Licht

Licht is het eerste wat God in het aanzijn roept nadat Hij hemel en aarde geschapen heeft: En God zeide: daar zij licht! en het werd licht' (Gen. 1 : 3). In tegenstelling tot wat in alle natuurgodsdiensten wordt geloofd is het (zon)licht geen scheppende godheid, maar is het een werk van God de Schepper. Hij Zelf is het ongeschapen Licht, van geheel eigen orde. Zijn grootheid wordt beleden door Daniël: Hij openbaart diepe en verborgen dingen; Hij weet, wat in het duister is, want het licht woont bij Hem' (Dan. 2 : 22). Ook Johannes belijdt de grootheid van God: En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis in Hem is' (1 Joh. 1 : 5).

Licht betekent leven en vreugde. In contrast met de angstige duisternis, die symbool is voor verlorenheid en dood, is licht bevrijding en verblijding. De verlossing is dat God ons 'uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht' (1 Petr. 2:9). Als God Zelf veriossend optreedt wordt Hij door Zijn volk bezongen als het Licht: De Heere is mijn licht en mijn heil, voor wien zou ik vrezen? (Ps. 27 : 1). Het heil wordt in de persoonlijke toewending van Gods aangezicht ontvangen: in uw licht zien wij het licht' (Ps. 36 : 9). Het leven van het geloof mag dan ook ervaren worden als een wandelen voor Gods aangezicht in het licht der levenden (Ps. 56 : 13, Ps. 89 : 15).

Prachtig is het poëtische beeld van het levensgeluk van de gelovige: Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart' (Ps. 97 : 11).

Het licht van de verlossing is in Christus Jezus opgegaan in de duisternis van een wereld verloren in zonden en schuld. Zo werd het beloofd door de profeten: Maak u op, word verlicht, want Uw licht komt, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op' (Jes. 60 : 1). Johannes verkondigt in het begin van zijn Evangelie van de vervulling als hij van Christus' komst getuigt: Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld' (Joh. 1 : 9). Jezus Zelf sprak: Ik ben het Licht der wereld' (Joh. 8 : 12) en: Ik ben een Licht, in de wereld gekomen, opdat een iegelijk die in Mij gelooft, in de duisternis niet blijve' (Joh. 12 : 46).

Het leven van de gelovige is een 'wandelen in het licht'. Het is een levend getuigen van Gods genadige gerechtigheid en waarheid. Het Woord van God, Zijn wet, is de lamp voor de voet en het licht op het pad (Ps. 119 : 105, Spr. 6 : 23). Licht is ook de roeping en bestemming van de gelovigen: gij zijt het licht der wereld' zegt Jezus tot Zijn discipelen. Zij mogen als kinderen des lichts Zijn licht, dat door genade hun verlossend licht geworden is, afstralen in een duistere wereld: Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts' (Ef. 5:8).

God is met het licht begonnen en zal er ook mee eindigen. Het slot van de Openbaring van Johannes is vol van overwinnend licht. De toekomst van Gods kinderen is dat zij, voorgoed van alle duisternis bevrijd, voor eeuwig mogen wandelen in het licht van Gods aangezicht: En de stad behoeft de zon en de maan niét, dat zij in dezelfve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar kaars. En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; (Openb. 21 : 24).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen