dat u veel teksten uit de Bijbel citeert, trouwens er hangen er ook nogal wat in uw cel, van welke tekst wordt u nu stil?

Ik hoor u veel vertellen over uw vrouw, uw werk, uw toekomst, uw afgewezen worden, uw God, maar over uw dochters hebt u nog niets gezegd. Wat doet het u dat ze uit huis geplaatst zijn en nu in een pleeggezin wonen?

U praat over uw dochter alsof ze een prostituee is. Of zij gezondigd heeft tegen het zevende gebod. Hoe denkt u dat zij het vond om u als 'klant' te hebben?

Ik begrijp dat uw pleegdochter op twaalfjarige leeftijd al een 'rijpe vrouw' was. En, die 'zondige begeerten' komen toch niet 'zomaar' in uw lichaam? Maar, voor alle duidelijkheid, u bent toch degene die initiatief hebt genomen?

Ik zie u veel huilen, tranen van berouw, ook in dit gesprek, en u bent ook in een situatie om te huilen. Wat zeggen die tranen nu eigenlijk over uw dochter?

Schuld belijden

Het gesprek over schuld en vergeving is moeilijk en moeizaam, omdat de incestdader in de regel zich niet bewust is van zijn schuld of deze zal verschuiven of ontkennen. Daarom leggen wij de nadruk naast de luisterhouding en de meer algemene reacties op het aanspreken en het confronteren van de incestdader met zijn schuld. Hierin ligt een belangrijk verschil met de psychotherapeutische benadering, waar in de regel de cliënt leert leven met zijn schuld en niet gesproken wordt over het belijden van schuld en vergeving.

Een overeenkomst tussen de psychotherapeutische benadering van incestdaders door de predikant en de psychotherapeut is dat beiden zich als autoriteit opstellen, omdat de incestdader in zijn leven vaak een grensstelling heeft gemist en een sterke neiging heeft te ontkennen.

Samen zoeken

Wanneer de predikant naar de incestdader heeft geluisterd en de schuld en vergeving ter sprake zijn geweest, is er in vele gevallen een scharniermoment. Dit moment kan alleen de incestdader aangeven. Is het mogelijk dat hij zijn schuld ten volle belijdt, daar ook de verantwoordelijkheid voor neemt en de gevolgen onder ogen ziet? Uit wat hij met zijn schuldgevoelens ten opzichte van God, het slachtoffer en de gemeenschap heeft gedaan zal blijken of er op welk niveau dan ook aanvaarding mogelijk is. Op grond van het Evangelie mogen wij na de vergeving, ons antwoord op onze persoonlijke schuld, door God aanvaard weten.

De gemeente kan grote moeite hebben met het ('tempo' van) schuldbesef en schuld belijden van de dader. Het slachtoffer heeft in vele gevallen veel meer tijd nodig dan de incestdaders als het om vergeven, aanvaarden en verzoenen gaat. In vele gevallen moeten incestslachtoffers zich onder langdurige psychotherapeutische behandeling stellen en is hun eerste doelstelling het leren verwerken van eigen verwondingen en littekens. In het zoeken naar mogelijkheden om verder te leven met de mogelijkheden die het slachtoffer heeft, kan het voorkomen dat er (voorlopig) geen plaats meer is voor de dader in het leven van het slachtoffer. Hij is het die de verwondingen en littekens heeft toegebracht. We moeten dan zeggen dat dit een van de consequenties is van de daden en dat een beroep op de bede 'vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren' niet een 'oplossing' is voor de relaties tussen incestdader en slachtoffer, maar in vele gevallen een moeilijke strijd die het slachtoffer voert met haar 'hemelse Vader en haar aardse vader'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gij zijt die man (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's