Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avondmaalsgemeenschap en de verschillende tradities

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avondmaalsgemeenschap en de verschillende tradities

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe zit het met de sacramentsgemeenschap tussen de verschillende kerken? In de afgelopen weken werd ik heel concreet met deze vraag geconfronteerd. Allereerst in Brielle, waar ik deelnam aan een EO-radiogesprek over de martelaren van Gorcum, de enige martelaren die Rome aanwijst in de zestiende eeuw, toen men zelf de brandstapels liet roken jegens aanhangers van de Reformatie.

Ds. E. Rietveld van de Brielse Samen op Weggemeente zat ook in het programma. Hij vertelde, dat hij samen met de pastoor doopcatechese gaf. De achtergrond daarvan was, dat Rome en de Reformatie elkaars doop hebben erkend. Ik vroeg mij toen, evenals prof. dr. A. Th. van Deursen, af of het zo eenvoudig lag. Kan men gezamenlijk doopcatechese houden terwijl er, als het over de sacramenten als geheel gaat, zulke wezenlijke verschillen liggen? Wel mag uit het feit van de wederzijdse erkenning van de doop worden afgeleid, dat er op dit punt geen absolute scheiding tussen de kerk van Rome en de kerk van de Reformatie is opgetreden. Calvijn stelde, dat de doop 'een klein spoor van de kerk' is, dat in Rome overbleef (men zie J. van Genderen in 'Rondom de doopvont', uitgave De Groot, Goudriaan, Kampen). In art. 28 van de Franse Geloofsblijdenis (1559), waarvoor Calvijn het ontwerp schreef, staat: 'Wij belijden, dat zij die daar (in de kerk van Rome dus, v.d.G) gedoopt zijn, geen tweede doop nodig hebben'. Maar de leer brengt diepe-scheiding.

De dooppraktijk stelt intussen wel allerwegen voor bepaalde vragen in kerken, die meer of minder dicht bij elkaar staan. In de loop van de tijd heeft zich immers in de christelijke gemeente wereldwijd niet alleen een tweedeling voorgedaan tussen voorstanders van de kinderdoop en de volwassendoop (herdoop ook), maar ook de waardering van de doop op zich is, vanwege uiteenlopende visies op het verbond, heel divers geworden. Maar herdoop wordt toch zelden toegepast; behalve dan in gemeenten, waar doop op volwassen leeftijd principieel wordt voorgestaan en mensen bij overgang naar zo'n gemeente zelf ook voor herdoop kiezen.

Avondmaal

Verschillen inzake de avondmaalsproblematiek zijn sterker en liggen dunkt me in het algemeen dieper dan inzake de doop. Ook hier bedoel ik niet allereerst verschillen in de gevestigde avondmaalspraktijk in kerken van bijvoorbeeld de gereformeerde traditie. Kerken, die op dezelfde reformatorische grondslag staan, blijken ondanks dezelfde belijdenis, in de praktijk daarom nog geen avondmaalsconsensus te hebben. Jaren geleden voegden Vrijgemaakt Gereformeerden mij toe, dat ik niet samen met (wijlen prof. dr. H.) Berkhof avondmaal kon vieren. Berkhof vierde weliswaar het avondmaal in Leiden en ondergetekende in Huizen, maar het feit, dat we samen tot één kerk behoorden moest kennelijk avondmaalsviering uitsluiten, ook waar in de gemeente de prediking naar Schrift en belijdenis was.

We stuiten echter vooral op het feit, dat juist wat het avondmaal betreft de verschillen tussen de onderscheiden christelijke tradities aanmerkelijk groter zijn dan de verschillen tussen de kerken van gereformeerde signatuur. Het gaat dan om verschillen, die een principiële belemmering zijn om avondmaalsgemeenschap te hebben. Wat is er in de tijd van de Reformatie al niet een strijd geweest op het punt van de avondmaalsleer tussen de onderscheiden reformatorische stromingen (lutheranen, calvinisten en zwinglianen). Het ging om de vraag of er consensus (overeenstemming) was ten aanzien van de leer van het avondmaal. Men kan denken aan de discussies omtrent de Consensus Tigumisus, waarin Bullinger en Calvijn een grote rol speelden.

Laagkerkelijk

In dit licht bezien steekt vaak schril af de gemakkelijke, open avondmaalspraktijk, tot uitdrukking komend in allerlei gemeenschappelijke avondmaalsvieringen in onze tijd, waarbij men nog nauwelijks de vraag stelt of er wel principiële consensus is.

Ik noem allereerst kerken of gemeenschappen van laagkerkelijke signatuur, met name evangelische gemeenschappen. Maar in de tweede plaats valt ook te denken aan open oecumenische vieringen, tot op conferenties toe.

Men kan zich, wanneer men wel eens een dienst van een evangelische gemeente elders ter wereld meemaakt, afvragen of daar wel altijd sprake is van een theolo­gisch doordachte avondmaalspraktijk.

Wekelijks wordt het avondmaal gevierd, zonder voorbereiding.

Kinderen nemen ook heel vaak deel. Censura morum ontbreekt.

En verder vormt kennelijk de vraag of soms ook mensen deelnemen met een niet bijbels geloof of een onbijbels leven geen rol. Alle gasten worden, zonder dat men hen kent, toegelaten. Er is ook geen objectief criterium, geen vastgelegde avondmaalsleer, op grond waarvan men toetsen kan hoe de dood des Heeren wordt herdacht.

Grote tradities

Dat ligt formeel wel anders in de grote christelijke tradities, waar de avondmaalsleer officieel is vastgelegd.

Rome heeft de leer van de transsubstantiatie. Brood en wijn veranderen tijdens het avondmaal in het Lichaam en Bloed van Christus. De Heidelbergse Catechismus noemt deze leer een vervloekte afgoderij. Zulk een kwalificatie acht menigeen in deze tijd uit de tijd. Evenwel heeft ook Rome nooit de vervloekingen jegens de leer der Reformatie, uitgesproken op de concilies van Trente, herroepen. Zo blijft de belijdenis van de Heidelberger ook vandaag van kracht. Het deelnemen aan een roomskatholieke eucharistie is daarom voor een rechtgeaarde protestant uitgesloten. Hoe devoot rooms katholieken ook aan de eucharistie kunnen deelnemen, protestanten hebben met hen geen gemeenschap bij brood en beker. En daarom moet de vraag worden gesteld of er dan wel sprake kan zijn van de hierboven gesignaleerde gemeenschappelijke catechese, die 'slechts' gericht is op de doop.

De anglicanen

De anglicanen stonden vanaf het begin wat betreft de avondmaalsleer net zo afwijzend tegenover Rome als het gereformeerd protestantisme. Hoezeer de anglicanen ook hun leer zoveel mogelijk in overeenstemming hebben willen brengen met de leer van de Rooms Katholieke Kerk, en daarbij - in ieder geval de hoogkerkelijke anglicanen - vooral ook liturgisch nauw bij Rome aansloten, in artikel 31 van hun officiële geloofsleer noemden ze het misoffer van meet" af 'een godslasterlijke fabel'. De transubstantiatie wordt als onschriftuurlijk verworpen (art. 28). Als zodanig staan de anglicanen in hun avondmaalstraditie meer aan de zijde van de Reformatie dan bij Rome.

Anderzijds is ook hier soms de praktijk zeer open. Toen we dezer weken in vakantietijd, bij ontstentenis van een gereformeerde gemeenschap, enkele diensten bijwoonden van de Anglicaanse Kerk, werden we uitdrukkelijk uitgenodigd aan het avondmaal deel te nemen. Enerzijds is hier de verbinding met de kerk der eeuwen sterker dan in allerlei losse evangelische gemeenten, die men soms in het buitenland tegenkomt. Nochtans konden we niet op de uitnodiging (in een dienst met dertig mensen) ingaan, niet allereerst vanwege de liturgische omkleding op zich, maar vooral vanwege de vraag inhoeverre de avondmaalspraktijk echt aansluit op de traditie van de Reformatie. Voor het ervaren van gemeenschap moet de Woordbediening toch wel de basis leggen.

Oosters Orthodoxie

Dan is er nog de Oosterse Orthodoxe Kerk, in 1054 afgesplitst van Rome en sindsdien nog weer (globaal genomen) in tweeën gedeeld: de Russisch Orthodoxe Kerk en de Grieks Orthodoxe Kerk.

Normaal gesproken komt een gereformeerd mens niet in een Oosters Orthodoxe Kerk. Op een doordeweekse morgen echter maakten we, om er kennis van te nemen, in alle vroegte een deel van de (dagelijkse) dienst mee in de Russisch Orthodoxe Kerk op de Olijfberg in Jeruzalem. Een aantal religieuzen, die het klooster aldaar bevolkten (55 mannen en vijf vrouwen), namen deel aan de dienst, samen met enkele mensen van de plaatselijke bevolking. Het geheel was, zoals gebruikelijk, hoog-liturgisch.

Aan het eind van de samenkomst was er ook hier de avondmaalsviering. Een voor een kwamen de mensen naar voren en ontvingen zij de wijn uit handen van de priester op een lepel, die hij hun toestak. Daarna gaf hij hun een brok brood, die ze al wandelende nuttigden, tot buiten de kerk toe. Het gebeurde allemaal in een dienst, die drie uur duurde. De devotie, was enerzijds te vergelijken met de avondmaalsstilte tijdens onze vieringen, maar anderzijds lag alles wat gebeurde opgesloten in de liturgie.

Tijdens de viering trad een jonge religieuze op ons toe. Ze nodigde uit tot deelname. Ik zei, dat we slechts bezoekers en bovendien protestant waren.

Ook toen realiseerde ik me, dat hier de leer scheiding maakt met betrekking tot de avondmaalsgemeenschap.

Tussen Rome en de Reformatie staat de leer van de transsubstantiatie. Zo wordt bij Rome het offer van Christus herhaald.

Bij de oosters orthodoxen is de leer aangaande het avondmaal minder omschreven. Het avondmaal betekent niet een herhaling van het offer van Christus op Golgotha maar vormt wel het mysterie van de ontmoeting met 'de levende Opgestane'. Ook dat ligt dicht bij 'wezensverandering'. Prof. dr. J. van Genderen wijst er in een artikel over de Oude Kerk (in Bij brood en beker, uitgave De Groot, Goudriaan/Kampen) op, dat al is het bij de oosters orthodoxen niet tot de vaststelling van een dogma over het avondmaal gekomen, er wel een vaststaande léér is. 'Het wonder van de tegenwoordigheid van Christus voltrekt zich krachtens volmacht van de priester', wanneer deze de Heihge Geest aanroept. Maar verder staat het geheel van de leer van de Oosters Orthodoxe Kerk ook zo ver van het gereformeerd protestantisme af, dat, wanneer men van overtuiging is dat sacramenten niet méér, hoewel ook niet minder dan tekenen en zegelen zijn, hangend aan het Woord, er van avondmaalsgemeenschap geen sprake kan zijn.

Bezinning

Het bovenstaande is geschreven vanwege het feit, dat, wanneer men in vakantietijd in den vreemde vertoeft of wanneer men in andere tijden in het buitenland verblijft, men soms, gewild of ongewild in aanraking komt met verschillende kerkelijke tradities, waar men ook van nabij kennis maakt met de avondmaalspraktijk, met daarachter de avondmaalsleer.

Daar komt dan nog bij, dat in de reformatorische traditie avondmaalsviering beperkt blijft tot vier zondagen per jaar, terwijl in andere tradities het avondmaal veel vaker voorkomt, vaak iedere zondag.

In het genoemde boek 'De Kerk' (uitgave De Groot, Goudriaan/Kampen) zegt dr. T. Brienen, dat Calvijn pleitte voor 'een wekelijkse , desnoods maandelijkse avondmaalsviering', dit vanwege 'de volharding in de breking des broods' (Hand. 2). Prof. dr. W. Balke werkt dit gegeven breder uit in 'Bij brood en bekef. Wekelijkse viering is er in de gereformeerde traditie niet van gekomen. En dat niet zonder reden. In andere tradities heeft de wekelijkse avondmaalsviering wel een plaats gekregen maar blijkt ook vaak onderdeel van een vaste liturgie te zijn, waaraan men ook snel 'gewoon' raakt.

Gescheiden

Het meest wezenlijke is dat de onderscheiden tradities niet de eenheid in de rechte sacramentsleer hebben kunnen bewaren.

Daarachter liggen wezenlijke verschillen in de leer in het algemeen.

Juist daarom komt in dit alles, als men het op de keper beschouwt, het schrijnende feit naar voren, dat de wereldchristenheid, juist met betrekking tot de gemeenschap aan het lichaam en bloed van Christus, de eeuwen door zo uitermate verdeeld is geraakt. De wereld heeft reden te vragen waar de echte christenheid woont.

Die verdeeldheid schrijnt echter nog het meest onder zusters en broeders van hetzelfde geestelijke huis; dat wil zeggen onder diegenen, die zeggen hetzelfde dierbare geloof deelachtig te zijn en daarom ten aanzien van de sacramenten in de belijdenis een wezenlijk consensus hebben en nochtans in de praktijk uiteengaan.

Men kan er soms naar verlangen avondmaalsgemeenschap te hebben met broeders en zusters, waarmee zich in allerlei verbanden verbonden weet, maar van wie men nochtans kerkelijk gescheiden leeft. Dat verlangen wordt des te sterker wanneer men alom principieel de gemeenschap aan het lichaam en bloed des Heeren niet samen kan beleven, om welke reden dan ook.

Waar is nog een tekentje van bijbels verantwoorde ..gemeenschap bij brood en beker, ook wanneer kerkmuren ons scheiden?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Avondmaalsgemeenschap en de verschillende tradities

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's