Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Homoseksualiteit en kerk (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Homoseksualiteit en kerk (1)

Om de voortgang van het gesprek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Achtergrond

Vorig jaar kwam aan het licht dat de leden van de werkgroep, die namens de hervormd gereformeerde bonden zich zou bezinnen op het vraagstuk van de homoseksualiteit, niet tot overeenstemming gekomen zijn. Er is weliswaar op verschillende punten sprake van consensus. Maar vanwege het feit dat er op wezenlijke punten geen overeenstemming bereikt werd, kwamen ze in een impasse terecht. Er werd een beraadsdag gehouden en gerapporteerd aan de verschillende bonden.

Dat de bezinning op de problematiek, die hier ligt, verder moet gaan en dat er meer verantwoorde hulpverlening aan homofiele gemeenteleden geboden moet kunnen worden dan nu plaatsvindt, is de mening van de bonden.

Weliswaar memoreer ik dat reeds in november 1989 van de hand van dr. J. Hoek (namens het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond) het zgn. 'Pastoraal appèl' verscheen. Duizenden exemplaren zijn toen in de gemeenten verspreid. We denken ook aan het vele goede dat verschillende hulpverleningsorganisaties verrichten (o.a. GLIAGG 'De Poort'); en niet te vergeten de hulpverlening in het midden van de gemeente door ambtsdragers en andere gemeenteleden.

Een zestal werkgroepleden is op persoonlijke titel toch naar buiten getreden in een publicatie, die nu ter bespreking voorligt. In het 'Woord vooraf' lezen we dat ze geen vrede hebben met het feit dat de gesprekken in de kerk inzake homoseksualiteit stagneren, zodat de meningsvorming geblokkeerd wordt.

Voor- en tegenstanders hebben geen boodschap meer aan elkaar en binnen hun kringen is het gesprek gestaakt.

De zes schrijvers willen na de intensieve bezinning in de werkgroep blijven volharden in het lezen, de uitleg en de vertolking van de Schriften en in het gesprek met elkaar. Ze willen niemand overschreeuwen, maar wel overtuigen.

Pastorale overweging

De Utrechtse emeritus hoogleraar prof. dr. M. J. G. van der Velden geeft een pastorale overweging en zet in bij het besluit van onze synode in maart 1995: ten volle aanvaarding van homoseksuele gemeenteleden in hun geaardheid en leefwijze.

Dat de zaak met dit synodebesluit niet opgelost is, zal duidelijk zijn.

Van der Velden bepleit pastorale gesprekken met homoseksuele gelovigen en niet over hen (p. 10). In zo'n ontmoeting staat niet een hulpverlener tegenover een hulpzoekende. Het is een ontmoeting waarbij men samen zoekt te luisteren naar de Derde, van wie allen afhankelijk zijn.

Het gaat om 'elkaar begrijpen' (p. 12). Om als heteroseksueel een homoseksueel te begrijpen is heel moeilijk. Het is een lange, moeizame weg. Wij lezen de Schrift als heteroseksuelen. Dat dienen we te beseffen. En dat wij allen op het terrein van de seksualiteit struikelen dient ons ootmoedig en bescheiden te maken in ons gesprek met homoseksuele gelovigen (p. 15). Het gaat om wederzijdse aanvaarding, gegrond in de aanvaarding door Christus.

Zo zullen we de weg vinden om als homo en hetero te leven uit het wonder van Gods gerechtigheid en barmhartigheid. Nee, dat betekent niét alles accepteren van elkaar, maar het gaat om vruchten van het evangelie te zoeken in het concrete leven. Op die weg zullen Gods geboden en verboden een rol spelen. Het gaat om een leven in waarheid en liefde. Het gaat om een geestelijke omgang met de geboden in de bediening van de Geest, in het Nieuwe Verbond. Nee, dit alles is geen vrijheid die gefundeerd is in de subjectiviteit van mensen. Het gaat altijd om die liefde die de naaste geen kwaad doet (p. 18). De geboden stellen ons in geestelijke vrijheid.

Wanneer Van der Velden met dit alles het kader van het pastorale gesprek heeft aangegeven komt hij tot de volgende uitspraken: homoseksualiteit behoort tot het wezen van een mens. Geen onderscheid tussen geaardheid en leefwijze. Zijn, beleven en handelen zijn niet te scheiden.

Het gaat hier om de vervulling der wet. Als twee homoseksuele mensen elkaar herkennen en in liefde, waarheid en trouw hun weg samen willen gaan, zal de gemeente hen in deze leefwijze hebben te aanvaarden, omdat het goed is wat ze doen. Christus aanvaardt hen. Wie ben ik om dat niet te doen (p. 19, 20).

Uitdaging

Ds. A. Kool wil uitdagen tot een openhartige discussie. Er is te weinig gedaan aan grondige theologische bezinning inzake homoseksualiteit. Voor hem is de homoseksuele geaardheid een gegeven en geen keuze. Hij vraagt begrip voor onbegrip dat heterofielen hebben voor homofielen. Het onderscheid tussen geaardheid en praktijk is volgens Kool onbijbels en ongereformeerd. Het is een tegenstelling maken tussen natuur en genade, tussen ziel en lichaam. Je - ziel - mag het wel zijn, maar je - lichaam - mag het niet doen. Er zijn voor Kool twee mogelijkheden: a. homofilie is zonde/ziekte; daarom bekering/genezing zoeken; b. op goede gronden de homofiele mens accepteren met de mogelijkheid dat hij een partner kiest.

Op grond van de bijbelse gegevens is de conclusie: de homofilie zoals de Bijbel kent is zéér gedegenereerd.

De hermeneutische vraag is nu: moeten we de bijbelse gegevens zonder meer letterlijk toepassen op elke vorm van homofilie in alle tijden en culturen?

Mogen serieuze homofielen zeggen dat ze zich niet herkennen in de bijbelse gegevens?

Kool probeert aan de hand van voorbeelden helderheid te verschaffen in de hermeneutische kwestie en komt dan tot verschillende overwegingen/stellingen. Eén ervan geef ik door: Gods oorspronkelijke bedoeling met de mens is dat de stroom van de seksualiteit geleid wordt in de bedding van het huwelijk. Een homoseksuele relatie is wat anders en dat dient ook in de vormen tot uiting te komen, waarmee men zo'n relatie aangaat.

Wat betreft de scheppingsordeningen is Kool zeer voorzichtig.

Is het huwelijk, zoals wij dat nu kennen, niet een gevolg van de zonde, een stuk van de gebrokenheid? En moeten we daarom als heterofielen niet bescheiden zijn als het gaat om aanwijzen van de gebrokenheid vanwege de zonde bij homofielen? Homofilie behoort tot de raadselen van de schepping. Worden niet zowel heterofielen als homofielen als zondaren gerechtvaardigd door het geloof alleen?

Laat homofilie niet behoren tot Gods oorspronkelijke bedoeling met de mens, maar is het dan per definitie verkeerd?

Aanvaarding: een brug te ver

Dr. J. Hoek beantwoordt de vraag: Hoe gaan we bijbels verantwoord om met homoseksualiteit?

Aanvaarding van homoseksuele relaties valt voor hem bijbels niet te funderen. Het is aangrijpend dat je met deze opvatting blijkt te behoren tot een kleine minderheid van de christenheid.

De klassieke christelijke visie wordt besproken. Van den beginne heeft God de stroom van de seksualiteit willen leiden in de bedding van het huwelijk.

Eerlijke lezing van de 'overbekende teksten' leiden tot de conclusie dat de Heilige Schrift geen ruimte laat voor homoseksueel geslachtsverkeer

Hoek gaat ook in op de hermeneutische vraagstelling. We moeten oppassen voor onze subjectieve leesbril. Laten we weliswaar samen met al de heiligen heldere leerlijnen en richtlijnen aan de Bijbel ontlenen.

De diepgaande discussie tussen prof. dr. C. Graafland en drs. W. Dekker in het blad Kontekstueel (jan. 1995) wordt vervolgens geanalyseerd.

Dekker komt tot acceptatie van de homoseksuele relatie in liefde en trouw. De homofiele mens, zoals wij die kennen, komt in de Bijbel niet voor.

Graafland gaat hierin niet mee. Vanuit Gen. 1 : 27 ziet hij het relationele van het menszijn verbonden met het man- en vrouwzijn van de mens. En hij beweert dat de Bijbel geen verschuiving laat zien in de beoordeling van de homoseksualiteit en concludeert dan ook dat het hier gaat om een continublijvend scheppingsgegeven.

Hoek wil evenmin als Graafland met een beroep op de Geest zich laten afleiden van de gehoorzame onderwerping aan het Woord. Acceptatie van een homoseksuele relatie is hem een brug te ver.

Hoek bepleit vervolgens een pastorale benadering van de homofiele mens.

Is er wel voldoende openheid voor hem/ haar. Er wordt te weinig gedaan aan de praktische hulpverlening. Die hulpverlening moet gekenmerkt worden door o.a. ootmoed, bewogenheid, geduld, vastberadenheid (trouw aan de Heilige Schrift). Er moet aandacht zijn voor ouders, echtgenoten van homofielen.

Hoek probeert tenslotte een antwoord te geven op de vraag 'welke begaanbare weg voor homofielen? ' Hij spreekt over zelfaanvaarding. Hij roept op tot gesprek met de homofielen. Hij eindigt zijn bijdrage met de woorden:

Onze stellingen en stelligheden worden telkens afgewisseld door vragen en verlegenheden.

Daarom: het gesprek in trouw aan Gods Woord en in gebed om de leiding van de Heilige Geest moet voortgaan.

A. Kool, red.: Homoseksualiteit en kerk: om de voortgang van het gesprek, uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 115 blz., ƒ 22, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Homoseksualiteit en kerk (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's