Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

voorloper van de Reformatie (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

voorloper van de Reformatie (3)

Johannes Hus

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johannes Hus:

Inleiding

We willen nu de schijnwerper op Hus en zijn reformerende arbeid richten. Die arbeid valt uiteen in twee periodes. De eerste periode wordt gekenmerkt door toenemende invloed, de tweede door toenemende confrontatie met de Rooms-Katholieke Kerk, tenslotte uitlopend in zijn tragische dood op de brandstapel in Konstanz in het jaar 1415. Het draaipunt van de ene naar de andere periode wordt gevormd door een aantal gebeurtenissen in de jaren 1408/1409.

Het voorspel

In de week doceert Hus aan de Karel-universiteit en 's zondags (mogelijk ook wel sommige weekdagen) richt hij zich in zijn prediking in de Bethlehemkapel tot het gewone volk. In de andere kerken van Praag wordt de mis opgedragen in de kerktaal, het Latijn. Maar in de Bethlehemkapel klinkt het evangelie in de volkstaal. Met die bedoeling had een rijke koopman in 1391 de Bethlehemkapel gesticht: dat hier niet de mis zou worden bediend en dat de prediking er in de landstaal zou plaatsvinden.

Schijnbaar lijkt het in tegenspraak met de genoemde voorwaarden dat Hus de priesterwijding ontvangt als hij tot prediker van deze kapel benoemd is.

Er is sprake van een kapel, maar over de afmetingen moeten we niet gering denken.

In de tijd dat Hus er preekte, was de kapel zondag aan zondag nagenoeg geheel gevuld. We spreken dan over zo'n drieduizend kerkgangers, die weliswaar niet zittend, maar staande de preek aanhoorden. Het onderzoek van de Schriften als noodzakelijke voorwaarde voor dit preekwerk èn de gestage studie van Wyclif, nu vooral theologische werken (niet slechts uit studiezin, maar uit innerlijke honger en dorst) deden bij Hus gaandeweg de overtuiging rijpen dat hij niet langer lijdelijk kon toezien bij de kerkelijke wantoestanden die op tal van manieren aan het licht kwamen, maar dat het op de daad aankwam.

Toenemende invloed

Vanaf 1402 treedt Hus in zijn streven naar verandering van allerlei wantoestanden openlijk naar buiten. Aanvankelijk ziet hij zich niet staan tegenover de clerus, maar heeft hij goede hoop op samenwerking met de geestelijkheid. Die hoop blijkt niet ongegrond. Hus geniet het volle vertrouwen van aartsbisschop Sbinko en deze geeft hem volop de ruimte.

Ook al oordeelt de Praagse universiteit in 1403 een aantal stellingen van Wyclif (die trouwens niet eens alle van hem zijn) ketters te zijn, dan wordt Hus daardoor niet rechtstreeks getroffen.

Integendeel! De aartsbisschop benoemt hem tot synode-prediker. Het behoort nu tot zijn taak om de openingspreek te hou­ den als de curie in het diocees van de aartsbisschop als een provinciaal concilie vergadert.

Meer dan eens heeft Hus zo'n openingspreek gehouden en daarbij geen blad voor zijn mond genomen.

In de Bethlehemkapel heeft hij de wantoestanden onder de geestelijkheid gehekeld buiten aanwezigheid van de clerus. Tijdens de preken ter gelegenheid van de opening van een kerkelijke vergadering meet hij diezelfde wantoestanden breed uit voor het front van de geestelijkheid zélf. Zonder aanzien des persoons.

Daar was wel reden voor. Het kwam voor dat bisschoppen en priesters, terwijl de dienst nog niet eens geëindigd was, zich de kerk uit haastten op weg naar het jachtterrein, het dranklokaal of een dansgelegenheid.

Zó, door al die ondeugden als geldzucht, simonie (het kopen en verkopen van ambten voor veel geld), ontucht en dronkenschap met name te noemen, spreekt Hus óver, maar ook tót hen die 'de eersten moesten zijn in de navolging van Christus, maar in werkelijkheid de grootste vijanden van Jezus Christus zijn', zoals hij ooit in een preek in de Bethlehemkapel zei. Desondanks loopt zijn positie vooralsnog geen gevaar. Integendeel. Hus geniet aldoor het volste vertrouwen van de aartsbisschop.

Daarvan getuigt het onderzoek naar het relikwie in de kerk van Wilsnack, waarmee de aartsbisschop hem belast. Dit relikwie zou bloed van Christus bevatten. De uitkomst van dit onderzoek geeft alleen maar bedrog te zien. De aartsbisschop verbiedt nu de mensen uit zijn gebied ter bedevaart naar Wilsnack te gaan op straffe van de ban.

Om deze strenge maatregel te rechtvaardigen, schrijft Hus, ongetwijfeld op verzoek van de aartsbisschop, een boekje waarin hij de voluit reformatorische gedachte uitspreekt dat een christen geen wonderen nodig heeft, maar zich alleen aan de Schrift moet houden.

Hoogtepunt en keerpunt

Bepaalde ontwikkelingen aan de Praagse universiteit betekenen voor Hus een hoogtepunt èn een keerpunt.

Door de toenemende invloed van Wyclifs filosofie aan de Praagse universiteit tekent zich hier steeds duidelijker de tegenstelling af tussen de twee aan deze universiteit heersende filosofische stromingen.

In het tweede artikel van deze reeks noemden we al de richting die Wyclif was toegedaan. Deze ging uit van de empirische (letterlijk: proefondervindelijke) werkelijkheid. Tegengesteld aan deze filosofische stroming was die van de filosofie Van het nominalisme, waarin niet zozeer werd uitgegaan van de empirie, de werkelijkheid, maar van allerlei ideeën. Deze stroming was georiënteerd op Parijs.

Deze filosofische tegenstelling, de manier dus waarop de dingen werden benaderd, viel grotendeels samen met een steeds duidelijker aan de dag komende tegenstelling tussen de Tsjechen en de Duitsers, die vanaf de oprichting van de universiteit in 1347 (of 1348) uit alle delen van Duitsland waren toegestroomd.

Leidende figuur van het Wyclif-Tsjechische deel van de universiteit is Johannes Hus.

De uitbarsting van dit conflict is ook weer een regelrecht uitvloeisel van het pauselijk schisma. Wenzel, zoon en opvolger van de eerder genoemde Karel I, wil een neutrale politiek voeren in de strijd tussen de twee rivalen om de pauselijke stoel. Hij wenst noch voor Rome, noch voor Avignon te kiezen. Om voor deze neutrale politiek de Praagse universiteit te winnen, voert hij een ingrijpende wijziging in de organisatie van deze universiteit door.

Hadden voorheen de verschillende nationaliteiten aan de universiteit in voorkomende gevallen ieder één stem... na het doorvoeren van de wijziging heeft de Tsjechische partij drie stemmen, terwijl de (drie) buitenlandse partijen er samen maar één hebben.

De gevolgen kunnen niet uitblijven. Veel, volgens betrouwbare bronnen duizenden buitenlanders, met name Duitstalige hoogleraren en studenten, vertrekken uit Praag. Gevolg hiervan is dat er nu te Leipzig een universiteit wordt gesticht. Terwijl de Praagse universiteit daalt tot het niveau van een nationale hogeschool. Wel is zij vanaf die tijd centrum van het kerkhervormend streven van Hus.

Toch heeft deze ontwikkeling voor Hus ook een schaduwzijde. Ongewild is Hus nu in zijn reformerend streven meegesleept met het Tsjechisch nationalisme. Wel is Hus, in aanzien bij het volk, beschermd door de koning en als prediker geliefd door de koningin, op het hoogtepunt van zijn invloed. Maar dit wordt tevens het keerpunt.

Tegen de verdrukking in

Omdat Hus in de kwestie van het pauselijk schisma de kant van koning Wenzel kiest, geniet hij, zoals we hierboven zagen, wel diens steun, maar tegelijk verspeelt hij de gunst van aartsbisschop Sbinko. Deze draait nu om als een blad van een boom, temeer omdat hij begint in te zien dat de beweging, die door Hus wordt geleid, een wending kan nemen die voor de kerk gevaarlijk is en op den duur zelfs uit de hand kan lopen. Om erger te voorkomen, is het noodzakelijk dat er aan de invloed van Hus een einde komt.

Hij wordt bij de paus aangeklaagd. De aanklacht luidt dat hij de eer van de Rooms-Katholieke Kerk heeft aangetast omdat hij beweert dat in Rome de antichrist zetelt.

Vanuit Rome komt het bevel dat Hus zich van Wyclifs dwaalleer moet afkeren en op last van de aartsbisschop worden boeken van Wyclif, bij elkaar zo'n 200 folianten, verbrand. Ook wordt het verboden te preken in kerken waar dat vanouds niet gebruikelijk is. We voelen aan dat men door dit verbod de invloed van Hus op het gewone volk door middel van zijn prediking in de Bethlehemkapel wil inperken. Deze strenge maatregelen hebben echter een averechtse uitwerking.

Hus en de zijnen preken onverschrokken door voor grote volksmassa's. Op groter schaal dan tevoren worden Wyclifs geschriften en denkbeelden in Bohemen verbreid. Het volk kiest openlijk partij voor Hus als betrof zijn zaak een nationale kwestie en de regering neemt Hus nadrukkelijk in bescherming tegen de aartsbisschop.

Ook als de aartsbisschop Hus samen met de anti-clericale magistraat van Praag in de ban doet en zelfs als hij het interdikt over de stad uitvaardigt (één van de zwaarste kerkelijke straffen), trekt niemand zich daarvan ook maar iets aan. De nederlaag voor de aartsbisschop is volkomen.

Opnieuw doet het pauselijk schisma (dat intussen - we schrijven 1412 - al zo'n 34 jaar oud is) een duit in het zakje. Als gevolg daarvan geraken de ontwikkelingen met betrekking tot Hus in een stroomversnelling.

Van de twee pausen die nu aan de macht zijn (de in het vorige artikel genoemde Urbanus VI in Rome en Clemens VII in Avignon hebben intussen moeten plaatsmaken voor resp. Johannes XXIII en Gregorius XII) roept de ene paus, Johannes XXIII, op tot een kruisktocht tegen de koning van Napels, die de andere paus, Gregorius XII, in bescherming neemt.

Om deelnemers voor deze kruistocht te werven, gaan aflaatpredikers rond die vergeving van zonden beloven. Zoals later Luther, keert ook Hus zich in zijn prediking fel tegen deze aflaten. In een openbaar academisch dispuut stelt hij met grote nadruk dat geen paus of bisschop in naam van de kerk bevoegd is naar het zwaard te grijpen, daar Christus tegen Petrus heeft gezegd: 'Steek uw zwaard in de schede'. Als de paus zijn vijanden wil overwinnen, moet hij Christus navolgen door voor zijn vijanden te bidden en te zegenen die hem vloeken.

Wat de aflaat betreft: vergeving van zonden is in geen geval voor geld, alléén in de weg van berouw en boete verkrijgbaar. En omdat de paus van niemand weet of hij zalig zal worden, kan geen aflaat één mens aan z'n zaligheid helpen.

Wat Hus zegt over de onfeilbaarheid van de paus moet in die tijd hard zijn aangekomen. De stelling dat de pausen onfeilbaar zijn, noemt Hus niet alleen vals, maar bovendien Godslasterlijk. Ieder christen heeft het volste recht de uitspraken van de paus te beoordelen. Als ze in strijd zijn met wat Hus noemt de wet van Christus, waarmee hij de Heilige Schrift, vooral het Nieuwe Testament bedoelt, dan moet onherroepelijk de zijde van Christus gekozen worden.

Deze (in het openbaar gedane!) uitspraken zijn olie op het vuur van verzet onder de bevolking van Praag tegen de pauselijke aan-en uitspraken. Grote onrust ontstaat met als gevolg dat de pauselijke aflaatbul wordt gehangen om de nek van een publieke dame (zij moet de paus in Rome verbeelden) die vervolgens op een wagen door de stad en over de Moldau naar buiten de stad wordt gereden, waar de bul tenslotte wordt verbrand.

Koning Wenzel, die begrijpt dat het hem uit de hand loopt, beveelt de magistraat van Praag elke belediging van de paus en elke tegenstand tegen de kruistochtbul met de dood te straffen. Deze straf wordt ook metterdaad aan drie jonge mannen voltrokken. Hun stoffelijke overschotten worden naar de Bethlehemkapel gebracht, waar zij met medewerking van Hus en onder grote belangstelling als martelaars worden begraven.

In ballingschap

Nu voltrekt zich de beslissende ommekeer in het lot van Hus volkomen. De theologische faculteit verklaart zich tegen hem. Tal van vroegere vrienden keren zich van hem af en veranderen in felle tegenstanders. De koning ontneemt hem nu ook zijn steun. En wat enkele jaren tevoren niet werkte, blijkt nu wel te werken: de paus spreekt de grote kerkban over Hus uit èn het interdikt over elke plaats waar hij zich zou ophouden. De enigen die hem trouw blijven, zijn het Tsjechische volk en de lage adel.

Als gevolg van de ban over Hus raakt de bevolking van Praag dermate in oproer, dat koning Wenzel aan Hus verzoekt de stad een tijdlang te verlaten. Vanaf december 1412 gaat Hus vrijwillig in ballingschap en vindt onderdak bij één van zijn vrienden op de burcht Kozi Hradek, zo'n 20 km ten zuiden van Praag.

Deze beslissende wending voor Hus betekent ook een beslissende wending voor de zaak die met hem verbonden is, maar anders dan we zouden denken. Want wat het einde lijkt van het reformerend streven van Hus, blijkt hetzelfde gevolg te hebben als eens de vervolging van de christenen in Jeruzalem. De invloed van Hus wordt aanmerkelijk groter, omdat hij nu in tal van plaatsen preekt en de mensen op het platteland van alle kanten naar hem toestromen.

Tweede winstpunt is dat, nu de magister niet meer bij hen is, zijn volgelingen in Praag op eigen benen komen te staan. Derde winstpunt: het reformatie-ideaal van Hus raakt bevrijd van allerlei, vooral nationalistische, smetten.

Als vierde punt dient vermeld dat Hus op de genoemde burcht een steunpunt verkrijgt, los van de hoofdstad en onafhankelijkheid van de universiteit.

Tenslotte: zoals Luthers ballingschap een vruchtbare periode is gebleken, was het ook bij Hus. Tijdens zijn ballingschap schrijft Hus zijn belangrijkste werk 'De ecclesia' (Over de Kerk), een boek dat niet alleen door z'n titel, maar ook door z'n inhoud invloed van en verwantschap met Wyclif verraadt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1996

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

voorloper van de Reformatie (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1996

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's